De militaire lessen van de Kosovo-oorlog
Het 'Kosovo-scenario' van
gradueel escalerende precisiebombardementen geeft NAVO-luchtmachten
flink wat stof voor zelfstudie.
Door MENNO STEKETEE
ROTTERDAM, 11 JUNI. Was de Joegoslavische ommekeer in het conflict over
Kosovo nu wel of niet uitsluitend te danken aan het gaandeweg
destructiever optredende 'luchtwapen' van de NAVO? Ja, beweren sommigen,
zoals de Britse krijgshistoricus John Keegan, want grondtroepen zijn
niet ingezet. De meeste commentatoren zijn het daarmee niet eens. Vooral
een groot offensief van het Kosovo Bevrijdingsleger UÇK -
grondtroepen! - zou de NAVO-piloten twee weken geleden hebben geholpen
bij het vernietigen van voordien onvindbaar legermaterieel. Vierduizend
UÇK-strijders zouden hebben getracht de weg tussen Prizren en Pec
af te snijden. Ze zouden hiermee de Servische eenheden hebben gedwongen
uit de schuilplaatsen te komen. Binnen korte tijd waren volgens de NAVO
84 stuks zwaar materieel vanuit de lucht vernietigd.
Betekent dit nu dat binnen de defensiebudgetten van de NAVO een
verschuiving in de richting van de luchtmachten kan worden verwacht?
Vast niet. Want geen enkel volgend conflict zal identiek zijn aan
'Kosovo'. Niets garandeert dat bij een volgende oorlog een
luchtoffensief voldoende zal zijn om de tegenstander de witte vlag te
laten hijsen. Het had zelfs nú, na elf weken Allied Force, niets
gescheeld of de NAVO had, schoorvoetend, moeten instemmen met een
grondoorlog. De plannen voor een invasie van een non-permissive
Kosovo kwamen uit op een troepenmacht van 150.000 man. 'Kosovo' toonde
dat een geduldige escalatie van een luchtoffensief vruchten kan
afwerpen, maar legde eveneens de noodzaak van een groot paraat
grondleger bloot. Het lijkt er dus op dat het 'luchtwapen' wel een slag,
maar niet de oorlog om de verdeling van de toekomstige defensiebudgetten
heeft gewonnen. Daarbij komt dat de NAVO bij de uitvoering van de
luchtoorlog een paar pijnlijke steken heeft laten vallen.
Vooral de stealth-technologie die vliegtuigen moeilijk
waarneembaar moet maken voor radar, heeft aan glans verloren. Niet
alleen wist de Joegoslavische luchtafweer al op de derde dag van
operatie Allied Force een F-117 neer te schieten, maar ook de prestaties
van de meer dan twee miljard dollar kostende B-2 bommenwerpers vielen
tegen. De 'vliegende vleugels', die golden als practisch onzichtbaar
voor radar, moesten, met het oog op het debâcle met de F-117, bij
iedere missie worden vergezeld van EA-6B elektronische
storingsvliegtuigen. Dat was een motie van wantrouwen voor de
stealth-technologie. Bovendien doet het storen zelf het
verrassingselement teniet. De vraag is dan gerechtvaardigd waarom een
handvol van de toestellen beladen met bommen 33 uur durende
retourmissies vanaf de thuisbasis in de VS naar de Balkan vlogen.
"Dit houdt in dat er nergens op aarde nog plekken zijn die niet kunnen
worden onderworpen aan een gelijksoortig verwoestend bombardement",
beweert Keegan, en hij kan zich niet voorstellen dat een despoot in de
toekomst snel zo'n afstraffing over zich zal afroepen. Maar zelfs als
alle twintig bestelde B-2 bommenwerpers van de Amerikaanse luchtmacht
iedere 24 uur met zestien bommen naar Servië hadden kunnen vliegen,
is dat in vergelijking met de duizend toestellen die vanaf Italiaanse
bases af en aan konden vliegen niet indrukwekkend. Ook over de
inspanningen op inlichtingengebied is het laatste woord niet gezegd. In
de eerste plaats schoot de NAVO nogal eens in eigen doel door
onnauwkeurig te richten en burgerdoelen te treffen. De high-tech
voorkwam dat niet. Vooral het onbedoelde bombardement op de Chinese
ambassade in Belgrado kan worden bijgezet in het rijtje grote militaire
blunders.
In de tweede plaats leken de Joegoslavische strijdkrachten het
verstoppertje spelen met de NAVO-gevechtsvliegtuigen lange tijd aardig
onder de knie te hebben. Na de conferentie van Rambouillet besefte
Belgrado dat bunkers uit de jaren vijftig en zestig geen veiligheid
tegen precisiebommen zouden bieden, temeer omdat vroegere Kroatische en
Sloveense officieren van het Joegoslavische leger zich nog wel konden
herinneren waar deze schuilkelders zich in hun diensttijd bevonden. De
eenheden verspreidden zich na 'Rambouillet' over het platteland en
maakten zich onzichtbaar in grotten en onder gebladerte. In Kosovo was
dit moeilijk, aangezien de troepen ook offensieve operaties tegen het
UÇK moesten uitvoeren. Maar uit de NAVO-briefings is wel te
distilleren dat het luchtoffensief, zeker de eerste zes weken, maar
matig succes had: de aantallen getroffen tanks en stuks artillerie waren
aanvankelijk op één hand te tellen. De NAVO, die door de
grotendeels intact gebleven luchtafweer gedwongen was op vijf kilometer
hoogte te blijven vliegen, riep de hulp in van onbemande
verkenningsvliegtuigen. Deze kunnen van een geringe vlieghoogte
voertuigen en zelfs mensen op de grond volgen en hun bevindingen naar
grondstations doorseinen. Het resultaat hiervan was, gezien de oplopende
Servische verliezen, hoopgevend. Maar hun inzet had een prijs: de VS
verloren naar eigen opgave drie Predators, zeven Hunters
en twee Pioneers, Duitsland verloor minstens vier CL-289's en
Frankrijk minstens vier CL-289's en Crécerelles.
De robotvliegtuigen, andere verkenningsvliegtuigen en de 'ogen en oren'
van het UÇK - en waarschijnlijk speciale eenheden van de NAVO -
op de grond maakten pas na lange tijd ondraaglijke Servische verliezen
mogelijk. Hoeveel militairen werkelijk zijn uitgeschakeld zal wel altijd
geheim blijven. President Milosevic sprak gisteren van 462 gesneuvelde
militairen en 114 gesneuvelde politiemannen. De NAVO komt met heel
andere getallen. Eén NAVO-luchtaanval zou afgelopen maandag zelfs
mogelijk 1200 slachtoffers hebben gemaakt. Een Amerikaanse B-52 zou twee
Servische infanteriebataljons bij de berg Pastrik hebben verrast toen ze
zich op een berghelling verzamelden. De NAVO-berichtgeving hierover leek
echter meer ingegeven door de wens om Belgrado onder druk te zetten, dan
op waarheid te berusten. Een bataljon bestaat uit maximaal duizend man.
Het is onwaarschijnlijk dat één bomb-run meer dan
de helft van zo'n troepenmacht elimineert. Het lijkt ook niet
aannemelijk dat Joegoslavische troepen zich overdag massaal hebben
blootgegeven. De NAVO houdt het totale aantal slachtoffers van de oorlog
op vierduizend Joegoslavische gesneuvelden en zesduizend gewonden. Feit
is dat beide tegenstanders er belang bij blijven hebben het dodental te
onderschatten: Servië om de kosten van de oorlog te bagatelliseren,
de NAVO om te pretenderen een 'schone' oorlog tegen vooral
materiële doelen te hebben gevoerd.