VS moeten van China door het stof
De VS zetten alle zeilen bij om
de relatie met China te redden. Die liet al te wensen over voordat
NAVO-bommen de Chinese ambassade in Belgrado troffen.
Door onze correspondent JUURD EIJSVOOGEL
WASHINGTON, 11 MEI. De toch al complexe en uiterst gevoelige relatie
tussen Washington en Peking is zwaar onder druk komen te staan door de
onbedoelde NAVO-aanval op de Chinese ambassade in Belgrado en de felle
anti-Amerikaanse betogingen daartegen in Peking.
Verbetering van de betrekkingen met China is al sinds Richard Nixon
president was een van de belangrijkste doelstellingen van de
Amerikaanse buitenlandse politiek. De regering-Clinton zegt te streven
naar een "strategisch partnerschap" met China. Maar al
vóór de huidige crisis was duidelijk dat de steun voor
dat beleid afkalft. Vooral in het Congres bestaan grote aarzelingen
over de toenadering die Clinton en zijn ambtsgenoot Jiang Zemin
nastreven. De voltreffer op de Chinese ambassade in Belgrado maakt die
toenadering nog moeilijker. Clinton ziet zich nu voor de zware taak
geplaatst om de heftige Chinese verontwaardiging te sussen, zonder zijn
critici in eigen land in de kaart te spelen die zeggen dat hij zich
niet hard genoeg tegenover China opstelt.
De eerste zorg voor de regering-Clinton was de afgelopen dagen om de
Chinezen te verzekeren dat de aanval geen opzettelijke actie tegen
China was. In een ongebruikelijk diplomatiek gebaar bezocht minister
van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright zaterdag omstreeks
middernacht de Chinese ambassadeur in Washington, Li Zhaoxing, om haar
spijt te betuigen en hem uit te leggen dat een vergissing bij de
voorbereiding van het bombardement de oorzaak was. Ook president Clinton
heeft zijn verontschuldigingen aangeboden - gisteren al voor de derde
keer sinds de Chinese ambassade in Belgrado vrijdagnacht getroffen
werd. "Nogmaals wil ik het Chinese volk en de leiders van China zeggen
dat ik mij verontschuldig", zei Clinton, deze keer voor de
televisiecamera's. "Ik betreur dit." Maar, voegde hij eraan toe, "ik
denk dat het heel belangrijk is om een duidelijk onderscheid te maken
tussen een tragische fout en een welbewuste daad van etnische
zuivering."
Voor de Chinese regering is dat nog niet genoeg. Gevraagd waarom hij
gelooft dat de Amerikanen het willens en wetens op de Chinese ambassade
in Belgrado hadden gemunt, antwoordde ambassadeur Li Zhaoxing
gisteravond in een Amerikaans tv-programma dat geen serieus mens kan
geloven "dat dit domweg een fout was". Peking wacht nog op een
oprechtere verontschuldiging, maakte hij ook duidelijk. "Het is
onvoldoende om sorry te zeggen en meteen over te gaan tot de orde van
de dag."
De toon van de officiële Chinese reacties is onverzoenlijk, maar
daarvan zal niemand in Washington hebben opgekeken. "Bedenk alleen maar
eens wat de Verenigde Staten hadden gedaan in de ongekeerde situatie",
zei Leslie Gelb, de voorzitter van de denktank Council on Foreign
Relations. Ook het Chinese besluit om onder meer diplomatiek overleg
over mensenrechten en wapenbeheersing op te schorten, is niet een gebaar
dat op lange termijn fnuikend is voor de betrekkingen met de
Amerikanen.
Wat in Washington tot nog toe de grootste ergernis heeft gewekt, is dat
de Chinese autoriteiten de demonstranten die de Amerikaanse ambassade
in Peking belaagden hun gang lieten gaan, of wellicht zelfs hadden
opgeruid. Op de voorpagina van The New York Times stond gisteren
een veelzeggende foto van een Chinese zakenman die een steen naar de
ambassade gooit, terwijl een kordon agenten niets anders doet dan
toekijken. Dergelijke beelden zijn koren op de molen van de anti-
China-lobby in het Congres.
Vooral in conservatieve kringen in Amerika wordt China na het wegvallen
van de Sovjet-Unie gezien als de nieuwe, grote tegenstander - op
politiek, militair en economisch gebied. Een voormalig Congreslid van
de Republikeinen ging zaterdag zelfs zover om op de televisie
strijdlustig te verklaren: "Eindelijk hebben we een echte vijand
gebombardeerd."
De kritiek op nauwere banden met China komt voort uit verschillende
motieven. Volgens recente nieuwsberichten heeft China via een spion in
de nucleaire laboratoria in Los Alamos belangrijke informatie over de
bouw van Amerikaanse kernwapens ontvreemd. Hoewel de zaak nog lang niet
duidelijk is, heerst er in het Congres al grote woede over.
Ook de ontdekking dat Chinese geldschieters in 1996 hebben bijgedragen
aan de verkiezingscampagne van Clinton, heeft in het Congres kwaad
bloed gezet. Het enorme Amerikaanse handelstekort met China is een bron
van economische zorg. En de Chinese schendingen van de mensenrechten,
die volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken het
afgelopen jaar weer zijn toegenomen, zouden volgens politici van links
en rechts reden moeten zijn om de banden voorlopig niet verder aan te
halen.
Tegen deze gepolariseerde achtergrond deinsde Clinton vorige maand terug
voor een handelsakkoord met Peking, dat de weg had kunnen banen voor
toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De Chinese
premier Zhu Rongji kwam in april naar Washington met veel meer
handelspolitieke concessies dan de Amerikanen hadden verwacht. Dat de
Amerikaanse regering desondanks geen akkoord wilde tekenen, stelde hem
bitter teleur. Deze week had een Amerikaanse onderhandelaar naar Peking
zullen reizen om het akkoord alsnog dichterbij te brengen, maar dat
bezoek is nu afgeblazen.
Tien jaar geleden raakten de Chinees-Amerikaanse betrekkingen ook
plotseling in een fase van verkilling, door het bloedige optreden van
het Chinese leger tegen de demonstranten op het Plein van de Hemelse
Vrede. Toen was het de Amerikáánse publieke opinie die in
grote verontwaardiging ontstak. President Bush veroordeelde de Chinese
leiders in het openbaar scherp en legde het regime sancties op. Maar om
de toenadering op de lange termijn veilig te stellen, stuurde hij in
het diepste geheim zijn veiligheidsadviseur Brent Scowcroft naar
Peking, om de betrekkingen achter gesloten deuren alvast weer te
herstellen.
Ook nu zijn er tekenen dat achter de openlijk beleden verontwaardiging
nog altijd de wens tot toenadering schuil gaat. De Chinezen eisen op
hoge toon een extra verontschuldiging, en een diepgaand onderzoek naar
de ware toedracht van het bombardement van hun ambassade. Die laatste
eis kan nauwelijks een probleem zijn voor de Amerikanen, zo'n onderzoek
is immers al in gang gezet. En nog een spijtbetuiging zal ook niet
onoverkomelijk zijn voor een president met verontschuldigingen het
afgelopen jaar als geen ander ervaring heeft opgedaan.