'We moeten hen ervan overtuigen dat praten beter is dan
doden'
De Nederlandse KFOR-soldaten
hebben zich voorbereid op hun missie in Kosovo, met vier uur les over
de geschiedenis van de Balkan. Ze mogen niet eten in het zicht van
hongerige Kosovaren want "we zijn geen humanitaire organisatie".
Door onze redacteur PETRA DE KONING
SKOPJE, 10 JUNI. In het vliegtuig van Nederland naar Macedonië,
eind april, waren de militairen van de afdeling veldartillerie uit
Arnhem nog wel een beetje zenuwachtig. Misschien zouden er NAVO-
grondtroepen naar Kosovo gaan, en ze hadden weinig zin om daarbij te
horen. Maar nu is afgesproken dat de Servische troepen zich
terugtrekken, staan ze, zeggen ze, klaar om in Kosovo 'robuust' op te
treden, 'rust en orde' te brengen.
Het zware geschut van de artillerie gaat mee. Want "de taal van de zware
wapens", zegt detachementscommandant Hans Hunck, "begrijpen de mensen in
de Balkan het best". Majoor Jan Venekamp: "Door onze robuuste
aanwezigheid zullen we ze ervan proberen te overtuigen dat praten en
samenwerken beter is dan elkaar afmaken."
Maar waar staan de Nederlandse militairen nu precies klaar voor? Wat
gaan ze de komende weken aantreffen in Kosovo? Luitenant-kolonel Peter
van Geldere, de hoogste Nederlandse militair in Macedonië, heeft
"geen idee". "We hebben al een tijdje geen informatie uit het gebied."
Hij kijkt naar de persvoorlichter naast hem: "Weet jij het?"
Tweehonderdveertig Nederlandse militairen zijn er nu in Macedonië,
onder wie 130 Gele Rijders van de afdeling veldartillerie uit Arnhem en
een mortier-opsporingseenheid. Dat aantal zal worden uitgebreid tot ruim
tweeduizend militairen: achthonderd Gele Rijders, een samengestelde
genie- en humanitaire eenheid en ondersteunende troepen. Ze zullen deel
uitmaken van de vredesmacht KFOR. De Nederlandse eenheden komen onder
commando van de Duitse brigade, in het zuiden van Kosovo. Achter de
Duitsers aan - ook omdat die een explosieven-opruimingsdienst bij zich
hebben - zullen ze Kosovo binnentrekken. Hun belangrijkste taak zal
zijn de Duitse brigade zonodig voorzien van 'vuursteun'. Majoor Hans
Hunck, detachementscommandant van de Gele Rijders: "Ik kan me ook
voorstellen dat we een checkpoint inrichten op de belangrijkste weg die
door ons gebied loopt, en controles uitvoeren op wapens en munitie."
Commandant Hunck verwacht dat het Kosovo Bevrijdingsleger UÇK wat
minder vriendelijk zal worden tegen NAVO-militairen als die de
UÇK-strijders moeten ontwapenen. "Wapenbezit", zegt hij, "is een
traditie die in de Balkan-cultuur zit ingebakken." Majoor Venekamp vult
aan: "Ze worden met een geweer geboren. Dat is al eeuwen zo."
In de voorbereidingscursus voor deze missie volgden de militairen een
blok van vier uur geschiedenis en cultuur van de Balkan. Die les werd
gegeven door een reservist, in burgerleven architect en volgens de
militairen een specialist op het gebied van de Balkan. Majoor Hunck:
"Ze hebben hier natuurlijk heel andere normen en waarden dan wij
beschaafde westerlingen. Het is in deze regio een standaardgegeven dat
je als militair moet plunderen en verkrachten. Het zijn de gruwelijen
van de Balkan."
Een mensenrechten-deskundige van de OVSE zal de Nederlanders vandaag, op
verzoek van de commandant, komen vertellen over de gruwelijkheden van de
afgelopen maanden in Kosovo. De OVSE-medewerker zal de militairen vooral
ook uitleggen hoe ze kunnen voorkomen dat bewijsmateriaal voor
oorlogsmisdaden wordt vernietigd. De Nederlandse militairen willen het
liefst niets meer horen of zeggen over Dutchbat in Srebrenica. Volgens
batterijcommandant Peter Hoefsloot was die missie vooral een "politieke
misser". Hij vindt dat de Dutchbatters een onmogelijke opdracht hadden.
Maar de militairen moeten er niet aan denken dat er nu misschien
opnieuw wat misgaat met bewijsmateriaal. Majoor Hunck, glimlachend:
"Maar nu hebben hebben we digitale camera's." Hij bedoelt: deze keer
zal er niets fout gaan bij het ontwikkelen van filmrolletjes. Foto's
van Dutchbat-militairen, met daarop mogelijk bewijsmateriaal, mislukten
in het fotolaboratorium van Defensie.
De officieren weten nog niet goed hoe ze zichzelf en hun soldaten moeten
voorbereiden op de ellende die ze zullen aantreffen in Kosovo. Als ze er
eenmaal zitten, zullen er psychologen aan de eenheden worden toegevoegd.
Nu is de gereformeerde legerpredikant Anne Hogenhuis uit Nijkerk de
enige 'geestelijke verzorger' van de Nederlanders. Hij heeft nog niet
met de militairen gesproken over wat ze misschien zullen zien in
Kosovo. De dominee overweegt 'een reeks kringgesprekken', maar die
zullen dan pas na zijn vakantie gehouden worden, komend weekend gaat
hij voor tien dagen naar Nederland. Hij zegt: "De stemming is nu goed.
Ik geloof ook niet dat de mannen ermee bezig zijn. En waarom zou je
elkaar de put in praten?" Natuurlijk zou het kunnen, zegt Hogenhuis, dat
de militairen toch nog in 'gevechtssituaties' terecht komen, of dat ze
lichamen op straat zien liggen. Maar volgens hem moeten de Nederlanders
eerst maar eens afwachten of het allemaal wel zo erg zal zijn. "Wat
voor dienst bewijs je jezelf en elkaar als je je gaat voorbereiden op
ellende die je misschien niet tegenkomt?" Majoor Hans Hunck verwacht dat
het grootste probleem zal worden dat Albanese vluchtelingen die zich nu
nog schuilhouden in de bergen, bij de NAVO-militairen komen vragen om
hulp. Ze zullen uitgeput, uitgehongerd en mogelijk ziek of gewond zijn.
"Maar in Kosovo zullen we eerst moeten zorgen voor onze eigen
veiligheid. En we hebben die eerste dagen net genoeg eten en drinken
voor onszelf. Wij kunnen hun niets geven."
In de voorbereiding op de missie hebben de militairen geleerd dat ze
geen eten bij de voorruit moeten laten liggen, en ook niet zelf moeten
eten als anderen dat kunnen zien. Majoor Jan Venekamp denkt dat de
vluchtelingen vanzelf wegblijven als de militairen die eerste dagen
maar ferm volhouden dat ze van de NAVO niets krijgen. "Wij zijn nu
eenmaal geen humanitaire organisatie."