Kosovo is Oost-Westconflict
Door de NAVO-bom op de Chinese
ambassade in Belgrado is de oorlog in Joegoslavië uitgelopen op
een Oost-Westconflict, meent Jonathan Eyal. China wil niet dat
de NAVO intervenieert in wat Peking beschouwt als de binnenlandse
aangelegenheden van andere landen.
Van alle door de NAVO begane fouten in de Joegoslavische oorlog heeft
het bombarderen van de Chinese ambassade in Belgrado de NAVO zelf
veruit de grootste schade berokkend. Het Bondgenootschap heeft zich het
hele weekeinde op de bekende wijze uitgeput in verontschuldigingen:
door zoveel tegenstrijdige verklaringen af te geven als er zegslieden
in Brussel zijn. Toch staan twee conclusies als een paal boven water.
De eerste is dat het NAVO-luchtoffensief nooit zo precies en zo
'klinisch' kan zijn als Westerse regeringen en de prospectussen van
wapenfabrikanten ons willen doen geloven.
Vanaf het ogenblik dat de NAVO twee weken geleden begon doelen in het
hart van Belgrado te bestoken, door de woning van Milosevic (in de
diplomatenwijk) te vernietigen, heeft men een welbepaald risico genomen,
want een tragedie als deze kon niet uitblijven. Belangrijker is dat de
NAVO door de Chinese ambassade te treffen het zoeken naar een vreedzame
oplossing voor de Balkan enorm heeft gecompliceerd. Zelfs als China in
de Veiligheidsraad uiteindelijk instemt met een akkoord, zal het voor
die medewerking net als Rusland een hoge prijs bedingen. Vanaf het
begin van de oorlog in Joegoslavië doet de NAVO haar best om elke
schijn te vermijden dat het een Oost-Westconflict betreft. Toch is dat
nu precies waarop de oorlog is uitgelopen. De aanval op de ambassade is
alleen maar de consequentie van een beleid dat Peking al maandenlang
tegen de haren instrijkt.
Anders dan de Russen kunnen de Chinezen geen aanspraak maken op
historische banden met de Balkan, al steunde Peking tijdens de koude
oorlog Joegoslavië, Albanië en Roemenië in hun
onafhankelijke opstelling tegenover de Sovjet-Unie. China verwachtte
dan ook niet te worden geraadpleegd over de kwestie-Joegoslavië.
Was Rusland lid van de Contactgroep, Peking was tevreden met een plaats
langs de zijlijn en onthield zich stelselmatig van stemming over de
vele resoluties van de Veiligheidsraad inzake Joegoslavië. Twee
ontwikkelingen hebben China echter tot een actiever optreden aangezet.
De eerste was het ontstaan van kleine, arme en kwetsbare landen uit de
brokstukken van Joegoslavië. In hun onervarenheid en geldnood
bleken deze landjes een gemakkelijke prooi voor het streven van Taiwan
naar internationale erkenning. Toen Taiwanese diplomaten geld boden in
ruil voor diplomatieke betrekkingen met de ex-Joegoslavische staten was
dat Peking een doorn in het oog. Het door China als een afvallige
provincie beschouwde Taiwan wist eerder dit jaar een belangrijke slag
te winnen toen Macedonië de eilandstaat erkende en toestemde in
een officieel Taiwanees bezoek op ministerieel niveau. China reageerde
prompt en trof een VN-resolutie, die tot doel had het mandaat van de
vredestroepen in Macedonië te verlengen, met een veto. Dit werd
door de Westerse media vrijwel genegeerd, maar ontsnapte niet aan de
aandacht van president Milosevic: de Balkanoorlog heeft consequenties
tot in Azië. Maar de zorgen van Peking wortelen nog dieper. De
Chinezen maken zich ernstig ongerust over het principe dat een groep
landen kan besluiten te interveniëren in wat zij beschouwen als de
binnenlandse aangelegenheden van andere landen - de parallellen tussen
Tibet en Kosovo zijn evident. Peking weet wel dat geen enkel land
militair ingrijpen ten behoeve van de Tibetanen overweegt. Maar de
Chinezen, met hun grote eerbied voor protocol, hechten evenveel waarde
aan juridische precedenten als aan de praktijk. Daarbij hebben ze
geconstateerd hoe democratische samenlevingen zich laten
beïnvloeden door een crisis. De beelden van de vluchtelingen
hebben de NAVO ertoe gebracht haar oorlogsdoel te verleggen van een
eenvoudig streven naar autonomie voor Kosovo naar een de facto belofte
van onafhankelijkheid. Zou iets soortgelijks zich voordoen wanneer de
bevolking van Taiwan zou betogen voor een formele
onafhankelijkheidsverklaring?
Het belangrijkst zijn de zorgen van Peking over de toekomstige mondiale
rol van de NAVO. Het afgelopen jaar heeft China al geregeld verzet
aangetekend tegen het besluit van het Bondgenootschap zijn oude
mandaat - de collectieve veiligheidsgarantie jegens zijn lidstaten -
uit te breiden tot het 'exporteren' van veiligheid naar andere landen.
Peking heeft met grote bezorgdheid toegezien hoe de NAVO nieuwe
betrekkingen aanging met landen als Kazachstan, dat heeft besloten zich
met het Bondgenootschap te associëren binnen het Partnerschap voor
de Vrede. En hoe meer de NAVO sprak over een partnerschap met Rusland,
hoe achterdochtiger Peking werd. Europese politici komt deze vrees
wellicht vergezocht voor. De NAVO treedt weliswaar op in
Joegoslavië - en vestigt daarmee een precedent voor ingrijpen in
staten die geen lid zijn van haar organisatie - maar niemand koestert
gedachten aan een geografisch verderstrekkend werkterrein voor het
Bondgenootschap. Bovendien, en ondanks gesputter van Franse en Britse
politici dat Europa een actievere rol zou moeten spelen ten aanzien van
de veiligheid in Azië, is het zo dat de Europese NAVO-partners
niet in staat zijn tot militaire operaties in die regio. De Chinezen
kijken echter verder in de toekomst. Peking volgt met bezorgdheid de
pogingen van de VS om in Azië regionale bondgenootschappen te
vormen met Japan en Zuid-Korea, volgens het grondplan van de NAVO -
iets wat dikwijls door Amerikaanse politici met zoveel woorden wordt
gesteld.
Er hebben zich diverse gelegenheden voorgedaan waarbij men had kunnen
proberen de vrees van China weg te nemen. Maar dezelfde politici, die
ons voorhouden dat de wereld steeds kleiner wordt en de onderlinge
afhankelijkheid van landen steeds groter, hebben nooit de noodzaak van
een dialoog met China ingezien. Eind vorige maand heeft het Westen in
Washington het 50-jarig bestaan van de NAVO gevierd met de aanvaarding
van een nieuw 'strategisch concept' dat door de Chinezen wordt gezien
als een verklaring dat het Bondgenootschap kan optreden waar en wanneer
het maar wil. Ondanks hun sombere voorgevoelens waren de Chinezen
bereid zich stil te houden. Maar de verwoesting van hun ambassade in
Belgrado dwingt de Chinezen nu hun mond alsnog open te doen. Een al
jaren smeulende ergernis is nu door per abuis afgevuurde NAVO-raketten
tot ontbranding gebracht.
Toch zullen de Chinezen zich niet voor Milosevic' karretje laten
spannen; anders dan de Russen zullen ze Joegoslavië dus geen
rechtstreekse steun aanbieden. En evenmin zullen Chinese
functionarissen zich naar Belgrado haasten met een keur aan
vredesvoorstellen. Maar het Chinese verzet tegen de NAVO-operatie op de
Balkan zal toenemen. En de Chinezen zullen rustig het uur van hun wraak
afwachten, namelijk wanneer de Westerse regeringen zich gedwongen zien
de VN om toestemming voor een vredesakkoord inzake Kosovo te vragen.
De NAVO, verstrikt in haar eigen beleid nu de luchtaanvallen niet het
beoogde resultaat opleveren, heeft dringend behoefte aan een
vredesakkoord en zal compromissen moeten sluiten. Maar gezichtsverlies
wil het Bondgenootschap tot elke prijs voorkomen. De Russen en de
Chinezen zullen hun medewerking aan een akkoord verlenen. Maar zij zijn
er nu juist op gebrand te zorgen dat de NAVO daarbij op haar nummer
wordt gezet. In dat opzicht is de onbedoelde aanval op de Chinese
ambassade dus het lelijkste schot in eigen doel dat het Bondgenootschap
in de hele Balkancampagne tot dusver heeft gescoord. En de les die uit
het gebeuren te trekken valt is dat als de NAVO in de toekomst op
mondiale schaal wil opereren, ze ook bereid zal moeten zijn mondiaal te
denken.
Jonathan Eyal is verbonden aan het Royal United Services Institute
for Defence Studies in Londen.