UCK ronselt al bij de veerboot
Door onze redacteur YAEL VINCKX
Het Kosovo Bevrijdingsleger UCK heeft alle
weerbare mannen opgeroepen zich te melden voor de strijd.
,,We hebben jullie grondtroepen niet nodig'', bluft Alexander Shaqiri.
Hij steekt nog een Davidoff-sigaret op en kijkt naar de Adriatische Zee.
Een veerboot uit Italie nadert. ,,We hebben antitankgeschut nodig,
geweren en munitie. Veel munitie. En wil de NAVO ons die wapens niet
geven, dan willen de afzonderlijke lidstaten ons die wapens wel
verkopen. Stiekem.'' Zijn mond vertrekt in een grijns.
Alexander Shaqiri is samen met zijn broer Ilir in de Albanese havenstad
Durres. Ilir is een volkszanger, bekend in Kosovo en Albanie. Hij is
echter niet gekomen om op te treden; de twee broers wachten een andere
broer uit Zwitserland op. Ze willen naar Kukes, in het noordoosten van
Albanie op de grens met Kosovo. Hier verzamelt het UCK mannen in de
weerbare leeftijd (18 tot 50 jaar) om tegen de Serviers te vechten.
Alexander en zijn Zwitserse broer geven gehoor aan de oproep van het
UCK. Twee andere broers vechten al voor het bevrijdingsleger, weer twee
andere broers in Zwitserland maken zich op om over te komen. Van de
zeven mannen blijft alleen Ilir in Albanie als bekende zanger is hij te
kostbaar om te worden geofferd.
De afgelopen dagen zijn honderden Albanese Kosovaren uit West-Europa in
Albanie aangekomen. Rijdend komen ze van de veerboten af, op de
achterkant van hun wagens prijken stickers uit Zwitserland, Frankrijk of
een kenteken uit het Duitse Hannover. Naar schatting 250.000 Kosovaren
wonen in het buitenland. Vooral Duitsland, Zwitserland, Italie en Belgie
herbergen grote gemeenschappen. In de ogen van de Albanezen zijn het
veelal geslaagde migranten, met glimmende auto's en dure kleren. De
broer van Alexander en Ilir komt in een Mitsubishi Sport van de boot
afrijden. Op de achterbank liggen stapels kleren en eten voor zijn
gevluchte familie.
,,UCK-leden staan hier met lijsten met kentekens in hun hand'', zegt een
Albanese politieman bij het hek naar de veerboot, ,,dus ze weten precies
wie er komen.'' Hij wil niet vertellen of de West-Europese Kosovaren ook
wapens bij zich hebben. Maar in het dagblad Albanian Daily News vertelt
een politieman over dertig centimeter lange messen, vuurwapens en
handgranaten in de koffers van de reizigers.
Shaqiri wil de gang van zaken wel uitleggen. ,,Jonge Kosovaren bellen
met hun familie of vrienden in Albanie. Die leggen contact met de
plaatselijke vertegenwoordiger van het UCK, die hen vervolgens van de
veerboot laat ophalen en naar Kukes laat brengen. Andere Kosovaren komen
op de gok en reizen zelf verder naar de grens. Daar melden ze zich bij
de eerste UCK'er die ze zien.''
In Kukes lopen de leden van het UCK inmiddels in uniform over straat.
Hun zelfvertrouwen groeit zichtbaar. Dat was eerder tot een dieptepunt
gedaald, want de UCK'ers konden de afgelopen weken nauwelijks iets
ondernemen tegen de Serviers.
`UCK gebruikt geweld tegen deserteurs'
Immers, het Kosovo Bevrijdingsleger vecht met
verouderde wapens, terwijl de Serviers zijn voorzien van veel moderner
wapentuig.
Nu zou het beter gaan met de moraal. Een grimmige Hashim Thaci, de
29-jarige leider van de UCK-regering in ballingschap, zei gisteren in
Tirana dat het Rambouillet-vredesakkoord ,,geschiedenis is''. Nooit zal
Kosovo nog deel uitmaken van Servie, in wat voor vorm dan ook. Van een
wapenstilstand wilde hij niets weten.
Rond Kukes staan UCK-leden naast Albanese agenten bij wegblokkades en
vragen jonge mannen zich bij hen aan te sluiten. Even buiten het stadje
wordt een groep Kosovaren gedrild door een UCK-officier. Verborgen in de
bergen bij de grens, ondermeer bij het dorp Tropoje, zijn buitenlandse
journalisten op een trainingskamp gestuit.
Over de `vrijwilligheid' van de deelname doen uiteenlopende verhalen de
ronde. Een uit Kosovo gevluchte vrouw vertelt hoe UCK-leden aan de
Albanese kant van de grens direct de mannen uit haar groep
mede-vluchtelingen haalden. ,,Wij, de vrouwen, kinderen en ouderen,
mochten door naar opvangcentra in Tirana. De mannen moesten blijven om
te vechten'', zegt ze.
De woordvoerder van het UCK, Jakup Krasniqi, heeft de pers al laten
weten dat ,,de militaire politie van het UCK geweld zal gebruiken om
deserteurs terug te brengen''. Krasniqi: ,,Hun plaats is niet in Albanie
bij hun gevluchte families, maar in Kosovo.''
,,Jullie hadden ons direct wapens moeten geven'', had Aflim Allia,
Albanees uit Duitsland, een week geleden in de bus van Skopje naar de
Macedonisch-Albanese grens gezegd. ,,De NAVO had met bommen hun wapens
moeten uitschakelen en daarna met vliegtuigen geweren moeten uitgooien
boven Albanese dorpen in het grensgebied. Dan hadden wij die Serviers
afgemaakt.'' Het idee was wild net als de Albanezen zelf.
Nog geen twee jaar geleden braken in dit land grootscheepse rellen uit.
Bij de bestorming van militaire depots maakten de Albanezen naar
schatting een miljoen kalashnikovs buit. Daarmee gingen ze
overheidsgebouwen, winkels en elkaar te lijf. Het lijkt de NAVO geen
aanlokkelijke gedachte om in dit explosieve deel van de Balkan nog meer
wapens te brengen.
Blerina Muhaxhiri, een twintigjarige studente medicijnen uit Kosovo,
twijfelt. Ze heeft de belofte gehoord van de Albanese minister van
Onderwijs, eergisteren, dat alle Kosovaarse studenten in Albanie hun
studie kunnen hervatten. Moet ze nu haar studie oppakken of terugkeren
naar Kosovo om achter het UCK aan de gewonde soldaten te helpen? In het
opvangcentrum in Durres, een voormalig hotel, maakt ze haar afweging.
,,Liever ga ik terug naar Kosovo'', zegt ze. Blerina is opgewonden, want
ze heeft zoeven gehoord dat het UCK haar geboortedorp Gjakova heeft
heroverd. Een bericht dat niet valt te bevestigen.
Groepjes jongens drommen om Blerina en haar vriendinnen heen. Moeten zij
niet vechten in Kosovo? ,,Ik wil wel'', roept een van hen. Het is een
mager joch met veel sproeten op zijn neus. Vijftien jaar oud. ,,Ik heb
me in Kukes aangemeld bij het UCK, maar ze wilden me niet.'' Lachend
duwt Blerina hem achteruit. ,,Nee natuurlijk niet. Ga jij maar eerst een
paar stukken vlees eten.''
`UCK gebruikt geweld tegen deserteurs'
Immers, het Kosovo Bevrijdingsleger vecht met
verouderde wapens, terwijl de Serviers zijn voorzien van veel moderner
wapentuig.
Nu zou het beter gaan met de moraal. Een grimmige Hashim Thaci, de
29-jarige leider van de UCK-regering in ballingschap, zei gisteren in
Tirana dat het Rambouillet-vredesakkoord ,,geschiedenis is''. Nooit zal
Kosovo nog deel uitmaken van Servie, in wat voor vorm dan ook. Van een
wapenstilstand wilde hij niets weten.
Rond Kukes staan UCK-leden naast Albanese agenten bij wegblokkades en
vragen jonge mannen zich bij hen aan te sluiten. Even buiten het stadje
wordt een groep Kosovaren gedrild door een UCK-officier. Verborgen in de
bergen bij de grens, ondermeer bij het dorp Tropoje, zijn buitenlandse
journalisten op een trainingskamp gestuit.
Over de `vrijwilligheid' van de deelname doen uiteenlopende verhalen de
ronde. Een uit Kosovo gevluchte vrouw vertelt hoe UCK-leden aan de
Albanese kant van de grens direct de mannen uit haar groep
mede-vluchtelingen haalden. ,,Wij, de vrouwen, kinderen en ouderen,
mochten door naar opvangcentra in Tirana. De mannen moesten blijven om
te vechten'', zegt ze.
De woordvoerder van het UCK, Jakup Krasniqi, heeft de pers al laten
weten dat ,,de militaire politie van het UCK geweld zal gebruiken om
deserteurs terug te brengen''. Krasniqi: ,,Hun plaats is niet in Albanie
bij hun gevluchte families, maar in Kosovo.''
,,Jullie hadden ons direct wapens moeten geven'', had Aflim Allia,
Albanees uit Duitsland, een week geleden in de bus van Skopje naar de
Macedonisch-Albanese grens gezegd. ,,De NAVO had met bommen hun wapens
moeten uitschakelen en daarna met vliegtuigen geweren moeten uitgooien
boven Albanese dorpen in het grensgebied. Dan hadden wij die Serviers
afgemaakt.'' Het idee was wild net als de Albanezen zelf.
Nog geen twee jaar geleden braken in dit land grootscheepse rellen uit.
Bij de bestorming van militaire depots maakten de Albanezen naar
schatting een miljoen kalashnikovs buit. Daarmee gingen ze
overheidsgebouwen, winkels en elkaar te lijf. Het lijkt de NAVO geen
aanlokkelijke gedachte om in dit explosieve deel van de Balkan nog meer
wapens te brengen.
Blerina Muhaxhiri, een twintigjarige studente medicijnen uit Kosovo,
twijfelt. Ze heeft de belofte gehoord van de Albanese minister van
Onderwijs, eergisteren, dat alle Kosovaarse studenten in Albanie hun
studie kunnen hervatten. Moet ze nu haar studie oppakken of terugkeren
naar Kosovo om achter het UCK aan de gewonde soldaten te helpen? In het
opvangcentrum in Durres, een voormalig hotel, maakt ze haar afweging.
,,Liever ga ik terug naar Kosovo'', zegt ze. Blerina is opgewonden, want
ze heeft zoeven gehoord dat het UCK haar geboortedorp Gjakova heeft
heroverd. Een bericht dat niet valt te bevestigen.
Groepjes jongens drommen om Blerina en haar vriendinnen heen. Moeten zij
niet vechten in Kosovo? ,,Ik wil wel'', roept een van hen. Het is een
mager joch met veel sproeten op zijn neus. Vijftien jaar oud. ,,Ik heb
me in Kukes aangemeld bij het UCK, maar ze wilden me niet.'' Lachend
duwt Blerina hem achteruit. ,,Nee natuurlijk niet. Ga jij maar eerst een
paar stukken vlees eten.''