Voor Milosevic valt doek niet op straat
De Servische oppositie wil met
betogingen president Milosevic ten val brengen. Of ze dat kan bereiken,
is de vraag. Milosevic wordt eerder bedreigd door een paleiscoup.
Door onze redacteur PETER MICHIELSEN
ROTTERDAM, 8 JULI. Dagelijkse demonstraties. Burgerlijke
ongehoorzaamheid. Een algemene staking. Een grote coalitie van de
oppositie, de orthodoxe kerk, de onafhankelijke vakbonden, de opgejaagde
Kosovo-Serviërs en het bewind in de zusterrepubliek Montenegro is
uit op de val van Slobodan Milosevic, president van Joegoslavië.
De argumenten zijn krachtig. Dankzij Milosevic wonen er na vele eeuwen
geen Serviërs meer in de Krajina, in Oost-Slavonië, in
westelijk Bosnië, en wonen er vrijwel geen Serviërs meer in
Kosovo. Wel wonen er 600.000 vluchtelingen in Servië voor wie niet
wordt gezorgd. Hij heeft het oude Joegoslavië te gronde gericht en
Slovenië, Kroatië, Bosnië en Macedonië de oude
federatie uitgejaagd. Hij heeft vier oorlogen op rij veroorzaakt (en
verloren), die honderdduizenden mensen het leven hebben gekost en
miljoenen levens hebben geruïneerd. Hij heeft Servië tot paria
in de wereld en een paradijs voor oorlogsprofiteurs en criminelen
gemaakt. Hij heeft met zijn kliek van medewerkers zijn land
leeggeplunderd. Hij heeft het economisch, cultureel, politiek en moreel
verwoest en een enorme braindrain op gang gebracht. Hij heeft
Kosovo weggegeven. Hij heeft kortom alles verspeeld wat hem twaalf jaar
geleden door de Serviërs - door zijn retoriek op hol gejaagd - was
toevertrouwd: niemand in het Europa van de laatste halve eeuw heeft zo
desastreus gefaald als Slobodan Milosevic.
Toch is het onwaarschijnlijk dat de oppositie in staat is met deze
argumenten Milosevic te wippen. Dat lukt alleen als de betogingen
uitlopen op een complete volksopstand of als de oppositie hulp krijgt
uit de rangen van Milosevic' machtsbasis: de politie, de geheime
politie, het leger en vooral de machtselite, het netwerk van kompanen
van de president, waarmee hij de economie en het staatsbestuur
controleert. Waarschijnlijk kan alleen een rebellie in die kring, in de
vorm van een paleiscoup, hem ten val brengen.
Eén handicap van de oppositie is haar verdeeldheid. Ze heeft zich
gebundeld in de Alliantie voor Verandering, SZP, die wordt geleid door
de Democratische Partij van Zoran Djindjic en die verder bestaat uit de
Burgeralliantie, de sociaal-democraten, de christen-democraten, de
partij Nieuw Servië, de belangrijkste partij van de Hongaren in de
Vojvodina, de Vereniging van Onafhankelijke Vakbonden en prominenten als
de ex-directeur van de Nationale Bank Avramovic, ex-premier Panic en de
historicus Milan Protic. Twintig andere partijtjes willen nog tot de SZP
toetreden. Bij de oppositie behoren verder de organisatie Joegoslavische
Actie, waarin de vakbond Nezavisnost (Onafhankelijkheid) met 175.000
leden en rond 50 niet-gouvernementele organisaties zitten, en een groep
prominente intellectuelen, 'Appèl van vijftig' genaamd.
Het lijkt heel wat, maar schijn bedriegt: deze zoveelste bundeling van
de oppositie in de afgelopen tien jaar is het onderling eens over
Milosevic, maar is verdeeld over veel andere zaken. De partijen zijn
klein en niet in het parlement vertegenwoordigd. Ze hebben ook geen
politici in huis die beschikken over een breed politiek draagvlak. Dat
geldt zelfs voor kopstuk Zoran Djindjic. Milosevic kan hem overigens elk
gewenst moment tot twintig jaar gevangenisstraf laten veroordelen omdat
hij een oproep van het leger in oorlogstijd heeft genegeerd: het
arrestatiebevel is er al.
De enige opposant die kan bogen op brede en authentieke populariteit is
Dragoslav Avramovic, de man die eind 1993 de door Milosevic' kliek
veroorzaakte hyperinflatie (van 330 miljoen procent per maand) bedwong
en die later als chef van de Nationale Bank werd weggestuurd toen hij
wel, maar Milosevic niet wilde samenwerken met de Wereldbank en het IMF.
Avramovic is zelfs populair onder Milosevic' regerende socialisten. Als
de oppositie haar zin krijgt, moet hij Milosevic opvolgen. Maar de ex-
bankier is oud - bijna tachtig. En hij is geen politicus, maar
technocraat.
Massademonstraties? Een algemene staking? In de winter van 1996-97
legden tienduizenden demonstranten drie maanden lang avond in, avond uit
het centrum van Belgrado stil om Milosevic weg te krijgen. Het deed hem
niets. De meester-manipulator in Belgrado zwichtte even (door de
vervalsing van de lokale verkiezingen recht te zetten) maar pas nadat de
OVSE er zich mee had bemoeid. Bovendien speelde hij de verenigde
oppositie binnen een paar maanden alweer kundig uit elkaar. Een algemene
staking wordt bemoeilijkt door het simpele feit dat de weinige
Serviërs die nog werk hebben zich een staking niet kunnen
veroorloven.
Van politie en leger kan de oppositie weinig hulp verwachten. De politie
en de geheime politie zijn Milosevic' eigen loyale pretoriaanse garde,
zijn troetelkinderen. Het leger is dat niet, maar dat is voorafgaand aan
de Kosovo-oorlog grondig gezuiverd. Alleen als de demonstraties uitlopen
op een complete volksrebellie en Milosevic de stommiteit begaat het
leger opdracht te geven op betogers te schieten - dat zou het vrijwel
zeker weigeren - heeft hij van de machtsorganen gevaar te duchten.
De oppositie lijkt alleen kans van slagen te hebben als het tot een
rebellie tegen Milosevic komt binnen wat de Frankfurter
Allgemeine de 'nomenklatoera van kleptocraten' heeft genoemd, de
elite van Milosevic' adjudanten die de politiek en de economie
controleren. Het gaat daarbij om de kongsi van directeuren van de grote
staatsbedrijven die tegelijkertijd hoge politieke functies bekleden in
de regeringen van Joegoslavië en Servië, de beide parlementen,
de regeringspartijen en de lokale overheden. Die topzakenlieden annex
ministers spelen zichzelf de leukste contracten toe, verdelen
ongecontroleerd de inhoud van de staatskas onder elkaar en worden aldus
steenrijk. Een voorbeeld: van de één miljard dollar die de
Grieken en Italianen betaalden voor de geprivatiseerde Joegoslavische
PTT, vloeide 600 miljoen naar de grote staatsbedrijven in
Joegoslavië die door de kleptocraten worden bestierd en kwam de
rest, 400 miljoen dollar, terecht op buitenlandse bankrekeningen van
diezelfde kliek. Tot nu toe blijft Milosevic stevig in het zadel dankzij
de trouw van die kliek, een trouw die op enorme persoonlijke verrijking
is gebaseerd. Zolang hij die trouw kan kopen heeft hij van demonstraties
in verre provinciesteden niet veel te vrezen.
Zijn grootste punt van zorg is dat die kliek nu even niets verdient: bij
de NAVO-luchtacties zijn veel fabrieken in puin geschoten, de melkkoeien
van die kleptocraten. De kliek is dus persoonlijk zwaar getroffen en
heeft even weinig te stelen. De kleptocraten zitten op zwart zaad,
temeer daar - zoals onlangs het Kosovaarse blad Koha Dritore
meldde - Westerse inlichtingendiensten tijdens de Kosovo-oorlog korte
metten hebben gemaakt met het spionage- annex smokkelnetwerk dat het
regime er in Griekenland op na hield. Medewerkers zijn ontdekt en
uitgeschakeld, tussenpersonen op het gebied van de olie- en wapensmokkel
hebben afgehaakt nadat hun het mes op de keel was gezet. De bronnen van
de rijkdom van Milosevic' kleptocraten drogen op. En dat is wèl
een groot en onmiddellijk gevaar voor de president van het
geruïneerde Joegoslavië: als zijn gulzige vrienden hem laten
vallen is het snel met hem gedaan.