NAVO heeft hysterische waan ontketend
De luchtaanvallen van de NAVO
hebben de Serviërs en de Kosovaarse Albanezen tot een hysterische
waan gedreven die weinig goeds belooft voor de toekomst, meent
György Konrad. Zelfs in zijn ergste dromen zou een Hongaar
niet op het idee gekomen zijn om de bruggen van Novi Sad te
bombarderen.
Ik zit in een hoekje van de tuin, die door een muurtje van losse keien
wordt omzoomd. Alleen 's morgens vroeg is het gedreun van de
bommenwerpers te horen. Zij vliegen naar hun doel en keren weer terug.
Hier in de tuin heb ik het gevoel dat groot geworden kleine jongens
oorlogje spelen. Nu hebben zij de kans en die laten zij zich
niet ontgaan. Zij zullen de wereld eens even laten zien wat er met het
geld van de strijdkrachten gedaan wordt. Zij trekken hun stoerste
gezicht en laten de foto zien van de verwoeste brug in Novi Sad.
In heel Europa worden de bombardementen afgekeurd, tenminste wanneer de
mensen onder elkaar zijn, niet zozeer in het openbaar. De tegenstanders
lopen gevaar te worden uitgemaakt voor verraders van het vaderland. Ik
kan de luchtoorlog van de grootste mogendheden ter wereld tegen een
klein Midden-Europees land niet met instemming aanzien. Ik kan de
luchtaanvallen waarover ik uit de media verneem, die tot nog toe enkele
honderden mensen het leven hebben gekost en die voor tientallen jaren
de economie van het zuidelijke buurland ontwrichten, niet goedkeuren.
Sedert zes weken ben ik NAVO-burger, en in die hoedanigheid bombardeer
ik Joegoslavië, terwijl ik dat helemaal niet wil. Dat de massale
vlucht van Albanezen een gevolg is van de bombardementen, beweer ik
niet, maar wel dat hij na het begin ervan op gang gekomen is.
Tot dusverre stonden de Westerse democratieën voor iets goeds. Nu
raken zij geassocieerd met het verschijnsel dat de kleinen slaag
krijgen van de groten. De kleine geeft de nog kleinere ervan langs. De
nog kleinere roept de hulp in van de groten. Tegen de groten kan de
kleine weinig uitrichten, hij leeft zijn woede uit op de nog kleinere.
Zo hebben de groten de kleinsten dus mooi beschermd. In feite
bombarderen zij echter ook het Kosovo dat zij zogenaamd te hulp komen.
Zij hebben beide volkeren tot een hysterische waan gedreven. De in
opdracht van de groten uitgevoerde bombardementen worden steeds
meedogenlozer. Zij zijn een oorlog begonnen om de Albanezen te helpen,
maar tot een strijd van man tegen man om hen te verdedigen waren zij
niet bereid. Wie had serieus kunnen denken dat het mogelijk was om met
luchtaanvallen de Albanezen te beschermen tegen de door de bommen tot
razernij gedreven Servische legereenheden? Dat het UÇK
democratischer zou zijn dan de Servische autoriteiten, geloof ik niet.
Alle bewoners van de Balkan zijn onze buren; hun problemen gaan ook
ons aan. Twee volkeren maken aanspraak op één territorium;
wie nationalistische retoriek vermengt met de mensenrechten, begaat een
onheilspellende dwaling. Nu de fundamentele beslissingen over leven en
dood in handen liggen van de leidende organen van de NAVO en door de
nationale parlementen achteraf meestal worden goedgekeurd, is de vraag
gerechtvaardigd in hoeverre zo'n besluit tot een luchtoorlog tegen
Joegoslavië - zogenaamd, alsof geen alternatief denkbaar was, een
werktuig om naleving van de mensenrechten af te dwingen - democratisch
gelegitimeerd is.
Dat de Hongaarse regering en het Hongaarse parlement zo'n besluit uit
eigen beweging niet genomen zouden hebben, en Roemenië, Bulgarije
en Macedonië evenmin, staat als een paal boven water. De leidende
elites van Albanië, Bosnië, Kroatië en Slovenië
zouden de Midden-Europese steden Belgrado, Novi Sad, Panevo, Kragujevac
en Nis evenmin hebben gebombardeerd. Zelfs in zijn ergste dromen zou
een Hongaar niet op het idee zijn gekomen om ter bescherming van de
Albanezen in Kosovo de bruggen van Novi Sad te bombarderen. Wij zijn
minder strijdlustig van aard dan de West-Europeanen, wij hebben nog niet
de mate van mediale abstractie bereikt die zo kenmerkend is voor de
Westerse samenlevingen, waar de burgers zich op grond van schriftelijke
en visuele berichtgeving snel een algemene indruk kunnen vormen van een
land dat zij niet kennen. Misschien doordat zij er verder vandaan
zitten? Omdat zij zich identificeren met de piloot die het doel op de
korrel neemt? Ik heb zo'n vermoeden dat de Midden-Europeanen ervoor
terugschrikken om zich met de daders te identificeren, want dat zijn de
militairen allemaal: zij die de Albanese gezinnen verdrijven, de
bandieten in uniform die hun slachtoffers in de massagraven schieten,
en de piloten, voor wie het doden geen doel is, maar een onvermijdelijk
neveneffect.
Is het de NAVO soms toegestaan om zonder zelf te zijn aangevallen, als
het ware uit pedagogische overwegingen, de steden van andere landen te
bombarderen? Wie de houding van de Midden-Europeanen goed wil begrijpen
dient te bedenken dat onze samenlevingen ook zonder schietpartijen
normale parlementaire democratieën tot stand hebben gebracht. Wij
hebben van tevoren nagedacht over een geweldloze strategie, over de van
buitenaf gesteunde methode van de erosie, de ondermijning van
binnenuit, die tot de omwenteling van 1989 heeft geleid. De houding van
de Midden-Europeanen was ook gegrondvest op een ethisch besef dat het
bijbelse gebod 'Gij zult niet doden' serieus neemt, en dat streeft naar
een minimalisering van het geweld, naar een politiek waarbij niet
gedood wordt. Wij hebben het geweld van de staat niet met geweld
beantwoord, maar in het publieke bewustzijn van de samenleving een
ander taalgebruik en een andere wijze van denken in zwang gebracht,
waardoor het bewustzijn van de gezagsdragers is beïnvloed.
Er bestaat een Midden-Europese vorm van solidariteit waarbij alle
gruweldaden als gelijkwaardig worden beschouwd, en niemand vindt dat
dit een goede wreedheid is, omdat ze door onze bondgenoten is
begaan, en dat een slechte, omdat ze op het conto van de vijand
komt. Zelfs Midden-Europeanen die nog nooit in Joegoslavië zijn
geweest kunnen zich op grond van hun eigen levenservaringen de stemming
van de mensen daar indenken. Onze verwanten en vrienden wonen daar. De
Vojvodina is een etnisch rijkgeschakeerd gebied - je vindt er
Serviërs, Hongaren, Kroaten, Roemenen en Slowaken, voor hun
levensonderhoud ploeterende mensen, die de bruggen hebben gebouwd, het
brandstofdepot, de televisiezender en alle gebouwen. In een gebied met
weinig gebouwen is verspilling misplaatst. De Midden-Europeaan ziet
zich als kleine man, hij overleeft de geschiedenis liever dan dat hij
haar maakt. De NAVO is kwaad op Milosevic en doodt daarom, als
onbedoelde bijwerking van het bombardement, Joegoslavische burgers. Wat
mag dat voor gerechtigheid wezen?
Een grote meerderheid van de Hongaarse bevolking spreekt zich uit tegen
het gebruik van Hongarije als uitvalsbasis voor militaire operaties met
grondtroepen. Ook de minister-president verklaart dat zoiets het liefst
moet worden vermeden. Daarom stemt hij ermee in dat er, teneinde in de
luchtoorlogfase te blijven, die minder mensenlevens eist, driehonderd
vliegtuigen vanaf Hongaarse vliegvelden onze zuiderbuur aanvallen. Dit
wordt aan de orde gesteld omdat de leiders van het militaire
bondgenootschap steeds duidelijker de wens te kennen geven dat zij
desnoods van de mogelijkheid gebruik zullen maken om vanuit de prille
NAVO-lidstaat Hongarije over vlak terrein naar Belgrado op te rukken,
en zo de steden en dorpen van de Hongaren in de Vojvodina tot slagveld
te maken. Zou het inderdaad zover komen, dan zou dat tegen de wil van
de Hongaarse bevolking gebeuren. En toch kan het gebeuren.
De goedbedoelde inmenging van de NAVO, die ten doel had het moorden
te stoppen, heeft nog meer moorden tot gevolg gehad. Nadat NAVO-bommen
vluchtende Albanese burgers hadden gedood, hebben de verantwoordelijke
woordvoerders gezegd dit te betreuren. In het geval van Servische
burgers bleven zulke uitingen van medeleven achterwege of werden ze
volstrekt emotieloos uitgesproken. Welke dode is een goede dode, welke
een slechte?
Ik krijg sterk de indruk dat de Westerse gemeenschap de toestand niet
grondig genoeg heeft getaxeerd. In plaats van te ondermijnen en
geleidelijk aan te bedwingen, in plaats van mensen te laten redden door
humanitaire hulporganisaties, is een strategie gekozen die ertoe leidt
dat de Serviërs tot één vijand worden samengesmeed,
een strategie waarin de gewelddadigheid is toegenomen - de tegenstander
moet worden bestraft en vernederd. Nu de gemeenschap van democratische
staten gekozen heeft voor een antidemocratische strategie, dient men
zich ook fundamentele vragen te stellen. Ik acht het noodzakelijk dat
binnen de NAVO een intellectueel controleorgaan komt, dat buiten zijn
heldere inzicht en het daaruit voortvloeiende gezag over geen enkel
machtsinstrument zou moeten beschikken.
Het is een dwaling om uit naam van de mensenrechten mensen te
bombarderen. Wanneer de heren van de bommen menen dit te moeten doen,
blijkt meestal dat het niet noodzakelijk was, dat er iets anders had
moeten gebeuren: een beleid dat niet bestraft maar vanuit een positie
van gelijkwaardigheid invloed uitoefent, waardoor de samenleving wordt
blootgesteld aan de inwerking van een democratische geest en
gemeenschappelijke waarden. Bommen zijn het middel waarmee staten
onderling oorlog voeren, geen middel om mensen te redden. Ook als bluf,
om de dreiging gewicht te verlenen, was de luchtoorlog niet slim. De
mens dreigt weleens met dingen die hij niet echt meent. Maar wanneer de
vraag niet meer wordt gesteld of het juist is om bommen te werpen,
wanneer het erom gaat de geloofwaardigheid van de NAVO te verdedigen,
anders gezegd de dreiging waar te maken; wanneer wij alleen bombarderen
omdat wij hebben gezegd dat wij dat zouden doen als de Servische
regering niet zou toegeven, dan zijn wij op een verkeerd spoor beland,
dan wordt ons handelen niet meer in de eerste plaats geleid door
rationeel denken en het streven om mensen te beschermen, maar door
autoriteits- en strafdenken. Leiders van grote mogendheden moeten een
brede visie bezitten, zij moeten het oor te luister leggen bij ervaren,
wilskrachtige, oude en wijze personen, bij mensen van onbekrompen
opvattingen, die een zintuig hebben voor naderend gevaar. Naar zulke
vrouwen en mannen hebben de verantwoordelijke politici niet geluisterd.
De eigenlijke vraag is nu, hoe deze dwaling mogelijk is geweest of hoe
de situatie zulke wereldhistorische proporties heeft kunnen aannemen.
De politici zien in deze oorlog in de eerste plaats Milosevic, niet de
door de oorlog getroffen burgers, terwijl onder hen toch vooral de
doden zijn gevallen. Had het Westen een boeman nodig? Milosevic kwam
als geroepen. In zekere zin heeft hij de overwinning behaald:
door de NAVO naar zijn niveau omlaag te halen, haar te betrekken in het
gezelschapsspel van moord, vernietiging en geweld, is het hem gelukt
iets van zijn eigen satanische aard op de NAVO over te dragen.
Geen enkel volk, zelfs niet de bevolking van één enkel
dorpje verdient het te worden verdreven. Geen enkel volk, geen enkele
stad verdient het te worden gebombardeerd. Op de verdrijving van de
Albanezen uit Kosovo kan het stukgooien van bruggen niet het juiste
antwoord zijn. Zulke vernietigingen heb ik voor het laatst meegemaakt
in 1944, toen de Duitsers zich aan de Donaubruggen vergrepen. Het doel
is altijd hetzelfde: men wil de vijand het gebruik ervan onmogelijk
maken. Via deze brug kregen de burgers van Novi Sad hun drinkwater.
Waarom moet hun dat onmogelijk worden gemaakt?
Dat de NAVO luchtaanvallen uitvoert op een land dat zich jegens niet
één NAVO-land aan agressie schuldig heeft gemaakt, is
uitzonderlijk. Hebben de NAVO-burgers de NAVO-strijdkrachten misschien
een volmacht verleend om buitenlanders - honderden, later misschien
duizenden inwoners van Joegoslavië, vooral niet-militairen -
zonder gerechtelijk vonnis te doden? Men zou zich op een uitzonderlijke
toestand kunnen beroepen, maar uitzonderlijk is de toestand enkel en
alleen wanneer wordt beweerd dat dat het geval is.
Zijn wij weer terug bij af, bij de mentaliteit van 1914? In het
voorjaar van 1999 zijn de militaire ethiek, taal en beeldenwereld ons
leven binnengedrongen, waar zij zich breed maken, gemoderniseerd en -
dankzij antimilitaristisch radicaal links van gisteren - gehuld in een
tenue van mensenrechtenfrasen. Ik zou de voorvechters van een
rechtvaardige zaak toewensen dat zij zich eens afvragen of zij, gezien
hun grote woorden, niet al de gevangenen zijn geworden van een louter
op handelen gerichte hysterie. Wanneer de regeringen van negentien
landen zich collectief hebben vergist, dan moeten wij de beginselen die
ons gedrag bepalen eens onder de loep nemen.
Geweld leidt tot geweld, dat is een open deur. In reactie op de
verwoesting van één huis voelen mensen zich geroepen om
een heel dorp in brand te steken. Wie kan het hardst toeslaan? Wanneer
dit spel op gang komt, doen de krachten van de krankzinnigheid opgeld
en maakt de ethische bezinning zich, beschaamd de ogen bedekkend, uit
de voeten.
Eens zal zij terugkeren en om zich heen kijken, zal zij met
ontsteltenis de puinhopen, de doden, de afzonderlijke en de massagraven
en de verwoeste gemeenschapsbezittingen ontwaren, de verbittering en de
smart zien, en vragen stellen. Wie behoedt ons voor onze eigen
dwalingen, voor de demonen die onze eigen macht in verzoeking leiden?
Wie behoedt ons voor de onkunde die met iedere nieuwe generatie het
toneel betreedt?
György Konrad is Hongaars schrijver.