Grootste obstakel: de politieke consensus
Stap naar grondtroepen is 'al half gezet'
Het debat over de inzet van grondtroepen in Kosovo wordt intensiever.
Maar de consensus ontbreekt nog. En als die er is, duurt het nog weken
voordat de troepenmacht ter plaatse kan zijn.
Door onze correspondent BIRGIT DONKER
BRUSSEL, 8 APRIL. De NAVO praat niet èn wel over grondtroepen
voor Kosovo. Formeel is het standpunt nog steeds: er worden geen troepen
gestuurd vóór er een vredesakkoord is. Tegelijkertijd is
het besef gegroeid dat aanvallen met kruisraketten en vliegtuigen weinig
uithalen tegen Servische tanks en troepen. Daarom worden binnenkort 24
Amerikaanse Apache-helikopters ingezet, wat al een stap richting
grondtroepen betekent. De helikopters vliegen laag en zijn
kwetsbaarder dan jachtvliegtuigen, waardoor de oorlog 'intiemer' wordt.
,,Zeker in de Amerikaanse regering is met het zenden van Apaches de stap
naar grondtroepen al half gezet'', zegt een functionaris op het
hoofdkwartier.
Ook is duidelijk dat de Kosovaarse vluchtelingen enkel zullen terugkeren
als er een militaire garantie op veiligheid is. De hoop is nog steeds dat de luchtaanvallen de Joegoslavische president
Milosevic zullen dwingen tot het instemmen met een door de NAVO geleide
vredesmacht die de veiligheid van de Kosovaren moet garanderen.
De NAVO-militairen hebben geen formele opdracht gekregen om plannen uit
te werken voor het zenden van grondtroepen naar vijandelijk gebied. ,,Maar ze worden er voor betaald om een vooruitziende
blik te hebben'', aldus een diplomaat. Toch wordt een politiek besluit
over het zenden van NAVO-grondtroepen voorlopig niet verwacht. Er is
geen politieke consensus onder de lidstaten. ,,Het is te vroeg'', zegt
een diplomaat. ,,De luchtcampagne begint pas goed te gaan en is
misschien wel voldoende. Dat is veel plezieriger dan er met een heel
leger naar toe sjouwen.''
Het zenden van grondtroepen betekent ongetwijfeld doden in de eigen
rangen. De publieke opinie is volgens peilingen de afgelopen weken
steeds positiever geworden over het zenden van grondtroepen. ,,Maar dat
kan heel snel omslaan mochten de eerste doden
vallen'', wordt op het NAVO-hoofdkwartier gezegd. Sluipenderwijs gaan er
wel steeds meer NAVO-soldaten richting Kosovo. In Macedonië is al
sinds begin dit jaar een troepenmacht van twaalfduizend man gelegerd.
Aanvankelijk was deze interventiemacht bedoeld om in problemen geraakte
OVSE-waarnemers te ontzetten, daarna zou het de vredesmacht worden die
moest toezien op de naleving van het vredesakkoord van Rambouillet,
inmiddels wordt de helft ingezet voor de opvang van vluchtelingen. Deze
week werd besloten zesduizend Italiaanse soldaten te sturen naar het
eveneens aan Kosovo grenzende Albanië. Ook zij moeten zich inzetten
voor hulpverlening aan de vluchtelingen. Dan zijn er nog de ruim
tweeduizend Amerikaanse soldaten die de 24 Apache-helikopters zullen
begeleiden en die eveneens in Albanië gelegerd zullen worden. In
totaal dus ruim twintigduizend NAVO-soldaten in de regio.
Maar volgens NAVO-functionarissen zijn deze troepen
niet getraind en geëquipeerd voor operaties in vijandelijk gebied.
En het zal een moeilijk begaanbaar gebied zijn. Moeilijker dan de
woestijnen van Koeweit, moeilijker zelfs dan Bosnië. En met troepen
alleen ben je er niet. Er zullen ook tanks nodig zijn, wat helemaal
moeizaam is op de bergpaden richting Kosovo. ,,In Albanië is het
lastig met een tank te rijden.''
Het zou zes tot acht weken duren voor een troepenmacht van rond
zeventigduizend man op de been is. Als die er naar toe gaan, is het
ongetwijfeld voor lange tijd. Dat betekent dat drie keer zo veel
soldaten nodig zijn, omdat ze elkaar moeten kunnen afwisselen. Bijkomend
probleem is dat Macedonië niet wil dienen als
uitvalsbasis. Morgen komt overigens een afgevaardigde uit Macedonië
voor overleg naar het NAVO-hoofdkwartier.
Het grootste obstakel voor het zenden van grondtroepen is echter het
ontbreken van politieke consensus. Op het moment dat die er wel is, moet
nog een aantal stappen worden genomen. Eerst moet de militairen formeel
worden gevraagd om een 'concept of operation' met verschillende opties
en het aantal middelen dat daarvoor nodig is. Dat plan moet dan door de
NAVO-ambassadeurs worden bekeken en vervolgens eventueel worden
aangepast door de militairen. Daarop wordt een 'operation plan'
opgesteld. Op basis daarvan kan de opperbevelhebber Wesley Clark de
NAVO-lidstaten vragen wie hoeveel troepen wil leveren. Voordat het bevel
over de troepen daadwerkelijk wordt overgedragen aan Clark, de zogeheten
activation order, moeten de meeste regeringen hun parlement raadplegen.
,,Grondtroepen kosten bloed, zweet en tranen, dus daarvoor zullen ze
zeker de instemming van hun parlement willen hebben'', zegt een NAVO-
functionaris. Hoe lang de procedure in totaal zou duren, is niet te
voorspellen.