In buurlanden groeit onzekerheid
De luchtacties van de NAVO leiden in Oost-Europa tot onzekerheid. Oude
reflexen leven op.
Door onze correspondent RENEE POSTMA
BOEDAPEST, 8 APRIL. Naarmate de NAVO-acties voortduren, begint men zich
in Oost-Europa steeds ongemakkelijker te voelen. De regeringen steunen
de NAVO-acties unaniem. Maar onder de bevolking groeien de vragen. Is
dit wat wij willen? Worden we weer speelbal van de grote mogendheden?
Waar staan we?
Macedonië bijvoorbeeld, dat letterlijk onder het vluchtelingen[-
]probleem lijkt te bezwijken. Net was het land
begonnen aan een democratisch experiment in de vorm van een
coalitieregering waarin zowel Macedonische nationalisten als leden van
de Albanese minderheid zitten. Het begin van een voorzichtige
toenadering in een land dat alleen maar onafhankelijk werd omdat het na
de afscheiding van Slovenië en Kroatië in 1991 niet anders
kon. Een land dat je eigenlijk nog geen land zou mogen noemen. Waar de
inkt waarmee de democratische structuren waren ingetekend nog nat was
toen de eerste Amerikaanse militairen al verschenen om in VN-kader toe
te zien op 'stabiele grenzen'. Een land dat door jan en alleman gebruikt
is, en wordt, als uitkijkpost, wachtruimte,
voorportaal, achtertuin. Een land dat nu onder druk staat om
tienduizenden vluchtelingen op zijn grondgebied toe te laten, zodat de
vluchtelingen in de regio kunnen blijven. Dat is wat de buitenwereld
wil. Maar de ervaring leert dat vluchtelingen blijven. Ze zullen de
etnische verhoudingen (waarin de Albanezen nu ongeveer een kwart van de
bevolking uitmaken) ernstig in de war sturen. Bulgarije wil het zover
niet laten komen en neemt er geen Albanees meer bij. Premier Ivan Kostov
heeft uitgerekend dat het land de financiële middelen heeft om
vijfduizend vluchtelingen een week lang te onderhouden. Meer geld is er
gewoon niet, aldus de premier. Van die vijfduizend zijn er al zo'n drieduizend. De overige plaatsen worden opengehouden voor
etnische Bulgaren uit Joegoslavië. Kostov waarschuwt nadrukkelijk
voor een 'export van het conflict door de export van vluchtelingen'.
Intussen krijgt Sofia de ene Westerse hoogwaardigheidsbekleder na de
andere op bezoek die komt verzekeren dat Bulgarije toch echt bij het
Westers bondgenootschap hoort, ook al is het geen lid van de NAVO. Mooie
woorden met weinig gevoel voor de Bulgaarse (of Kosovaarse)
werkelijkheid. Want terwijl de regering al haar kaarten op de NAVO zet,
zaagt de oppositie van oud-communisten gestaag de poten onder dat beleid
uit.
Buurlanden: oude reflexen leven op
Als president Stojanov bezweert dat de NAVO-
vliegtuigen geen gebruik maken van het Bulgaarse luchtruim, weet de
oppositie wel een oude generaal tevoorschijn te toveren die 'zeker weet'
dat de NAVO wel vanuit Bulgarije bombardeert. Volgens de regering is dat
propaganda van 'Servische spionnen'. Angstige taal van een onzekere
regering die moet aanzien hoe de orthodoxe bevolking van Bulgarije
steeds massaler achter de Serviërs gaat staan.
Dat geldt ook voor de Roemenen. Zij tonen steeds meer begrip voor hun
orthodoxe broeders in Servië die genadeloos van de kaart
gebombardeerd lijken te worden. Bulgaren en Roemenen hebben in
tegenstelling tot de Joegoslaven toegang tot onafhankelijke media. Maar
het beïnvloedt hun kijk op het geheel nauwelijks. Oude reflexen -
'natuurlijk flikken die Amerikanen ons een kunstje' - leven op onder de
bevolking, ondanks alle welgemeende pogingen van de regering om het
NAVO-beleid te verdedigen.
De gevolgen van de crisis rond Kosovo missen hun uitwerking niet in dit
deel van Europa. In Roemenië komt daar nog een zeer verontrustend
aspect bij: dat van de ruim anderhalf miljoen etnische Hongaren die daar
wonen. Hun leider, Béla Marko, kwam meteen na de eerste
bombardementen onomwonden tot de conclusie dat ,,Kosovo ons
één ding leert, namelijk dat grenzen niet onveranderbaar
zijn''. De Roemeense Hongaren leven net als vele andere minderheden in
dit deel van de wereld achter grenzen die na de Eerste
Wereldoorlog, in hun gevoel, willekeurig zijn getrokken door de grote
mogendheden. Alle verdragen over de onschendbaarheid van grenzen ten
spijt hoopt iedere Roemeense Hongaar nog eens op aansluiting bij het
moederland.
Dat moederland Hongarije, net lid van de NAVO en op de nominatie om als
een van de eerste lid te worden van de Europese Unie, zit niet op
dergelijke uitspraken te wachten. Maar het NAVO-lidmaatschap plaatst het
land ook in een lastige positie, tegenover de buurlanden met grote
Hongaarse minderheden en tegenover de bevolking die niet helemaal kan
begrijpen waarom ook de Hongaarse minderheid in Joegoslavïe doelwit
is van de aanvallen. De oude brug bij Novi Sad die vorige week onder een
NAVO-kruisraket bezweek, was nog aangelegd in de tijd dat de Hongaren er
de dienst uitmaakten. Verwarring dus en onzekerheid: ruim driekwart van
de Hongaren is bang dat het conflict in Kosovo de hele regio in vlam zal
zetten. Maar Hongarije heeft iets dat Roemenië, Bulgarije en
Macedonië niet hebben: de NAVO. Het geloof in het bondgenootschap
houdt gelijke pas met de onzekerheid: hoe dichter bij de Joegoslavische
grens, hoe standvastiger het geloof onder de Hongaarse burgers dat de
NAVO zal ingrijpen als Hongarije betrokken zou raken.
De twee andere nieuwe NAVO-lidstaten Polen en Tsjechië liggen ver
van de Balkan, maar ook daar is de verwarring groot. In Polen roepen de
hulpeloze beelden van de stromen vluchtelingen
associaties op met het eigen oorlogsverleden. Veel Polen willen nog
verder gaan dan hun eigen regering, die het NAVO-beleid van harte
ondersteunt. De roep om grondtroepen werd afgelopen weekeinde indringend
verwoord door Marek Edelman, de enige nog levende leider van de opstand
in het getto van Warschau in 1943. ,,Ik weet dat er slachtoffers kunnen
vallen, maar ik weet - net als iedereen van mijn
generatie - dat voor vrijheid een prijs moet worden betaald.''
Verwarring ook in Tsjechië, waar het NAVO-bombardement geleid heeft
tot heftig gekrakeel. De regering-Zeman bestond het om meteen na de
eerste bombardementen te verkondigen dat het besluit om te bombarderen
al voor het Tsjechische NAVO-lidmaatschap was genomen, voor 12 maart
dus. Een laffe opstelling die inmiddels herroepen is, maar zijn
uitwerking niet heeft gemist. Het politieke peil, dat toch al geen erg
hoogstaand karakter had, is nog verder gezakt en iedereen maakt iedereen
uit voor rotte vis. Tot dusver is president Havel de enige geweest die
het NAVO-ingrijpen in het perspectief van de Europese stabiliteit heeft
durven plaatsen.
Tien jaar geleden dachten de Oost-Europeanen aan een nieuwe,
democratische toekomst te beginnen. Van Polen tot en met Macedonië
veranderde alles. Het Westen werd omarmd, de vrije markt ingevoerd, de
grenzen gingen open en er werden nieuwe bondgenootschappen aangegaan.
Maar kort na de euforie kwamen de vragen. Het bleek een proces van zeer
lange adem en de inwoners hebben hun levenspeil alleen maar achteruit
zien gaan. De Balkan-crisis treft dit deel van Europa in volle overgang.
Politiek, economisch en strategisch is het werk nog lang niet af. Nieuwe
zekerheden zijn er niet. Alleen oude: dat grote mogendheden niet deugen
en dat je je buren niet moet vertrou
wen.