Zigeuners in de knel in Kosovo
In Kosovo zijn de zigeuners
massaal uit hun huizen verjaagd. Hun verdiende loon, menen de Albanezen,
voor hun collaboratie met de Serviërs. Onterechte straf, zeggen de
zigeuners. Is er meer aan de hand dan wraak alleen?
Door onze redacteur YAËL VINCKX
DJAKOVICA/MITROVICA, 7 AUG. Filim Guga woont met zijn vrouw en vijf kinderen onder zeven houten
latten en een plastic zeil. Hun toilet, een stinkend hok, staat aan de
overkant van de weg. Filim Guga is een zigeuner, geboren in Djakovica,
Kosovo. Zijn geboortehuis ligt op nog geen vijf minuten gaans van het
tentenkamp. Lág, verbetert Guga snel, want enkele weken geleden
is het pand in brand gestoken.
Murat Terziqi komt uit de stad Mitrovica, in het noorden van Kosovo. Hij
woont met zijn vrouw en twee kinderen bij familie, elders in de stad.
Zijn eigen huis is verbrand; de verwrongen metalen kozijnen hangen nog
altijd naar buiten. Murat Terziqi is een Albanees en verbleef tijdens de
NAVO-bombardementen in Mitrovica. "Mijn grootvader bleef, mijn vader
bleef. Waarom zou ik dan vertrekken?" Een groepje mannen gromt. "Jij kon
blijven omdat je arm bent. De Serviërs waren niet
geïnteresseerd in jou."
Murat haat zigeuners. Dat komt zo. Tijdens de oorlog hebben de zigeuners
samengewerkt met de Serviërs. Onder dekking van Servische
(para)militairen intimideerden ze de Albanese bevolking, scheidden ze de
mannen van de vrouwen en plunderden ze de huizen en de winkels om deze
vervolgens in brand te steken. Geweren hadden ze niet, zegt Murat. "De
Serviërs hielden immers de wacht terwijl zij het vuile werk
opknapten."
Filim ontkent de verhalen. "Enkele zigeuners hebben zich misdragen.
Hier, in Djakovica, was het een kleine groep. Na de komst van de NAVO
zijn ze vliegensvlug vertrokken, met de Serviërs mee." Dan volgt
een uiteenzetting over Roma-zigeuners en moslimzigeuners, zoals Filim
zelf. Conclusie: "De Roma-zigeuners hebben al die misdaden begaan en wij
moeten ervoor boeten."
Die 'boetedoening' bestaat onder meer uit een gedwongen verblijf in dit
armzalige vluchtelingenkamp, dat wordt bewaakt door een handvol
Italiaanse KFOR-militairen in hun tanks. In het kamp wonen enkele
honderden mensen. Veertig zijn er al verdwenen, zegt Guga, meest mannen
en jonge vrouwen. De zigeuners zijn ervan overtuigd dat zij zijn
ontvoerd door het Kosovo bevrijdingsleger UÇK. Uit wraak.
Of is er misschien meer? De mensenrechtenorganisatie Human Rights
Watch schrijft deze week in een rapport dat wraak niet alles
verklaart. De Albanezen zouden domweg een etnisch zuiver Kosovo wensen.
Van oudsher minachten de Albanezen de zigeuners. Serviërs hebben
daarentegen de reputatie op een licht neerbuigende wijze met zigeuners
te sympathiseren. In Kosovo werden de Serviërs bij hun vertrek
uitgemaakt voor 'zigeuners', hetzelfde scheldwoord dat de Kroaten tegen
hen gebruiken. Voor Serviërs is 'zigeuner' vaak een geuzenwoord,
ongeveer zoals de Ajax-hooligans zichzelf 'joden' noemen.
De rol van het UÇK is dubieus. Met de mond veroordeelt de
UÇK-leiding misdrijven tegen Serviërs en zigeuners, maar bij
de ergste schendingen zijn volgens Human Rights Watch steevast
UÇK-leden betrokken. En er is geen enkele indicatie dat het
Kosovo Bevrijdingsleger tegen schendingen optreedt. Overal in Kosovo
zijn de zigeuners inmiddels uit hun huizen verjaagd. Sommigen zijn
vertrokken naar Servië, maar worden aan de grens vaak
teruggestuurd. Montenegro is een populaire bestemming: van daaruit kan
men proberen met de hulp van mensensmokkelaars naar West-Europa te
gaan. Onlangs verdronken enkele zigeuners tijdens een oversteek naar
Italië.
Weer anderen wonen in vluchtelingenkampen. Hun huizen zijn verbrand, hun
bezittingen vernield. In Mitrovica, niet ver van Murat Terziqi's huis,
ligt de voormalige zigeunerwijk in as. Glas knispert onder de voeten,
het tegelwerk in de keukens is aan stukken geslagen. Op straat ligt een
familiefoto: een man, twee vrouwen en twee kinderen in hun zondagse
kleding. Murat Terziqi en het groepje mannen weten het zeker: "De
zigeuners hebben hun huizen zelf in brand gestoken, zodat de
internationale gemeenschap de Albanezen zou beschuldigen." De Franse
kapitein Bernard Bonneau - Mitrovica ligt in de Franse KFOR-sector -
laat een luide lach horen. "De zigeuners hebben zulke grote vernielingen
zeker niet zelf aangebracht. Ruim negentig procent van de zigeuners was
al vertrokken bij onze aankomst." Dat was vijf dagen na de 'bevrijding'
van Kosovo, want de weg naar het noordelijke Mitrovica lag vol mijnen,
zo verklaart de kapitein het oponthoud. De zigeunerwijk smeulde toen
nog wat na. Bonneau: "Sommige huizen brandden nog. Maar wij hadden geen
brandweer. Bovendien hadden we andere zorgen." Bonneau doelt op de
relatief grote Servische gemeenschap in Mitrovica. Zij verblijft nog
altijd in de stad, slechts door een brug gescheiden van het Albanese
stadsdeel.
Murat Terziqi heeft er een Albanese vriend bij gehaald om zijn relaas te
ondersteunen. Irfan Sahiti, die tijdens de oorlog in de heuvels rond
Mitrovica rondzwierf, zou met eigen ogen een massamoord door zigeuners
hebben gezien. " Ze verzamelden elf mensen en slachtten ze af met kleine
Russische bijlen." Zigeuners zouden ook zijn vader hebben bedreigd en
al zijn geld hebben geroofd. "Voor de oorlog kon ik wel opschieten met
de zigeuners. We waren geen goede vrienden, maar we zeiden goedenmorgen
en goedenavond. Nu wens ik ze al het slechts van de wereld toe."