Herstel autonomie Vojvodina voorkomt nieuw
Kosovo
De Servische provincie
Vojvodina, waar een grote Hongaarse minderheid woont, moet zo snel
mogelijk haar autonomie terugkrijgen. Alleen zo kan worden voorkomen dat
president Milosevic ook hier etnische zuiveringen doorvoert, menen
László Marácz en Bert Wiskie.
De succesvolle afronding van de NAVO-acties tegen Joegoslavië heeft
de illusie gewekt dat het minderhedenvraagstuk in Joegoslavië niet
meer door etnische zuiveringen kan worden 'opgelost'. De realiteit is
echter anders, want de meer dan 350.000 zielen tellende Hongaarse
minderheid in Vojvodina, de noordelijke provincie van Servië, hangt
nog altijd het zwaard van Damocles van de etnische zuivering boven het
hoofd. Herstel van de autonomie voor deze provincie binnen
Joegoslavië is een belangrijke voorwaarde voor het verbeteren van
de positie van de Hongaarse minderheid. Het kersverse NAVO-lid
Hongarije, dat een essentiële rol speelde in de beëindiging
van de oorlog in Bosnië en een loyale bijdrage aan 'Operatie Allied
Force' heeft geleverd, voert inmiddels een intensief diplomatiek
offensief om de hachelijke positie van deze minderheid op de
internationale agenda geplaatst te krijgen. Afgelopen vrijdag meldden
Hongaarse kranten dat premier Viktor Orbán in april tijdens een
telefoongesprek met president Clinton, op een moment dat het gewenste
resultaat van de NAVO-acties uitbleef, het Hongaarse standpunt nog eens
had benadrukt: uit angst voor represailles jegens de Hongaarse
minderheid in Vojvodina weigert Boedapest categorisch mee te werken aan
acties van grondtroepen vanuit Hongarije. De afwijzing van Orbán
zou president Clinton hebben overtuigd een dergelijke actie uit het
strategische scenario te schrappen. Dit heldere standpunt van de
regering-Orbán past in het kader van een herziening van het
beleid jegens de Hongaarse minderheid in Joegoslavië. Al jaren
vragen diverse Hongaarse regeringen via het pad van de stille diplomatie
aandacht voor het lot van de etnische Hongaren in Vojvodina. De weinige
resultaten die dit beleid heeft opgeleverd en de schok van de
bliksemsnelle etnische 'schoonmaak' in Kosovo hebben Boedapest tot een
openlijker en vooral assertiever beleid geïnspireerd. De timing van
de NAVO om eventueel grondtroepen vanuit Hongarije Servië binnen te
laten vallen zou zo strak geweest zijn, dat het Hongaarse parlement niet
eens de tijd gehad zou hebben om over een dergelijk besluit te
debatteren. De mogelijke consequenties voor de Vojvodina-Hongaren
brachten binnen Hongaarse regeringskringen een schok teweeg.
Zowel tijdens de top van een groot aantal Midden-Europese landen, twee
weken geleden in het Tsjechische Karlóvy Váry, als op de
persconferentie na het bezoek van de Tsjechische president Havel aan
Boedapest, heeft dit nieuwe beleid meer inhoud en vorm gekregen. In
samenspraak met de vertegenwoordigers van de etnische Hongaren in
Joegoslavië heeft de grootste coalitiepartner in de Hongaarse
regering, Fidesz, nu een concept voor autonomie van de Joegoslavische
provincie als bijdrage aan een oplossing uitgewerkt.
De situatie in Vojvodina is zorgwekkend. Net als bij Kosovo werd de
autonomie die de provincie lange tijd onder Tito had genoten door
Milosevic in 1989 opgeheven. De lokale Hongaren maar ook vele
Serviërs zijn sindsdien zeer ongelukkig met het centralistische
bestuur. Vojvodina, dat als het welvarendste deel van Joegoslavië
geldt, werd steeds meer onder druk gezet om voortdurend stijgende
belastingen aan Belgrado af te staan. Een onevenredig groot aantal
dienstplichtige Hongaren moest, tegen hun zin, in de frontlinies van het
federale Joegoslavische leger vechten. Ook werden de Hongaren en andere,
numeriek kleinere, minderheden in hun culturele beleving beknot. Sinds
Milosevic' eerdere oorlogen, die Joegoslavië met veel
gebiedsverlies en honderdduizenden ontheemden moest bekopen, vindt er al
jaren een sluipende etnische zuivering - beter gezegd een 'verdunning' -
plaats, waarbij Hongaren worden gedwongen hun huizen af te staan aan
Servische vluchtelingen. Ook nu wordt het vele Servische vluchtelingen
uit Kosovo niet toegestaan zich te vestigen in Belgrado. Het regime-
Milosevic laat hen aan hun lot over. Velen zullen hun toevlucht zoeken
in Vojvodina. Bovendien is het onduidelijk waar de ruim 40.000 man
tellende geregelde troepen en paramilitaire moordcommando's zich na hun
terugtrekken uit Kosovo moeten vestigen.
Net als voor Operatie Hoefijzer in Kosovo zal het regime op de burelen
van de betrokken ministeries in Belgrado de plannen voor een etnische
zuivering klaar hebben liggen. Het is dan ook wenselijk dat Milosevic
ten val wordt gebracht, maar dat is een zaak voor de Serviërs. De
ervaringen met hem overziende zal hij, indien hij dit wenselijk acht,
binnen enige weken een volledig geslaagde etnische zuivering van
Vojvodina kunnen uitvoeren. Een aantal factoren kan hem daarbij helpen.
Veel Serviërs beschouwen de etnische Hongaren in Vojvodina als
collaborateurs van de NAVO. Vanaf het uitbreken van de oorlog aan het
begin van de jaren '90 hebben de vertegenwoordigers van de Hongaren
duidelijk gemaakt dat zij het conflict tussen de Serviërs en hun
tegenstanders niet als het hunne beschouwen. Zij willen slechts in vrede
leven met hun buren, Serviërs, Kroaten of willekeurig elke andere
dominante groepering of minderheid. De precaire situatie van de etnische
Hongaren in Vojvodina is onlosmakelijk verbonden met die van de overige
Hongaarse minderheden in het westelijk deel van het Karpatenbekken. In
andere landen met grote Hongaarse minderheden, bijvoorbeeld Slowakije en
Roemenië, kijken extreem-nationalisten met argusogen toe hoe de
internationale gemeenschap het agendapunt Vojvodina zal behandelen. Een
ernstige verslechtering van de positie van de Vojvodina-Hongaren,
waarbij de internationale gemeenschap haar verantwoordelijkheid niet
neemt, zal een belangrijke stimulans voor deze nationalisten betekenen.
En in het slechtste geval zullen ook zij de etnische zuivering als
ultieme oplossing van het minderhedenvraagstuk overwegen. De politieke
machtsstrijd tussen democratische krachten en postcommunistische
dictators in Midden- en Zuidoost-Europa is, met de harde werkelijkheid
van economische teruggang voor velen en de groeiende massawerkloosheid
als decor, nog altijd niet gestreden. De nationalistische kaart is
daarbij een belangrijke troef in de handen van de extremisten. Een
etnische zuivering van Vojvodina kan daarbij de eerste dominosteen in
een reeks zijn, met als consequentie dat de toch al niet te grote
stabiliteit in de regio verder wordt aangetast. Milosevic' pogingen om
Macedonië, Montenegro en Albanië tijdens de NAVO-acties in
zijn duivels spel te betrekken voorspellen weinig goeds.
Het herstel van de autonomie van Vojvodina is een absolute voorwaarde
voor het verkleinen van de kans op toekomstige problemen in de regio. De
decentralisatie van Joegoslavië kan als een belangrijke impuls voor
het verlangen naar meer interne democratie en een vergroting van de
regionale stabiliteit worden gezien.
László Marácz en Bert Wiskie zijn
respectievelijk universitair docent aan het Oost-Europa Instituut van de
Universiteit van Amsterdam en publicist.