Bosnische Kroaat vrij ondanks veroordeling door VN-
tribunaal
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 7 MEI. Het tribunaal
voor oorlogsmisdaden in voormalig Joegoslavië heeft de Bosnisch-
Kroatische kampcommandant Zlatko Aleksovski (39) vandaag veroordeeld tot
tweeëneenhalf jaar celstraf wegens schending van de persoonlijke
waardigheid van moslim-gedetineerden.
Omdat Aleksovski al twee jaar en tien maanden in Scheveningen zat
opgesloten, werd hij onmiddellijk vrijgelaten.
De uitspraak is een tegenslag voor de aanklager: die had minimaal tien
jaar geëist tegen Aleksovski. Aanklager Brenda Hollis kondigde aan
in hoger beroep te gaan. Belangrijker is evenwel dat de rechters
bepaalden dat de oorlog tussen de Bosnische Kroaten en moslims in
Centraal-Bosnië in 1993 een burgeroorlog was. Daardoor is de
conventie van Genève uit 1949 niet van toepassing - die geldt
slechts voor internationale conflicten - en werden twee aanklachten
tegen Aleksovski verworpen: onmenselijke behandeling en het veroorzaken
van zwaar letsel.
Het vonnis is van belang voor de nog lopende zaken van vijf andere
Bosnisch-Kroatische verdachten van wreedheden in Centraal-Bosnië.
Bovendien pleit het Kroatische politici vrij van verantwoordelijkheid
voor het bloedige conflict tussen Bosnische Kroaten en moslims in
Centraal-Bosnië van 1993-1994. Ook in de eerdere zaak van de
Bosnische Serviër Dusko Tadic stelden de rechters met een
meerderheid van twee tegen een vast dat de oorlog in Bosnië een
burgeroorlog was.
De rechters veroordeelden Aleksovski vandaag wel wegens schendingen van
het oorlogsrecht, dat ook op interne conflicten van toepassing is.
Aleksovski, die vanaf 1987 raadsman was geweest in de gevangenis van de
Bosnische stad Zenica, nam in januari 1993 het commando op zich van
gevangenenkamp Kaonik in het Bosnisch-Kroatische dorp Busovaca, waar een
Nederlands transportbataljon was gevestigd. In de lente zuiverden de
Bosnische Kroaten op bloedige wijze de dorpen in de zogeheten Lasva-
vallei rond het stadje Vitez van moslims. Veel moslims kwamen in Kaonik
terecht. In de zomer van 1993 werd Aleksovski overgeplaatst naar het
kamp Heliodrom bij Mostar.
In het Kaonik-kamp werden moslims ruw ondervraagd, doodgeslagen,
mishandeld en vernederd, zij het dat de schaal van de wreedheden niet te
vergelijken waren met Servische kampen als Trnopolje en Keraterm bij
Prijedor. Ook werden gedetineerden misbruikt als menselijk schild en
gedwongen onder levensgevaarlijke omstandigheden loopgraven aan te
leggen in de frontlinie.
De raadslieden van Aleksovski voerden tijdens het proces aan dat hij
meer administrateur dan leider was: de bewakers en militaire politie die
de dienst uitmaakten in Kaonik zouden alleen het militaire gezag hebben
gehoorzaamd. Zijn geringe invloed zou Aleksovski hebben aangewend voor
verbetering van de omstandigheden. Deze 'commando-impotentie' is de
gangbare verdediging van vrijwel alle verdachten van het tribunaal die
op de 'bevel-verantwoordelijkheid' voor hun ondergeschikten worden
aangeklaagd. Een centraal onderdeel van hun betoog was evenwel dat er in
Centraal-Bosnië in 1993 een burgeroorlog, en geen internationaal
conflict gaande was. Gedetineerden konden daarom geen beroep konden doen
op de status van krijgsgevangenen.
Het aanleggen van loopgraven zou een te rechtvaardigen vorm van
dwangarbeid zijn. De aanklager voerde op zijn beurt aan dat er in
Centraal-Bosnië wel degelijk sprake was van een internationaal
conflict. Kroatische troepen namen in uniform van hun Bosnisch-
Kroatische broeders deel aan de zuiveringen van moslims; zij hielpen de
Bosnische Kroaten, bevoorraadden hen en deelden vaak de lakens uit.
Aleksovski huilde van vreugde na het horen van het vonnis. "Ik heb
nooit iemand gehaat", zei hij. "Ik was en ben slechts wereldburger."