SFOR kan precedent zijn
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 7 MEI. Rusland en de
NAVO zijn het niet eens over de samenstelling en het commando van een
internationale vredesmacht in Kosovo en in de G8-verklaring van Bonn
ontbreken dan ook details op dat punt. Maar er bestaat een precedent: in
Bosnië is een door de NAVO geleide vredesmacht waaraan niet-NAVO-
landen, inclusief Rusland, deelnemen.
De vredesmacht SFOR (Stabilization Force) werd in 1996 in het leven
geroepen op basis van het vredesakkoord van Dayton, als opvolger van de
VN-vredesmacht IFOR. Het vredesakkoord dat de oorlog in Bosnië
beëindigde werd op 14 december 1995 getekend.
SFOR wordt geleid door de NAVO. Van de negentien huidige NAVO-leden
leveren er achttien militairen voor de vredesmacht (IJsland heeft geen
eigen leger).
Bijna eenderde van de vredesmacht in Bosnië bestaat echter uit
militairen uit niet-NAVO-landen: bijna zevenduizend van de dertigduizend
man. In totaal leveren dertig verschillende landen troepen voor SFOR.
Rusland levert 1.400 man. Tijdens de bombardementsacties van de NAVO
tegen Joegoslavië heeft Moskou vorige maand even gedreigd uit
protest die Russische manschappen terug te trekken, maar uiteindelijk
besloten ze die in Bosnië te handhaven. Ook de Oekraïne heeft
een contingent van rond duizend man bij de vredesmacht in Bosnië.
Kleinere contingenten komen uit allerlei landen, van Egypte tot
Jordanië, en van Roemenië tot de Baltische landen.
Het mandaat van SFOR is in de loop van vier jaar aangepast. De
belangrijkste taak is de handhaving van de vrede in Bosnië. SFOR
patrouilleert in crisisgebieden, heeft de gewapende partijen ontwapend
en controleert hun wederopbouw. Daarnaast ziet SFOR toe op de terugkeer
van vluchtelingen.
Maar militairen van SFOR hebben ook verdachten van oorlogsmisdaden
gearresteerd. De vredesmacht in Bosnië wordt bijgestaan door een
VN-politiemacht , UNMIBH, bestaande uit 1985 man.