Vluchtelingen
IN HET NIEMANDSGEBIED tussen Albanië, Macedonië, Montenegro en
Kosovo ontrolt zich een menselijke tragedie van catastrofale proporties.
De honderdduizenden Albanezen uit Kosovo zijn geen directe
oorlogsslachtoffers, maar mensen die van de ene dag op de andere zijn
verdreven uit hun dorpen en steden, uit hun huizen en van hun land.
Onder de fysieke druk van de NAVO- bombardementen zijn de Servische politie- en legereenheden hard bezig om de 'etnische schoonmaak' in
Kosovo in versneld tempo af te ronden. De ontwrichting is totaal: in
Kosovo, in het onherbergzame grensgebied, in Macedonië, Montenegro
en Albanië, in de wijdere Balkan-regio. Maar ook in de hoofdsteden
van de Westerse landen weet men zich geen raad met de situatie die aan
de rand van het oorlogsgebied is ontstaan.
De afgelopen dagen hebben Westerse politieke en militaire leiders in
alle toonaarden gezegd dat ze niet waren voorbereid op dit zwartste
scenario in de Kosovo-crisis. Maar na de Servische afwijzing van het
akkoord van Rambouillet en het begin van de aangekondigde NAVO-
luchtacties lag het toch voor de hand dat president Milosevic op
enigerlei wijze zou reageren en dat de Kosovaarse Albanezen, de mensen
om wie het conflict in eerste instantie te doen is, daarvan de
slachtoffers zouden worden. Misschien had men niet kunnen voorzien
dat een hele burgerbevolking zou worden gedeporteerd op een schaal die
zich op Europees grondgebied sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer
heeft voorgedaan. Maar de Westerse politici mag terdege worden
aangerekend dat ze volstrekt onvoorbereid waren op zelfs maar de
mogelijkheid van een menselijke tragedie in deze omvang. Politieke
leiders die een oorlog beginnen, kunnen zich achteraf niet achter
'naïviteit' verschuilen, maar moeten van tevoren rekening houden
met de zwartste scenario's.
Het verwijt van een gebrek aan voorbereiding op een catastrofe van
deze omvang treft ook de internationale organisaties voor
hulpverlening - het Rode Kruis, de VN- vluchtelin genorganisatie UNHCR
en niet-gouvernementele organisa ties zoals Artsen zonder grenzen. Uit
de berichten van verslaggevers ter plaatse blijkt dat de medewerkers van
deze organisaties zich geen raad weten. Pas nu komt een stroom van
hulpgoederen, eerste levensbehoeften, tenten, dekens, medicijnen,
drinkwater enigszins op gang. Maar het allesoverheersende gevoel is
dat van machteloosheid, chaos en verbijstering omdat zich deze
dramatische taferelen kunnen afspelen in Europa op de drempel van de
21ste eeuw.
HET DEBAT IN de Westerse hoofdsteden gaat intussen over de vraag waar
de Kosovaarse verdrevenen moeten worden opgevangen. In de regio, dat wil
zeggen in Albanië, Macedonië en wellicht Montenegro - de twee
of drie armste landen van Europa? Of verspreid over een groot aantal
landen, inclusief West-Europa, Canada en de Verenigde Staten? Een
bescheiden, eerste groep vluchtelingen is gisteren overgevlogen naar
Turkije en Noorwegen.
De terughoudendheid die het Nederlandse kabinet in de Kosovo-crisis
toont, mag opmerkelijk worden genoemd. Waar in het recente verleden
Nederland gewoonlijk vooraan stond als het ging om humanitaire acties,
voert het kabinet-Kok nu een beleid van maximale afhoudendheid. De na[-
]tionale paniek over de onbeheersbare stroom asielzoekers en de rel over
de 'lekkende tenten' voor vluchtelingen eind vorig jaar spelen hierbij
ongetwijfeld een rol.
De situatie is zó dramatisch, dat dit achterhaalde discussies
zijn. Op korte termijn is iedere vorm van behoorlijke opvang te
verkiezen boven de ellende van de modder en de afwezigheid van
elementaire voorzieningen in het open veld waar de vluchtelingen nu
worden opgevangen. Een tentenkamp in Blace of Kukës voor een paar
honderdduizend ontheemden is niet van de ene op de andere dag
gebouwd. Anderzijds zijn er twee gerechtvaardigde bezwaren tegen
verspreiding van de vluchtelingen in te brengen: ten eerste zou dit de
etnische schoonmaak van Milosevic legitimeren en ten tweede zou
ongewild een permanente situatie kunnen ontstaan zoals de Palestijnse
vluchtelingenkampen. De Kosovaren moeten zo snel mogelijk beschermd
kunnen terugkeren naar hun land, hun grond, hun dorpen en steden. Dat
blijft terecht het doel van de NAVO- actie.
DE NAVO-LANDEN kunnen niet terug, nu de luchtoorlog tegen Servië
voor de Kosovaarse burgerbevolking zo'n ellendige wending heeft genomen.
Maar evenmin kunnen de Westerse landen de lasten van de ontwrichting
overlaten aan de onderontwikkeldste regio van Europa. Met alle militaire
en civiele middelen die beschikbaar zijn, moet deze menselijke tragedie
worden aangepakt.
(Hoofdredactioneel commentaar)