Italië 'voor én tegen' NAVO-acties
De Italiaanse premier Massimo D'Alema zit in het nauw. Zijn centrum-
linkse achterban zet grote vraagtekens bij de NAVO-acties of wijst ze
regelrecht af. Maar de premier vindt dat Italië in de pas moet
blijven lopen. Uit solidariteit met de NAVO, maar ook voor het land
zelf.
Door onze correspondent MARC LEIJENDEKKER
ROME, 7 APRIL. Geen enkel NAVO-land ervaart de acties tegen Servië
zo direct aan den lijve als Italië. De bulderende straaljagers zijn
hier geen tv-beelden, maar dagelijkse, oorverdovende herinneringen dat
bases in Noord- en Zuid-Italië een essentiële rol spelen in de
acties. Langs de stranden in het zuiden, waar rondom deze tijd van het
jaar normaliter de eerste toeristen zitten, staat nu luchtafweergeschut
tegen eventuele Servische tegenacties. En iedere dag kloppen er in
dorpjes in het zuiden vluchtelingen uit Kosovo aan de deur, soms
drijfnat van de overtocht.
,,Na de Verenigde Staten zijn wij het land dat de grootste inspanning
verricht'', zegt stafchef generaal Mario Arpino. Hij verklaart dat met
een zekere trots, maar weet dat hij daar niet te veel over kan
uitweiden. Het onbehagen over de NAVO-acties groeit met de dag.
Omdat zijn politieke speelruimte erg klein is, was
premier Massimo D'Alema gisteravond de laatste NAVO-leider die reageerde
op Milosevic' aanbod voor een bestand. Hij wilde eerst bellen met Bonn
en Parijs. De reactie die uiteindelijk kwam, was dubbelzinnig: het
aanbod was ,,onvoldoende'', maar wel ,,een eerste stap'' waarover de
Atlantische raad meteen zou moeten praten. Tot nu toe heeft D'Alema
dreigende politieke crises weten te voorkomen. Hij heeft een aantal
gebaren gemaakt, zoals een bezoek zaterdag aan kardinaal Angelo Sodano,
de 'premier' van het Vaticaan. Hij heeft zijn steun uitgesproken voor
een bijeenkomst van de G-8 en laat weten met belangstelling de geplande
reis naar Belgrado van de communistische voorman Armando Cossutta te
zullen volgen.
Maar in de toespraak die hij vorige week hield op alle
tv-zenders, in zijn commentaren en in zijn analyses stelt D'Alema steeds
één punt voorop: Italië zou zichzelf schade
berokkenen en internationaal ongeloofwaardig worden als het nu de NAVO-
rijen doorbreekt.
,,Wij zijn geen grote macht, maar we zijn een belangrijk land'', zei
D'Alema in het parlementaire debat over de NAVO-acties. ,,We zouden ook
nIet kunnen deelnemen aan de militaire acties: maar dat zou alleen
betekenen dat we met ons eigen geweten in het reine komen. Dat is te
weinig, echt te weinig, voor een groot Europees land.''
We moeten wel vuile handen maken om internationaal mee te tellen, houdt
D'Alema zijn politieke vrienden voor. Zo probeert hij zijn coalitie mee
te trekken. Maar de tegenkrachten zijn sterk. Italianen zijn weinig
oorlogszuchtig, omdat ze niet in extreme oplossingen
geloven. Bovendien denken weinigen hier in strategische termen van
algemene belangen die desnoods met wapens verdedigd moeten worden.
,,Italië is nooit een natie van oorlogszoekers geweest, en dat
strekt ons tot eer'', zegt generaal Arpino. Anderen kunnen dat lafheid
noemen, ,,maar wij weten dat dit juist onze kracht is: dat we geen
arrogant, overheersend volk zijn''.
Binnen de centrum-linkse coalitie overheerst het pacifisme. De
Italiaanse Volkspartij, de voormalige christen-democraten, luistert met
grote interesse naar het Vaticaan, waar het bestand van Milosevic ,,een
belangrijke stap'' is genoemd die verdere aanmoediging verdient.
Ter linkerzijde wordt door de Italiaanse communistische partij, de
groenen, en de linkervleugel van D'Alema's eigen
Linkse Democraten veel gesproken over de strijd tegen Amerikaans
imperialisme. In dit kamp worden de Verenigde Staten ervan beschuldigd
te streven naar wereldhegemonie. Washington wil de Russen aanpraten
dat ze niet meer meetellen, probeert de Verenigde Naties buitenspel te
zetten, en wil Europa onder de duim houden - juist nu het meer
economische en politieke eenheid begint te vertonen, zei de commu[-
]nistische minister van Justitie, Oliviero Diliberto, gisteren.
Dergelijke commentaren en de politieke koorddanserij van D'Alema geven
de politiek in Rome een verwarde indruk. ,,Wij zijn een land dat voor en
tegen de bombardementen is, we zijn voor de oorlog en voor de vrede, we
zijn voor Kosovo en voor Servië'', zei oud-president Francesco
Cossiga, die veel kritiek heeft op zijn communistische en groene
coalitiepartners. ,,Alleen een Italiaans genie kan zoiets in elkaar
smeden. Ik vind dat laaghartig.''
Het kabinet besteedt nu veel aandacht aan de opvang van vluchtelingen
in het noorden van Albanië. Italië had als eerste land
militairen en officiële hulpverleners van de afdeling Bescherming
Burgerbevolking ter plaatse, en D'Alema bracht op eerste paasdag een
bezoek aan het gebied. Het is behalve een humanitaire impuls ook een
politieke vlucht vooruit, want daarover is de coalitie het tenminste
eens.