Het bedrijfsleven krijgt kansen bij de wederopbouw van
Kosovo
Dat is mooi gezegd
Kososvo ligt in puin, en de
strijd om de besteding van de hulp voor de wederopbouw kan beginnen:
het bedrijfsleven in verschillende landen staat te dringen. Maar in
Nederland is men sceptisch.
Door Gerben van der Marel
Al op de dag van het vredesakkoord tussen de NAVO en Milosevic stond
het Britse bedrijfsleven bij premier Blair op de stoep om grote orders
voor de wederopbouw van Kosovo zeker te stellen. En vorige week maandag
reisde een afvaardiging van het Britse bedrijfsleven onder leiding van
onderminister van Handel en Industrie John Battle naar Kosovo om de
mogelijkheden te taxeren. Battle ziet een "sleutelrol" weggelegd voor
het Britse bedrijfsleven dat "binnen enkele weken" aan het werk moet
kunnen. " Er is geen enkele reden om negen maanden te wachten op de
officiële advertentie in het vakblad van de Europese Unie om met
de wederopbouw van huizen en de water- en energievoorziening te
beginnen", aldus Battle tegen de BBC.
Eerder zei de Amerikaanse onderminister van Handel David Aaron in het
Huis van Afgevaardigden dat de Verenigde Staten "het verdienen om
volwaardige partners" te zijn in de strijd om orders. De Amerikanen
hebben immers het leeuwendeel van de NAVO-bombardementen gefinancierd,
aldus de redenering van Aaron. Meer dan honderd Amerikaanse bedrijven
hebben interesse getoond in Kosovo en overleg gevoerd met Aaron die een
commercieel attaché wil plaatsen in het Griekse Thessaloniki.
Duitsland is ontevreden over het gebrek aan orders uit Bosnië na
forse financiële bijdragen en richt een eigen bureau voor
wederopbouw op in Pristina. De interesse van het Duitse bedrijfsleven
is groot. Hans-Olaf Henkel, directeur van het Bundesverband der
Deutschen Industrie (BDI), zegt in Der Spiegel dat voor het Duitse
bedrijfsleven Joegoslavië net zo interessant als Rusland. De BDI
eist een "redelijk aandeel" in de wederopbouw van de Balkan.
Ook in Zuid-Oost-Europa zijn bedrijven geïnteresseerd in een
deel van de wederopbouwcake. Volgens Newsweek spant Turkije zich samen
met Griekenland in om contracten voor de opbouw van Kosovo binnen te
slepen. De Europese Unie wil Bulgarije, Bosnië en Roemenië -
landen die veel te lijden hebben gehad van de oorlog in Kosovo -
belangrijke orders te gunnen. Grote belangstelling komt ook van Chinese
ondernemingen. Volgens de China Daily wil de China National
Chemical Construction Corp Joegoslavië gebruiken als
springplank voor de Europese markt. Het bedrijf heeft vorig jaar in
Joegoslavië een order ter waarde van bijna 22 miljoen dollar
binnengehaald voor bouwwerkzaamheden. De onderneming vreest zonder
steun van de overheid niet te kunnen concurreren met Europese
bedrijven.
Intussen lijken alleen de Russen concrete zaken te doen in Servië.
De grootste schade is aangericht in Belgrado en Novi Sad waar
belangrijke gebouwen, bruggen en fabrieken zijn vernietigd. Russische
ingenieurs en architecten hebben deze week Belgrado bezocht om de
schade op te nemen. Het persbureau Itar-Tass meldde dat
Joegoslavië voor het herstel van elektriciteitscentrales in
Rusland een order ter waarde van 150 miljoen dollar heeft geplaatst. De
stad Moskou zal de bouw van een nieuwe spoorbrug bij Novi Sad
financieren, en worden betrokken bij de opbouw van het ministerie van
Buitenlandse Zaken en het theater in Belgrado, aldus het Servische TV-
station B TV.
"Ik vind dit zeer curieus", zegt Rory O'Sullivan, hoofd van het bureau
van de Wereldbank en de Europese Commissie dat zich bezighoudt met de
wederopbouw van Kosovo. "Rusland heeft hier de middelen helemaal niet
voor, ik zou niet weten wie dit moet financieren." O'Sullivan verbaast
zich ook over de snelle reacties uit het bedrijfsleven. "In Bosnië
was iedereen te laat, nu lijkt iedereen te vroeg op pad te gaan. Nu is
het moment om contacten te leggen met omliggende landen maar de
situatie in Kosovo lijkt te verslechteren en ondernemers lopen gevaar."
Er is in Kosovo grote behoefte aan bouwmaterialen, cement en hout en
in een later stadium zullen agrarische en industriële producten
nodig zijn."Westerse know how is niet nodig om huizen te bouwen", aldus
O'Sullivan. "Er is grote interesse vanuit het Westen, maar de mensen
zullen versteld staan hoe snel de Kosovaren hun huizen zelf kunnen
opbouwen met behulp van lokale ondernemers."
De grootste uitdaging is de opbouw van de infrastructuur in Kosovo, maar
vooral Servië. "Het dilemma van de wederopbouw van Kosovo is de
vraag of de weinige grote industrieën van Kosovo, nog altijd in
handen van Serviërs, überhaupt in aanmerking komen voor
westers geld", zegt O'Sullivan. "We kunnen als Wereldbank de Kosovaarse
industrieën niet zomaar privatiseren en de Servische staat of de
vrienden van Milosevic onteigenen. We moeten afwachten wat de Verenigde
Naties hierover besluiten."
De kansen in Kosovo voor het Westerse bedrijfsleven verbleken in
vergelijking met de mogelijkheden in Servië. De meeste Westerse
landen weigeren echter hulp te verlenen aan Servië zolang
Milosevic in het zadel zit. Voordat de sancties opgeheven zijn zal de
Wereldbank zich ook niet met Servië bemoeien, aldus O'Sullivan.
Rusland, Italië, enkele Oost-Europese landen en VN-secretaris Kofi
Annan, willen daarentegen niet dat hulp af moet hangen van het regime
in Belgrado.
Volgens VNO/NCW-voorzitter J. Blankert "is het duidelijk dat er
mogelijkheden zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven". We moeten
voorkomen dat we kansen missen zoals in Bosnië. Nederland is zeer
sterk in het bouwen van bruggen en huizen. Het is belangrijk om net als
de Fransen en Engelsen in een vroeg stadium samen met de overheid aan
tafel te gaan zitten. " "Dat is mooi gezegd, maar ik ben zeer sceptisch"
aldus H. Visser van de NVWB, bouwers van infrastructuur. "Nederland is
sterk in het geven van geld, maar bij het binnenhalen van orders via de
openbare aanbesteding door de Wereldbank is Nederland weinig succesvol.
Grote bouwbedrijven hebben bovendien hun handen vol met projecten in
Nederland." De meeste Nederlandse bedrijven vinden het sturen van
missies onnodig of te vroeg. H. Hangelbroek, directeur van het NABU,
Nederlandse Aannemers met Belangen in het Buitenland, zegt dat de
mensen ter plekke de "bouwwerkzaamheden goed aankunnen." "Er is in Nederland overal werk,
waarom zouden aannemers vertrekken naar een onzekere regio?" Volgens
Michael Stibbe, plaatsvervangend chef de post van de Nederlandse
ambassade in de Macedonische hoofdstad Skopje, kan het Nederlandse
bedrijfsleven vooral een bijdrage leveren door een samenwerking aan te
gaan met ondernemers in de regio. O'Sullivan verwacht dat grote orders
vanuit Kosovo opgedeeld zullen worden in kleinere projecten.
Nederlandse experts werkzaam in Bosnië zeggen dat het niet
reëel is dat er grote contracten worden gesloten in Kosovo.
"Bedrijven hopen op een spin-off, die echter meestal achterwege blijft.
Nederland verdient elders makkelijker geld." De ministeries van
Buitenlandse en Economische Zaken en bedrijvenorganisatie VNO/NCW
worden regelmatig benaderd door toeleveranciers en consultancybureaus
die interesse hebben in Kosovo. Het gaat vaak om bedrijven die al actief
zijn in de regio.
In 1995, een maand na de vrede van Dayton, ging staatssecretaris van
Economische Zaken Van Dok nog persoonlijk mee met een missie naar
Bosnië. Het Export Platform van het ministerie van VROM vertrekt
in het najaar met een missie van Nederlandse bouwbedrijven naar Kosovo.
"De bouwbedrijven kunnen dan sneller concrete projectvoorstellen doen.
De Kosovaren moeten toch een dak boven hun hoofd hebben in de winter."
In Bosnië boekte het Nederlandse bedrijfsleven weinig succes. "In
de praktijk blijkt dat Nederlandse ondernemers vaak de plank misslaan",
aldus Frans Vos, werkzaam bij het Nederlands Inkoopcentrum, dat
jarenlang heeft bemiddeld tussen Nederlandse bedrijven en de Bosnische
regering. "De kwaliteit van de Nederlandse offertes aan de Wereldbank
schiet vaak tekort omdat ondernemers hier nauwelijks ervaring mee
hebben". Rory O' Sullivan zegt dat het "logisch is dat ondernemingen in
de regio een groot logistiek voordeel hebben ten opzichte van
Nederlandse of Duitse bedrijven". Italië kwam hierdoor in
Bosnië goed uit de bus." Stibbe legt uit, "goedkope arbeid, lage
productie- en transportkosten werken sterk in het voordeel van landen
dicht bij Kosovo en Servië."
Grote bedrijven zien hun kansen in de eerste plaats in Servië. Er
zijn veel contacten met Belgrado die volgens ingewijden "zeker warm
gehouden worden." "We staan als leverancier klaar en willen betrokken
worden bij de opbouw van de televisiestudio's en medische apparatuur
leveren", zegt Martin van den Broek chief-executive officer Balkan van
Philips vanuit Zagreb. "Servië is failliet, dus de
financieringskwestie zal van de politiek afhangen. " Philips wil "een
grote rol spelen in Servië" zodra het land wordt opgenomen in de
plannen voor wederopbouw van Zuid-Oost-Europa. Zonder Joegoslavië
is de markt op de Balkan versnipperd."
Het ingenieursbureau Tebodin, actief in Bosnië met bilateraal
hulpgeld, zegt " te wachten totdat de noodhulp in de steigers is gezet".
"Wij zitten in de 'tweede lijn' waarvan nu nog moeilijk te zeggen is
wanneer die van start gaat. " Volgens Joost Samson, van Nethconsult, een
groep van veertig Nederlandse consultants, universiteiten en instituten
die de afgelopen jaren meer dan 500 projecten in Oost-Europa heeft
uitgevoerd, is Kosovo "nog te vers". "Zodra er veilig gewerkt kan
worden, als de mijnen en boobytraps opgeruimd zijn, willen we aan de
slag. De vraag is echter wanneer de fondsen operationeel worden", aldus
Samson. Voor Firma Revco, leverancier van verf en sierpleisters, is het
wachten op financiering van buitenaf voor kleine bedrijven te
"gecompliceerd". "We zijn bezig met het opzetten van een handelslijn
met Pristina en hebben contacten met winkels die bouwmaterialen
verkopen. Er is grote vraag naar verf omdat huizen ondergekliederd zijn
met politieke leuzen", aldus Gilbert van Beem van Revco.De Nederlandse
landbouwsector heeft volgens Frans Vos veel te bieden in de regio.
Firma Schaap, één van de bedrijven die wel in aanmerking
kwam voor een deel van de dertig miljoen die Pronk jaarlijks
gereserveerd had voor Nederlandse bedrijven, heeft in Bosnië een
groot trainingsprogramma voor boeren opgezet en twee keer 1000 koeien
geleverd. De boeren krijgen training welk voer ze de Nederlandse koeien
moeten leveren en hoe ze die moeten melken. Vervolgens wordt ze geleerd
hoe ze van de Nederlandse melk kaas en yoghurt kunnen maken. "Je start
zo een keten van activiteiten. Bedrijven beseffen ze dat ze met een
betrouwbare betaler als de de Wereldbank of het ministerie van
Ontwikkelingssamenwerking relatief eenvoudig een voet aan de grond
kunnen zetten in de regio", aldus Vos. Firma Schaap wil nu ook koeien
leveren aan Kosovo. "De vluchtelingen zijn niet alleen hun huis kwijt,
ook is hun stal vaak kapot en zijn de koeien weg. Ons voorstel is
verstuurd naar de ambassade in Skopje, Macedonië. We wachten af
wat er gebeurt."