'Kosovaren haten ons, Serviërs willen ons
niet'
De zigeuners van Kosovo vormen
het doelwit van wraakacties van de Kosovaren: zij hebben volgens de
teruggekeerde Kosovaarse vluchtelingen de Serviërs geholpen bij de
'etnische zuiveringen'.
Door onze redacteur PETRA DE KONING
KOSOVO POLJE, 6 JULI. Vier dagen lang werd hij vastgehouden en met een
honkbalknuppel geslagen door Albanese jongens. Nu zit hij op een stoel
in het zigeuner-opvangkamp in Kosovo Polje, net buiten Pristina, de
hoofdstad van Kosovo. Een lange, magere man van een jaar of veertig, in
een blauwe broek met bruine vlekken. Hij kan nauwelijks lopen, hij is
gewond aan zijn hoofd, zijn rug, armen en benen. Zijn naam wil hij niet
zeggen, hij is bang voor Albanezen die bij hem in de buurt woonden. "Ze
willen me afmaken."
Hij werkte, zegt hij, bij de vuilnisophaaldienst in Pristina. Tijdens de
NAVO-bombardementen moesten hij en zijn collega's - er werkten alleen
nog zigeuners - de lichamen opruimen van Albanezen die door
Serviërs werden gedood. "Ze hebben me gezien. Ze denken dat ik aan
het moorden heb meegedaan."
Ruim een week nadat de Servische politie en militairen zich uit Kosovo
hadden teruggetrokken, kwamen er zo'n vijftien Albanese jongens naar
zijn huis, ze droegen uniformen van het Kosovo Bevrijdingsleger
UÇK. "Ze haalden ons huis leeg," vertelt zijn vrouw, die achter
hem staat. "Ze namen alle televisietoestellen, videorecorders en stereo-
installaties mee." De leider van de zigeunerwijk in Pristina, Ragip
Berisha, grijpt in. Hij kijkt woedend naar de vrouw en zegt: "Jullie
hadden maar één televisie, één videorecorder
en één stereo-installatie. Die hebben jullie gekregen van
je broer in Duitsland. En het waren tweedehands spullen."
Bijna vijfduizend zigeuners verblijven nu in het opvangkamp, in een
school in Kosovo Polje. Ze worden beschermd door Britse militairen van
KFOR. De zigeuners komen uit alle delen van Kosovo, ze vluchtten voor
Albanezen die hen ervan beschuldigen dat ze tijdens de NAVO-
bombardementen samenwerkten met Servische militairen en para-militairen.
Ze zouden hebben meegedaan aan het plunderen en verwoesten van Albanese
huizen. Nu jagen Albanezen de zigeuners weg en steken hun huizen in
brand.
Naser Adici, een van de leiders in het vluchtelingenkamp, zegt dat
zigeuners de afgelopen drie weken naar Servië probeerden te
vluchten. "Ze werden teruggestuurd, de autoriteiten zeiden dat er geen
plaats voor ons was in Servië." De zigeuners, vindt hij, zijn door
de Serviërs 'misbruikt'. In Rambouillet, waar dit voorjaar werd
onderhandeld over een vredesakkoord voor Kosovo, maakten zigeunerleiders
deel uit van de Servische delegatie. En vanaf het begin van de NAVO-
bombardementen werden zigeuners volgens hem gedwongen om voor de
Servische militairen in Kosovo te werken. Ze brachten hun eten, hielden
bedrijven op gang. "Maar toen ze wegtrokken, lieten ze ons achter."
De zigeunerleiders in Kosovo Polje proberen de internationale
hulporganisaties in Kosovo er nu van te overtuigen dat het Westen de
zigeuners moet opnemen. "We kunnen hier niet blijven. De Albanezen haten
ons, de Serviërs willen ons niet."
Vincent Cadiergue, medisch coördinator van de organisatie
Médicins du Monde, noemt de omstandigheden in het
vluchtelingenkamp 'onacceptabel'. Er zijn tenten opgezet, maar er zijn
te weinig toiletten, kinderen poepen op het schoolplein. "Er zullen
ziektes uitbreken." Volgens Médicins du Monde komen er nu iedere
dag zo'n duizend vluchtelingen bij. Er moet een nieuw opvangkamp voor de
zigeuners worden geopend. Maar het is, vindt de coördinator,
onmogelijk dat ze naar het Westen gaan. "Het zijn niet de meest
aangename vluchtelingen die je je kunt voorstellen. In Parijs hebben we
bijvoorbeeld grote problemen met zigeuners uit Roemenië. En
bovendien zijn het geen vluchtelingen die recht hebben op een status, ze
zijn nog in hun eigen land. Ze moeten wachten tot ze terug kunnen naar
hun huizen."
Op het schoolplein in Kosovo Polje - de plek waar 610 jaar geleden de
Serviërs hun historische nederlaag tegen de Turken leden -
vertellen zigeuners door elkaar heen hoe goed ze waren voor de
Albanezen. Ze kunnen maar niet begrijpen, zeggen ze, hoe die hun woede
om wat hun door Serviërs is aangedaan, nu op hen richten. Ragip
Berisha: "Mijn buurman werd door Serviërs gearresteerd en
gemarteld. Toen hij terugkwam, heb ik thee voor hem gemaakt en naar zijn
verhaal geluisterd. Een paar dagen later werd ik door hem en zijn
vrienden uit mijn huis gejaagd." Avni Ibrahim: "Ik heb de drie koeien
van mijn buurman verzorgd. Het was toch beter dat ík de melk zou
hebben dan een of andere Serviër?" Binak Liraj, een man van in de
zestig, zwaait met zijn paspoort. Hij laat een visum voor Duitsland zien
dat op 26 juni afliep en schreeuwt: "Ik ben de enige die kan bewijzen
dat ik nergens aan mee heb gedaan, ik was in Duitsland." De andere
zigeuners duwen hem weg.