Grote vluchtelingenstroom uit Kosovo 'verrast' velen
Albanië en Macedonië dreigen te worden overspoeld met
vluchtelingen uit Kosovo. Intussen kampen de hulporganisaties met
logistieke problemen. ,,Er is geen gebrek aan goede wil.''
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 6 APRIL. De internationale hulporganisaties zijn 'compleet
verrast' door de enorme stroom van vluchtelingen uit Kosovo naar
Albanië en Macedonië die op gang kwam nadat de NAVO was
begonnen met bombardementen op Joegoslavië. Dat zegt een
woordvoerder van de Samenwerkende hulporganisaties in Nederland. Volgens
het Internationale Rode Kruis is de gebrekkige infrastructuur in
Macedonië en Albanië de grootste belemmering voor de
hulpverlening aan de naar schatting 250.000 vluchtelingen uit Kosovo in
beide landen.
De Samenwerkende hulporganisaties, waarbij de grootste tien
hulporganisaties in Nederland zijn aangesloten, konden volgens zegsman
Evert de Groot ,,net als de rest van de wereld'' niet voorzien dat het
aantal vluchtelingen uit Kosovo in ruim een week tot meer dan een kwart miljoen zou oplopen. De Groot: ,,Toen de NAVO-
bombardementen begonnen, gingen we ervan uit dat buurlanden als
Macedonië en Albanië zonder al te veel problemen enige
tienduizenden vluchtelingen zouden kunnen opvangen. Een kwart miljoen
mensen opvangen is een ongekend moeilijke opgave, vooral in arme landen
als Albanië en Macedonië.'' De organisaties hebben het
gironummer 555 opengesteld voor donaties ten behoeve van de
vluchtelingen.
Het Internationale Rode Kruis was beter voorbereid op de vlucht van
honderdduizenden Kosovaren, aldus een woordvoerster in Genève.
,,Wij hebben zusterorganisaties in de landen rond Kosovo die over
middelen beschikten om vluchtelingen te helpen. Alleen in Kosovo zelf
zijn de Rode Kruis-kantoren gesloten wegens het gevaar van de
bombardementen en oorlogsgeweld voor onze medewerkers. Het Rode Kruis in
Macedonië en Albanië kon gebruik maken van hulpgoederen die
vanaf het begin zijn aangevoerd, onder andere uit Italië en
Kroatië'', zegt de woordvoerster.
Het Rode Kruis en de hulporganisaties zijn zeer bezorgd over het lot van
de naar schatting 60.000 Kosovaren in het niemandsland tussen Kosovo en
Macedonië, onder andere bij de plaats Blace. Volgens de
woordvoerster van het Internationale Rode Kruis hebben alleen
medewerkers van het Rode Kruis in Macedonië toegang tot de
vluchtelingen, die hier onder zeer moeilijke omstandigheden wachten tot
ze in Macedonië worden toegelaten. De Groot van de Samenwerkende
hulporganisaties: ,,Het Rode Kruis van Macedonië mag echter geen
hulp geven. De Rode Kruis-mensen mogen alleen met de vluchtelingen
praten. De Nederlandse organisaties hebben een dringende oproep gedaan
aan regeringen en internationale organisaties om hulpverlening in dit
niemandsland mogelijk te maken.''
Het Internationale Rode Kruis heeft direct gereageerd toen de
vluchtelingenstroom uit Kosovo naar Macedonië, Albanië en ook
Montenegro op gang kwam, aldus de woordvoerster in
Genève. ,,In de eerste dagen van het conflict hebben we goederen
vanuit Genève via Belgrado naar Montenegro gestuurd. Ook vanuit
Zagreb, de hoofdstad van Kroatië, en Ancona in Italië zijn
voorraden overgebracht naar de buurlanden van Kosovo. In
Joegoslavië zelf hebben we teams van chirurgen ingezet. Met schepen
worden meer hulpgoederen aangevoerd, onder andere naar de Griekse
havenstad Thessaloniki.''
Het Internationale Rode Kruis erkent dat de aanvoer van medicijnen,
voedsel, tenten en andere hulp soms langzaam verloopt, vooral als gevolg
van logistieke problemen in Albanië en Macedonië. Maar er zijn
ook problemen met de lokale autoriteiten. ,,We stuurden een vliegtuig
met hulpgoederen naar Skopje. Het lossen van de lading duurde lang omdat
de plaatselijke autoriteiten niet op de komst van het vliegtuig waren
voorbereid. Maar er is geen sprake van gebrek aan goede wil''. aldus de
woordvoerster.
Ook Evert de Groot van de Samenwerkende
hulporganisaties in Nederland wijst op moeilijke omstandigheden als
gebrek aan transportmiddelen, het geringe aantal wegen in Albanië,
die bovendien vaak in slechte staat verkeren. ,,We voeren nu extra
voertuigen uit Griekenland en Italië aan.''
Bij Memisa, dat nauw samenwerkt met 'Mensen in nood', bestond
aanvankelijk de indruk dat lokale hulporganisaties de opvang van de
vluchtelingen aankonden. Woordvoerster Rianne Schuurman: ,,We gaven
eerst financiële steun. Eind vorige week kwamen dringende verzoeken
om meer hulp wegens het aantal vluchtelingen. Vandaag sturen we zes
ambulances naar Albanië.''
Artsen zonder Grenzen is eveneens ,,overvallen door de omvang van de
vluchtelingenstroom'', aldus Wouter Kok, directeur emergencies.
,,Toen de bombardementen begonnen, hielden we rekening met enige
tienduizenden vluchtelingen, niet met honderdduizenden. Er zijn ook
politiek-tactische factoren die de hulpverlening belemmeren, vooral in
Macedonië. De regering van dit land en de NAVO bepalen samen de
wijze van hulpverlening. De rol van de UNHCR, de
vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, is hier tot nul is
gereduceerd en dat is zeer verontrustend.''