'Het weer is waardeloos geweest'
Slecht weer maakt slimme bommen dom
Het slechte weer boven Kosovo hinderde de operatie 'Allied Force'.
Waarom?
Door MENNO STEKETEE
ROTTERDAM, 6 APRIL. Vergeleken met de stortbui van bommen op Iraakse
doelen tijdens 'Desert Storm' in 1991, is operatie 'Allied Force' tegen
Joegoslavië slechts een motregen. Vlogen toestellen van de anti-
Iraakse alliantie acht jaar geleden nog duizend missies per dag, de
afgelopen twee weken bedroeg het aantal dagelijkse NAVO-vluchten vanaf
Italiaanse vliegbases zo'n honderdvijftig. Woordvoerders van het
Pentagon en de NAVO noemen het weer, mist en regen, als de grootste
boosdoener. De meteorologische omstandigheden belemmeren het zicht van
de lasergeleide bommen. De satellietgestuurde GPS-projectielen hebben
daar geen last van, maar daar zijn er te weinig van en bovendien is het
vaststellen van de schade, de zogeheten bomb damage
assessment, BDA, niet mogelijk. ,,Het weer is waardeloos geweest,
en dat heeft grote gevolgen gehad voor het aantal aanvallen dat we
hebben kunnen uitvoeren,'' aldus Pentagon-woordvoerder Kenneth Bacon
afgelopen weekeinde.
Een lasergeleide bom zoekt, eenmaal afgeworpen, de reflectie van de
laserstraal op het doel op. Wordt het laserschijnsel zwakker, dan stuurt
de bom zichzelf met beweeglijke vinnetjes naar het brandpunt van de
'echo'. De bom is dus als het ware gevangen in een lichtkegel, die
militairen de basket, de 'mand', noemen. In theorie treffen meer
dan negen op de tien van dergelijke bommen hun doel - bewegend of niet.
Tijdens de Golfoorlog vlogen F-111 bommenwerpers over de Iraakse
woestijn en zagen op hun warmtesensoren de silhouetten van de iets
warmere, of juist koudere tanks beneden zich fel oplichten.
Lasergeleide Paveway-bommen scoorden de ene na de andere hit. Dit
systeem, tank-plinking geheten, zou in theorie ook voor het
Joegoslavische leger in Kosovo slecht nieuws zijn.
Het weer gooit op voor de hand liggende redenen roet in het eten: de
piloot die de kruisdraden van de laser-bundel op het doel gericht moet
houden, herkent dit niet. Dat is niet alles. Zelfs als het weer alleen
maar vochtig is, moeten de piloten wel eens onverrichterzake terug
keren. Want precies zoals het wateroppervlak een vis op een verkeerde
plek suggereert, zo heeft ook een verzadigde atmosfeer een 'brekend'
effect. Behalve dat het projectiel dan gewoon het doel mist, kunnen ook
nog onbedoeld veel burgerslachtoffers vallen. Luchtaanvallen werken dan
averechts.
In theorie bieden de satellietgestuurde GPS-bommen, van de B-2
bommenwerpers bijvoorbeeld, uitkomst. Maar aangezien de GPS-
coördinaten van het doel tevoren - soms zelfs vóór
het opstijgen - in het geleidingssysteem moeten worden ingetoetst, zijn
deze niet doeltreffend in te zetten tegen bewegende voertuigen.
Er is nog een probleem: de 'BDA' wordt meestal vastgesteld met 'gewone'
camera's omdat de resolutie van weer-ongevoelige radar niet hoog genoeg
is. Dergelijke daglichtcamera's zijn bij slechte weersomstandigheden
net zo blind als eyeball Mark I, het blote oog. En de 'BDA' is
met het ten tonele verschijnen van de 'slimme' bommen steeds
belangrijker geworden. Doordat deze projectielen in tanks of andere
doelen soms alleen maar een klein gaatje maken, en het interieur
verwoesten, is het verschil tussen 'getroffen' en 'niet-geraakt'
moeilijk te zien. Het besluit om nogmaals aan te vallen is dus moeilijk
te nemen. De beslissing om twee dozijn Apache-gevechtshelikopters naar
Kosovo te sturen, moet in dit licht worden bezien. Deze toestellen zijn
uitgerust met zogeheten millimeter-wave radar die, mistig of
niet, zo'n tien kilometer ver bewegende doelen kan 'zien'. De resolutie
van dit Longbow-systeem dat zich in een plastic paddestoel boven
de rotor bevindt is zo hoog, dat 'mis' of 'raak' relatief makkelijk is
vast te stellen.