Uitgeputte mensen liggen dagenlang in modderpoel
Door onze redacteur CEES BANNING
SKOPJE, 6 APRIL. Woensdag kwam de eerste grote groep vluchtelingen uit
Kosovo aan bij de Macedonische grensplaats Blace. Ze leggen de laatste
kilometers te voet af en strijken na het passeren van de grens tussen
Kosovo en Macedonië neer op een grasveld. Vier uur later zitten ze
in een bus op weg naar gezinnen die hun opvangen.
Een paar dagen later is het grasveld een plaats waar mensen sterven.
Zover het oog reikt: vluchtelingen. Het grasveld van woensdag is een
modderpoel geworden. Mensen liggen onder kartonnen dozen en stukken
plastic in de modder, vaak te zwak om een hoger gelegen plaatsje te
zoeken. De Macedonische politie verbiedt journalisten het terrein te
betreden. De tv-camera's staan nu op een nabij gelegen heuvel.
Ali Berisha ziet het gelaten aan. Hij woont een paar kilometer buiten
Skopje en is hier bijna dagelijks om hand en spandiensten te verlenen.
,,Waar is het Rode Kruis, waar is de Macedonische overheid, waar is de
Europese Unie, waar zijn de organisaties voor vluchtelingen, waar zijn
de hulporganisaties, waar is iedereen'', vraagt hij zich wanhopig af.
De Albanezen die Kosovo zijn ontvlucht hebben de afgelopen dagen in
Blace alleen van hun 'broeders' hulp gekregen. ,,Wij mannen staan hier
in de modder, maar daarna nemen onze vrouwen het over'', zegt Berisha.
,,Zij zorgen voor de opvang in onze gezinnen.'' De mannen slepen met
brood, water, dekens, kartonnen dozen en plastic naar het veld. Op de
terugweg nemen ze de ziekste mensen mee naar een tent van het Rode
Kruis. En soms een dode. Berisha: ,,Daarom schermt de politie het gebied
af. Door hun lakse optreden vallen er doden.''
Op hun laatste krachten komen veel vluchtelingen de grens over. Een paar
nachten in de kou en regen zijn voor sommigen noodlottig. ,,Hier hadden
tenten en barakken moeten staan. Met toiletten en een gebouw waar eten
en dekens zou worden uitgereikt. Nu liggen veel mensen in de modder in
hun eigen uitwerpselen. Door het lakse optreden van overheden en
hulporganisaties leven ze als varkens.''
Beate Smöller van het Duitse Rode Kruis hoort de verwijten later
gelaten aan. , ,We doen wat we kunnen, maar zulke grote stromen
vluchtelingen hadden we nooit verwacht. Maar de hulp komt nu goed op
gang.'' In een tent van het Rode Kruis onderzoekt ze vluchtelingen,
stelt een diagnose en geeft medicijnen. Ze is bang voor het uitbreken
van epidemieën. In de druilerige regen voor de deur staan 23
mensen. Er staat een stoel waarop twee oude vrouwen zitten. Als de rij
opschuift, staan ze op, pakken hun stoel, en zetten die een meter
verder. Vervolgens trekken ze het plastic weer over hun hoofd.