'Langs de weg lagen mannen. Ze bewogen niet.'
De organisatie voor de rechten van de mens Human Rights Watch heeft in
Albanië negentien getuigen ondervraagd over moordpartij bij het
dorp Meja. Hieronder het beeld dat is opgetekend.
Door een onzer redacteuren
ROTTERDAM, 4 MEI. Vroeg op de ochtend van 27 april verdreven de Servische speciale
politie en paramilitaire eenheden, samen met soldaten van het
Joegoslavische leger, systematisch alle etnische Albanezen uit de dorpen
tussen Djakovica en Junik, bij de Albanese grens.
Vanaf 7 uur 's
ochtends zetten de veiligheidstroepen met geweld bewoners uit de
volgende dorpen: Pecaj, Nivokaz, Dobros, Sheremet, Jahoc, Ponasec,
Racaj, Ramoc, Madanaj en Orize.
Alle negentien getuigen van deze
dorpen vertelden Human Rights Watch dat soldaten en politiemensen hun
dorpen omsingelden, de bewoners bijeendreven en dwongen richting
Djakovica te vluchten, sommigen met tractors en sommigen te voet. Veel
dorpen werden systematisch afgebrand.
Een 18-jarige vrouw uit Dobros
zegt dat de veiligheidstroepen twee mannen van haar familie aanhielden,
Iber en Avdyl, terwijl de familie het dorp verliet. " De politie beval
ons door te lopen en we hoorden schoten van automatische geweren", zegt
ze. De mannen worden sindsdien vermist.
Alle dorpelingen moesten de
weg naar Meja volgen, een klein dorp net buiten Djakovica. Bij Meja
werden honderd tot driehonderd mannen door de Serviërs uit de
colonne gehaald.
Een 19-jarige man kwam tussen 10 en 11 uur 's
ochtends in Meja aan: "Veel mensen reden op tractors. Degenen die
liepen, mochten bijna allemaal doorlopen, maar sommigen moesten mee. Ze
hielden de tractors tegen, sloegen mannen met knuppels en vernielden de
raampjes van tractors. De mannen, een stuk of honderd, werden
tegengehouden en meegenomen naar een weiland naast de weg. De politie
schreeuwde dat we door moesten lopen, dus lieten we de honderd mannen
achter. We weten niet wat er met hen is gebeurd."
Een 83-jarige
leraar passeerde rond 1 uur 's middags Meja:"Ik zag een grote menigte
mannen, die gescheiden waren van hun families. Oude en jonge mannen, ik
denk dat het er meer dan 250 waren. Ze knielden op de grond ... langs
de weg, naast een klein bosje op een helling van een heuvel zo'n
twintig of dertig meter van de weg. Het was bij het centrum van het
dorp. "Andere getuigen zagen "zeventig man of meer" bij een greppel. Een
vrouw vertelt hoe haar man van haar kar werd gehaald en moest roepen:
"Lang leve Servië, lang leve Milosevic." Alle getuigen zeggen dat
Meja vol politiemannen en speciale troepen was in blauw-groene
camouflagepakken en vaak met zwarte skimaskers op. Sommigen droegen
rode hoofddoeken. Sommige soldaten droegen de [witte] dubbele adelaar
op hun mouw, het Joegoslavische symbool.
Een getuige die rond 12 uur
Meja passeerde:"De weg was vol bloed. Aan de rechterkant van de weg
lagen vijftien man, ik telde ze. Ze lagen met hun gezicht tegen de
grond, bloed overal om hen heen. Ze bewogen niet."
Een
achttienjarige man en een negentienjarige vrouw, die rond half zes 's
middags door Meja liepen, zagen een grote stapel lijken, drie meter van
de rechtkant van de weg in het dorpscentrum.
De stapel was ongeveer
vier bij vier meter in oppervlakte en ruim een meter hoog. De getuigen
waren erg bang en durfden nauwelijks te kijken. Vijftien Albanese
mannen zaten op de grond, hun rug tegen de lijken, tegenover de
veiligheidstroepen.."