Albanezen op de vlucht
VN: etnische zuivering in Zuid-Servië
PRISTINA, 3 AUG. Vanuit het
zuiden van Servië zijn de afge lopen weken zeker 4500 Albanezen
naar Kosovo gevlucht wegens een campagne van intimidatie en geweld
jegens de Albanese minderheid in het gebied.
Dat hebben woordvoerders van de VN-hulporganisatie UNHCR gisteren in
Pristina gemeld. De Servische politietroepen en paramilitairen en de
Joegoslavische legereenheden die twee maanden geleden Kosovo ontruimden,
zijn volgens de UNHCR aan de Servische kant van de grens met Kosovo
begonnen met een 'etnische zuivering' onder de Albanese minderheid in
het gebied. Vooral in de steden Presevo, Bujanovac en Medvedja zouden ze
de Albanezen verdrijven met dreigementen, mishandeling, plundering en
gedwongen uitzetting. Volgens de vluchtelingen zijn herhaaldelijk
Albanese vrouwen in aanwezigheid van familieleden verkracht om de
dreigementen kracht bij te zetten. Auto's worden volgens de
vluchtelingen in beslag genomen bij controleposten langs de wegen,
militairen worden in woningen ondergebracht waarna de bewoners worden
weggepest en telefoons worden zonder verklaring afgesloten. Veel
Albanezen in het zuiden van Servië zouden hun huizen willen
verkopen om naar Kosovo te gaan.
De UNHCR heeft geen mogelijkheid zelf ter plaatse te controleren of
sprake is van een etnische zuivering onder de Albanezen. De Servische
autoriteiten hebben dat tegengesproken, maar volgens de UNHCR zijn de
verhalen van de vluchtelingen door hun aantal en hun gelijkluidendheid
geloofwaardig.
Het Haagse VN-tribunaal voor oorlogsmisdaden in ex-Joegoslavië
heeft gisteren verbaasd gereageerd op een uitlating van Bernard
Kouchner, de chef van de VN-missie in Kosovo, als zouden er in de
massagraven die tot nu toe in Kosovo zijn ontdekt elfduizend lichamen
van door de Serviërs vermoorde Albanezen liggen. Kouchner zei dat
gisteren in een vraaggesprek met het persbureau Reuters. Hij zei zich te
baseren op cijfers van het VN-tribunaal.
Het tribunaal zegt echter zulke cijfers niet te hebben verstrekt en
zelfs niet te bezitten. Een openbare aanklager van het tribunaal, Graham
Blewitt, zei in een reactie gisteren dat het tribunaal nog lang niet
zover is. Eerst, zei hij, moet worden vastgesteld hoeveel mensen in
Kosovo worden vermist, vervolgens moet worden vastgesteld wie van deze
vermisten dood is, en tenslotte moet worden bepaald hoe de slachtoffers
zijn omgekomen: door natuurlijke oorzaken, door oorlogshandelingen of
door een misdrijf. "Dat is een werk dat nog maanden in beslag neemt",
aldus Blewitt. "Het enige dat we kunnen zeggen is dat het aantal
slachtoffers van oorlogsmisdaden waarschijnlijk eerder in de duizenden
dan in de honderden zal lopen."
In Pristina hebben Albanese hoogleraren en studenten gisteren de
universiteit weer in bezit genomen, waar ze in het begin van de jaren
negentig uit werden gezet. De veiligheidssituatie in de provincie blijft
intussen ernstig. Gisteren werd een 90-jarige Servische vrouw vermoord
in haar huis in de hoofdstad Pristina aangetroffen. In Prizren werden
twee Serviërs vermoord, in Vitina één, zo meldde een
Servisch persbureau. (Reuters, AFP)