Dat wat het Westen verlangt gaat meestal in tegen de wil van de gewone Serviërs
Milosevic heeft weinig keus
Ondanks de matige successen van de NAVO -luchtacties beseft president
Milosevic dat Kosovo voor Joegoslavië in praktisch opzicht
verloren is. Toch hoopt hij, als er een vredesregeling komt, een deel
van de provincie te kunnen behouden, meent Jonathan Eyal.
Bijna ongeacht hoe de huidige crisis in Kosovo zal aflopen, concentreert
het cruciale vraagstuk in voormalig Joegoslavië zich rond
één figuur: Slobodan Milosevic. In zijn streven de fouten
te vermijden die zijn gemaakt tijdens de confrontatie met Saddam Hussein
- toen de Westerse regeringen de val van Saddam Hussein als belangrijk
oorlogsdoel zagen maar jammerlijk in hun opzet faalden - heeft het
Westen het niet op Milosevic zelf voorzien. Officieel gaat het geschil
dus alleen over het lot van de etnische Albanezen, en nog blijven de
Westerse regeringen Milosevic' aanspraken op Kosovo als een deel van
Joegoslavië erkennen. Maar in werkelijkheid heeft de kwestie-
Kosovo Milosevic gemaakt tot de man die hij is. Thans zien we het
laatste hoofdstuk in Milosevic' merkwaardige carrière van
corruptie, nepotisme en genadeloos geweld.
Op het oog is Slobodan Milosevic een klassiek product van het
communistische systeem dat de afgelopen vijf decennia ook elders in
Oost-Europa heeft gefunctioneerd. Hij werd in 1941 nabij Belgrado
geboren als zoon van betrekkelijk arme maar ontwikkelde ouders, ging bij
de communistische jeugdbeweging, bracht aan de universiteit zijn tijd
grotendeels door met partijbijeenkomsten en werd nadien lid van alle
denkbare comités en discussiegroepen. Ook trouwde hij voordelig:
Mira Markovic is afkomstig uit de plaatselijke communistische
'aristocratie' van oorlogspartizanen en is tot op de huidige dag een
trouwe leniniste. Begin jaren tachtig was Milosevic de archetypische
Oost-Europese leider in opkomst, compleet met machtige bondgenoten, een
onberispelijke communistische staat van dienst en de vaste wil om in
de gladde partijpaal te klimmen.
Maar in tal van opzichten was Milosevic toch altijd de uitzondering in
Oost-Europa. Zijn jeugd werd getekend door de ene catastrofe na de
andere: zijn vader liep weg toen hij nog een peuter was en pleegde
zelfmoord in 1962; zijn dominante moeder benam zich tien jaar later het
leven. Milosevic heeft nooit publiekelijk over die ervaringen gesproken,
maar ze hebben hun sporen bij de Joegoslavische dictator nagelaten; zijn
volharding tegen iedere verdrukking in en een
fatalistische kijk op het leven vormen zijn handelsmerk. Bovendien
heerste in Joegoslavië geen klassiek Oost-Europees communis[-
]tisch regime: al in de jaren zeventig was ervaring in het leiden van
een van 's lands 'zelfbesturende' economische eenheden een voorwaarde
voor promotie in de partij. Milosevic werkte braaf bij het plaatselijke
energiebedrijf en vervolgens als directeur bij een van de grotere
banken. Toen hij aan de macht kwam, was hij beter ontwikkeld en
ervarener dan al zijn communistische collega's in de regio. En
belangrijker nog: hij besefte als eerste leider in Oost-Europa dat de
communistische ideologie geen toekomst had; wilde
hij zijn macht behouden, dan moest hij een nieuwe ideële basis
verzinnen, en nationalisme bleek een volmaakt vervangingsmiddel.
Milosevic was niet de enige leider die zijn toevlucht nam tot na[-
]tionalisme. Maar hij profiteerde van enkele unieke voordelen. Ten
eerste was zijn werkterrein een land waar de ideologie sinds de dood van
maarschalk Tito toch al tanende was; de overgang naar nationalisme
was daardoor minder verrassend en overtuigender. Ten tweede reageerde
Milosevic veelal alleen maar op het opkomende nationalisme van andere
Joegoslavische republieken. Zijn beroep op de gewone Serviërs werd
dus ingebed in termen van 'historische rechtvaardigheid': als de Kroaten
en Slovenen hun eigen staat wilden, moesten de Serviërs er ook een.
Milosevic heeft de desintegratie van Joegoslavië niet gewild.
Maar als Joegoslavië zou blijven bestaan, wilde
hij per se dat dat zou zijn als een nauwelijks versluierd Groot-
Servië. Samen met de leiders van de andere republieken - die in
eigen gebied hetzelfde nationalisme wilden exploiteren - wist hij de
pogingen van de centrale regering om de staatsinstellingen van het land
te hervormen te doen stranden. Hij plunderde de federale bank om het
salaris van de Servische industriearbeider een injectie te geven. En hij
posteerde geleidelijk Servische nationalisten bij alle federale
instanties in Belgrado, allereerst de strijdkrachten en de
veiligheidsdiensten.
Zijn greep op de binnenlandse macht is groter dan die van een gewone
dicator. Milosevic heeft altijd met zorg de meer
extreme nationalistische bewegingen gekoesterd om ze tegenover het
Westen als argument voor zijn onmisbaarheid te gebruiken. Milosevic weet
ook een bepaald soort kiezer aan te spreken: de miljoenen uit de dorpen
afkomstige industriearbeiders die geen binding meer met hun ge[-
]boortestreek hebben, maar de stadse intellectuelen verfoeien. Dit waren
de stoottroepen die hij gebruikte om de van tijd tot tijd uitbrekende
betogingen tegen zijn regime uiteen te slaan. Milosevic weet ook
dreigementen van het Westen tegen hem persoonlijk af te doen ketsen in
de richting van zijn tegenstanders in eigen land. De hoogste generaals
in de Joegoslavische strijdkrachten weten instinctief dat ze, wanneer ze
hun leider niet steunen, wel eens voor een internationaal tribunaal
voor oorlogsmisdaden terecht kunnen komen. En elke oppositieleider die
een alternatief beleid in Servië propageert,
wordt meteen uitgemaakt voor 'buitenlandse agent', een plausibele
aantijging, omdat dat wat het Westen verlangt meestal ingaat tegen de
wil van een meerderheid van de gewone Serviërs. En als niets baat
en de oppositie te krachtig blijkt, dan wordt ze door Milosevic
ingekapseld om later alsnog te worden vernietigd. Dit was de methode die
hij toepaste in 1996, toen een verenigd platform van kleine partijen de
plaatselijke verkiezingen in de grote steden van Servië won. Ze
mochten stadsbesturen vormen, om vervolgens dadelijk uiteen te vallen.
Een verwarrende wervelwind van voortdurende institutionele
veranderingen completeert het beeld. Een poosje was Milosevic de
Servische president en had Joegoslavië een 'federaal' staatshoofd
dat niets te doen had. Toen veranderde Milosevic van koers: hij had
zichzelf tot Joegoslavisch president verkozen en het Servische
presidentschap werd een onbeduidende post.
Milosevic zal inmiddels wel beseffen dat Kosovo voor hem in praktisch
opzicht verloren is. Maar hij is er nog niet van overtuigd dat hij de
hele provincie moet prijsgeven. Westerse luchtaanvallen kunnen de breuk
tussen de NAVO en Rusland brengen waarop hij al zolang hoopt. En zelfs als er een
vreedzame oplossing komt, zal hij eisen dat de controle op de naleving
door - onder andere - Russische troepen wordt verricht. Het resultaat
zal de facto de afscheiding van de provincie betekenen, terwijl
Servië zeggenschap houdt over het gebied waar Russische troepen
kunnen worden gestationeerd. Uiteindelijk weet Milosevic dat hij
verder niet al te veel concessies kan doen: Kosovo is de plaats waar
zijn opmars naar de macht begon, en Kosovo zal zijn laatste bastion
zijn. Zoals ze op de Balkan zeggen: ,,Wie op een tijger stapt, kan niet
meer afstappen.'' De keus voor Milosevic is dus simpel: ofwel hij slaagt
erin te blijven zitten, of hij wordt verslonden, waarschijnlijk door
zijn eigen strijdkrachten.
Jonathan Eyal is verbonden aan het Royal United Services Institute for
Defence Studies in Londen.