Een groot Srebrenica?
E.J. Heldring
Anders dan het ooit bedoeld heeft, ziet het ernaar uit dat Nederland
gidsland wordt. Welke excuses ook voor het optreden of niet-optreden van
de Nederlandse blauwhelmen in Srebrenica gegeven kunnen worden -
geldige en minder geldige excuses - vast staat in elk geval dat het zich
niet door heldhaftigheid gekenmerkt heeft. Het gedrag was eerder, en op
bevel van hogerhand, risicomijdend.
Risicomijdend is ook tot nu toe het optreden van de NAVO tegen
Servië geweest. Het aantal NAVO -militairen dat kans loopt bij
acties vanuit de lucht het leven te verliezen, is een fractie van
degenen die bij een grondoorlog zouden sneuvelen. Vandaar dat de NAVO -
landen bij voorbaat zo'n grondoorlog uitgesloten hebben - daarmee het
politieke effect van hun luchtacties aanzienlijk verkleinend.
Of deze huiver risico's te nemen inherent is aan de democratische
verzorgingsstaten - dus de meeste NAVO -landen - is een vraag die een
apart debat waard is. Op dit ogenblik kan vastgesteld worden dat Kosovo
één groot Srebrenica dreigt te worden, als gevolg van die
huiver. Wat dit betreft, was Nederland, dat soortgelijke huiver in
Srebrenica toonde, gidsland.
Maar het is een gidsfunctie waarvoor Nederland zich enigszins schaamt.
,,Srebrenica - overal waar ik Nederlanders tegenkom, beginnen ze
erover'', zegt Elizabeth Rehn, plaatsvervangend secretaris-generaal van
de Verenigde Naties, speciaal belast met Bosnië-Herzegovina.
Christoph Bertram, directeur van het Duitse 'Clingendael', beaamt dit:
,,Srebrenica is voor Nederland een trauma. Het is een deprimerende
ervaring.'' Zij behoren tot de buitenlandse deskundigen die Leonard
Ornstein gevraagd heeft wat een land als Nederland nog kan betekenen in
de internationale arena (Vrij Nederland, 27 maart).
Als de Nederlanders uit Srebrenica de les zouden
trekken dat ze minder moeten meedoen aan vredesoperaties, ,,dan zou dat
een heel treurige conclusie zijn'', zegt Bertram. Maar Nederland moet
zich niet uitsluitend op die operaties concentreren volgens generaal
Michael Rose, in 1994 commandant van UNPROFOR in Bosnië: ,,Als
dat het enige is dat je als land doet, heb je uiteindelijk geen goed
leger meer. Het gaat er om dat er getraind wordt voor het slagveld.
Peacekeepers moeten het slagveld begrijpen.''
De Amerikaan Edward Luttwak, werkzaam bij een instituut voor
strategische studiën in Washington, bevestigt dit: ,,Als iemand
schiet op peacekeepers, dan moeten ze terugschieten. Je moet geen
militaire strijdmacht sturen die niet optreedt als militaire macht. Dat
maakt de situatie ter plekke alleen maar verwarrender. Het is een
illusie te denken dat peacekeeping zonder bloedige strijd zou kunnen
plaatsvinden.'' Daarom moeten peacekeepers zware wapens meenemen, en die
hadden de Nederlanders in Srebrenica niet.
Of Nederland bereid is deze consequenties te aanvaarden? In elk geval
had Srebrenica één goed gevolg volgens de Israeliër
Martin van Creveld (,,op dit moment zo ongeveer de beroemdste
krijgskunstgeleerde ter wereld'', schrijft Ornstein): ,,Ik denk dat ze
er daardoor in Nederland van doordrongen zijn geraakt dat de wereld niet
zo geciviliseerd in elkaar zit als lang is gedacht.''
Inderdaad is dit een hardnekkig geloof in Nederland geweest, dat ook ons
ontwikkelingsbeleid lange tijd beheerst heeft. Van Tinbergen, zelf bijna
een heilige, werd gezegd dat hij geloofde dat de leiders van de
zogenoemde Derde Wereld allemaal vadertjes Drees in de
dop waren. En Pronk was zijn leerling. Het is beter er vanuit te gaan
dat je internationale gesprekspartners schavuiten zijn (althans
volgens onze normen). Dan kan het alleen maar meevallen.
Dit nieuwe realisme begint nu ook hier door te dringen - ook ten
opzichte van Europa, waar we ook lange tijd idealist waren. Niet
iedereen bevalt dit. Bertram: ,,Ik kom er steeds meer achter dat
Nederland de laatste jaren niet meer zo supranationaal gericht is. Ik
bespeur een onderhuids wantrouwen bij jullie tegen die instituties. De
Nederlandse houding is irrationeel en self-centred. Dat is
kortzichtig.''
Is Nederland daar alleen in? Nee: ,,Het gebrek aan interesse in de
buitenlandse politiek'', aldus Bertram, ,,doet zich
helaas voor in de hele geïndustrialiseerde wereld.'' Ook Rehn neemt
dit waar: ,,Je hoort in de verschillende landen steeds vaker: we hebben
onze eigen problemen.'' Het is een misschien zorgwekkend verschijnsel,
niet een verrassend: na de solidariteits- en integratie-inspanning die
veertig jaar Koude Oorlog vergden, moest er wel een weerslag
komen.
In Nederland is die weerslag onder andere te vinden in de reactie op
Srebrenica: een ontnuchtering na de bevlogenheid, ja het ongeduld,
waarmee het die taak indertijd op zich heeft genomen. Als het nu bij
grotere nuchterheid blijft, is dat alleen maar goed. Nuchterheid en
bescheidenheid, want we mogen ons er geen illusies over maken dat na
Srebrenica het opgewezen wijsvingertje niet nog meer scepsis, zo niet
hoon, bij onze partners zal wekken dan het al deed.
Mocht Kosovo inderdaad één groot Srebrenica worden, dan
zal dit ongetwijfeld ook zijn weerslag op de NAVO hebben. Zoals in
Nederland na Srebrenica, zal ook dan ijverig naar de schuldige gezocht
worden. Verwijten over en weer - vooral tussen Europa en de Verenigde
Staten - zullen klinken. Het is de vraag of de NAVO dat zal overleven.
Hoe nuttig het ook is kennis te nemen van de opvattingen van de door
Ornstein ondervraagde buitenlanders, zijn eigen begeleidende tekst roept
nogal vraagtekens op. De ,,hartstochtelijke belangstelling van de
publieke opinie en de opinieleiders voor het wel en wee van de wereld om
ons heen is aan het afnemen'', schrijft hij. Was de belangstelling van
de publieke opinie daarvoor werkelijk ooit zo hartstochtelijk? Volgens mij is zij, hartstochtelijk of niet, altijd slechts
zaak geweest van een kleine, soms luidruchtige, minderheid. ,,De
buitenland- en veiligheidspolitiek straalt risicoloosheid uit'' - dit in
tegenstelling tot de jaren zestig en zeventig. Welke risico's is
Nederlands politiek toen bereid geweest op zich te nemen? Ten slotte
spreekt Ornstein over de ,,laffe neutraliteitspolitiek van de jaren
dertig''. Had Nederland het dan in zijn eentje tegen Hitler moeten
opnemen - terwijl Frankrijk en Engeland nog in 1938 voor hem in
München door de pomp gingen? Het is gemakkelijk om achteraf tot
verzet op te roepen.