NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Kosovo Conflict

Nieuws

Achtergrond

Nasleep

Conflict

Vluchtelingen

Etnische zuivering

Internet en Media

Links

Bouwen aan multi-etnisch Kosovo moet doorgaan


Kosovo blijft onrustig en gewelddadig. Het is echter te vroeg om een multi-etnisch Kosovo op te geven, vindt Wilbert van Hövell tot Westerflier.

Vorige week braken er opnieuw ongeregeldheden uit tussen Serviërs en Albanezen in de stad Mitrovica. Sinds de Verenigde Naties en de internationale troepenmacht KFOR in juni vorig jaar Kosovo binnentrokken, is op vele terreinen aanzienlijke vooruitgang geboekt, maar het gebied blijft zeer gewelddadig. De veelvuldige moordaanslagen op plaatselijke Serviërs en de brandschatting van hun woningen halen de pers niet eens meer. De overgebleven Serviërs, naar schatting 100.000 (ruim 200.000 Serviërs zijn in de zomer van 1999 verdreven of gevlucht) leven in grote angst.

Voor Serviërs in Kosovo is het onmogelijk vrij over straat te lopen. Ze leven opgesloten in een aantal enclaves, die dag en nacht door KFOR-tanks en patrouilles bewaakt worden. Het woord 'verzoening' is nog steeds taboe. Waarom blijven we in deze ellende investeren? Is het ethisch verantwoord om te pretenderen mensen te beschermen en een toekomst te bieden die er voor hen mogelijk niet meer is? Is een Kosovo met mensenrechten voor iedereen - waar de militaire interventie in 1999 om begonnen was - haalbaar of een langzamerhand naïeve doelstelling van Westerse democratieën waar beleidsmakers aan blijven vasthouden uit angst voor een morele nederlaag na een militaire overwinning?

Het verdeelde Mitrovica is de achilleshiel van Kosovo. In wezen beschermen KFOR en de VN de Serviërs in het noorden tegen een invasie van Albanezen uit het zuiden, zonder echter het noorden, dat grenst aan Servië, en de Servische hardliners effectief te controleren. Belgrado kan de voortdurende spanning daar aanwakkeren en gebruiken om ook de rest van Kosovo te destabiliseren. Terugtrekking van KFOR van de scheidslijn midden in de stad zou aan deze onmogelijke situatie een einde maken, maar het is zeer de vraag of KFOR in dat scenario grootschalige wraakacties kan voorkomen en zeer waarschijnlijk zou een Servische exodus het gevolg zijn.

Het doet denken aan de verdrijving en vlucht van 250.000 Kroatische Serviërs toen het Kroatische leger in 1995 twee 'United Nations Protected Areas' (deeluitmakend van de Servische Republiek Krajina) binnenviel en veroverde. Dit luidde toen het einde in van de oorlog in Kroatië. De internationale gemeenschap betreurde de nieuwe vluchtelingenstroom, maar protesteerde niet echt. Militaire terugtrekking in Mitrovica zou de internationale gemeenschap echter direct medeplichtig maken aan een ingecalculeerde volksverhuizing, bovendien in een gebied dat formeel nog steeds onder de Joegoslavische soevereiniteit staat en mag daarom geen aanvaardbare optie zijn. Bovendien zou deze optie tot nog grotere spanning met Belgrado leiden en de kans op een echte vredesregeling alleen maar verkleinen.

Doorgaan met het streven naar een multi-etnische samenleving en tijd winnen voor een politieke oplossing lijkt de enige optie. Werken aan een tolerant Kosovo is een uphill struggle die voorlopig niet mag worden opgegeven. Moedeloos of machiavelliaans anders denken en handelen zou immoreel, onverstandig en jammer zijn. Immoreel, omdat er anders in 1999 niet ingegrepen had moeten worden: Albanese wraak was immers voorzienbaar na gevoelens van 'honderd jaar discriminatie, tien jaar apartheid en twee jaar wreedheid'. Onverstandig, omdat de kans op vrede als gevolg van verdere gedwongen volksverhuizingen in geen verhouding staat tot het leed dat zij veroorzaken en zij bovendien een verkeerd signaal zouden geven in Bosnië. Jammer, omdat de doelstelling van een multi-etnisch Kosovo niet geheel kansloos is. Met hard werken is er een toekomst voor de Roma, Turken en Slavische moslims in Kosovo. En er zijn wel degelijk gematigde Albanezen en Serviërs die het geweld afkeuren en aan een nieuwe toekomst willen bouwen. Een multi-etnische toekomst is echter een buitengewoon moeilijke opgave, veel moeilijker nog dan in Bosnië, ofschoon daar aanzienlijk meer doden zijn gevallen en de oorlog daar langer heeft geduurd.

Een eerste vereiste is om de verhitte gemoederen tot bedaren te brengen. Het is van essentieel belang dat de VN erop aandringen, dat de Serviërs die in Kosovo willen blijven tenminste de tegen de Albanezen begane misdrijven erkennen, zoals leiders van de Roma dat onlangs hebben gedaan. Het is eveneens van groot belang dat er meer initiatieven komen voor de vrijlating van Albanese gedetineerden (nog zo'n 1000) in gevangenissen in Servië - een zeer emotioneel onderwerp dat in Kosovo tot wekelijkse demonstraties leidt en dat nooit uit het wapenstilstandsakkoord met Milosevic gehouden had mogen worden. Verder zou ook een snellere berechting van enkele Servische oorlogsmisdadigers die in gevangenissen in Kosovo worden vastgehouden, kunnen bijdragen aan het kalmeren van wraakgevoelens. Lokale media die deze wraakgevoelens oproepen en collectieve Servische schuld impliceren, dienen overtuigender te worden aangepakt.

Een tweede vereiste is een veel assertiever optreden jegens plaatselijke politieke leiders, oproerkraaiers en verdachten van aanslagen op Serviërs en Roma. Van leiders in een sterk patriarchale samenleving zou je mogen verwachten dat ze de haat en de aanslagen beter weten te beteugelen. Positief zijn een aantal verklaringen over tolerantie die ze onder druk van de VN hebben afgelegd, maar verklaringen alleen zijn onvoldoende. Voldoende internationale druk en dus aandacht in de media zijn daarom geboden. Verder is het rampzalig dat verdachten van aanslagen op minderheden nog steeds niet effectief worden vervolgd omdat het lokale justitiële apparaat bevooroordeeld is. Pogingen van de VN om speciale rechtbanken in het leven te roepen, met zowel nationale als internationale rechters, dienen daarom actief te worden gesteund. Deze benadering is verre van ideaal en duur, maar een beter alternatief is er op dit moment niet.

Het derde vereiste ligt op politiek terrein. Hangende een politieke oplossing, die er voorlopig niet in zit, zou het voor de Albanezen een belangrijk verschil maken indien zij de verzekering krijgen dat zij niet meer rechtstreeks door Belgrado geregeerd zullen worden, en voor de Serviërs dat de Albanezen het althans voorlopig niet exclusief voor het zeggen zullen hebben. Willen ze een kans maken op verzoening en accceptatie, dan zullen de Serviërs kleur moeten bekennen door te verklaren dat zij deel willen uitmaken van een 'nieuw' Kosovo. Dit vereist een fundamentele mentaliteitsverandering, die de kern van de zaak is, namelijk dat de Serviërs de Albanezen als gelijkwaardig erkennen. Enkele gematigde leiders zijn hiertoe bereid. Het lijkt daarbij onvermijdelijk dat hun een zekere vorm van territoriale autonomie wordt geboden in de paar gebieden die in vele opzichten reeds onder hun controle staan. Dat is nog altijd minder onwenselijk dan een complete exodus, en realistischer dan een volledige afscheiding van Mitrovica, die voor de Albanezen onacceptabel is.

Een multi-etnisch Kosovo is niet onmogelijk. De VN zijn andermaal op pad gestuurd met een dubbelzinnig en uiterst moeizaam mandaat. Het is de moeilijkste VN-missie ooit. Actieve steun aan deze missie en internationale volharding zijn noodzakelijk, maar uiteindelijk is de kans op een tolerant Kosovo in handen van de mensen zelf en van gematigd leiderschap.

Wilbert van Hövell leidde tot voor kort het Bureau van de Plaatsvervangend Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor Humanitaire Zaken ( UNMIK) in Kosovo.

NRC Webpagina's
26 juli 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad