Het Srebrenica-principe is nog steeds van
toepassing
Na de onheilsmissie in Kosovo is
het Westen op zijn schreden teruggekeerd. De lessen van Srebrenica
lijken vergeten nu een nieuwe Balkan-oorlog rondom Montenegro dreigt.
Het geeft Slobodan Milosevic vrijheid van handelen, meent Peter
Münch.
Goddank zijn er herdenkingen. Momenten waarop we even stil blijven
staan, uiting geven aan ons verdriet en onze oprechte overtuiging.
Politici krijgen de kans verantwoording te nemen voor al datgene,
waaraan ze zich destijds hebben onttrokken. Het is immers allemaal al
gebeurd, lang voorbij, helaas niet meer te veranderen ? Maar natuurlijk
moet het een volgende keer beter. Het leed van de een dient tot lering
van de ander.
Zonder herdenkingen zou de Balkan vermoedelijk hopeloos verloren en
gemakkelijk vergeten zijn. De Balkan zou in een diep zwart gat wegzakken
en aan de rand van de krater zou niemand nog werkelijk willen weten wat
zich daar beneden afspeelt. Dit kan echter niet. De 11de juli, vijf jaar
na de val van de moslimenclave Srebrenica, moest Kofi Annan zich
verontschuldigen voor het falen van de Verenigde Naties. Zijn troepen
hebben de aan hun overgedragen veiligheidszone niet kunnen verdedigen en
daardoor de dood van duizenden mensen niet verhinderd. En bij het
markeren van een jaar na de oorlog in Kosovo, begonnen in mei vorig jaar
en beëindigd in juni, voelde iedere verantwoordelijke zich geroepen
te verklaren waarom de Kosovo-operatie het begin van de aftocht van het
regime in Belgrado was - hoewel het einde van Milosevic nog altijd niet
in zicht is.
In de politieke praktijk openbaart zich echter al weer snel het
onderscheid tussen herdenken en denken, tussen wie men herdenkt en wat
er wordt gedacht. Bovendien is er de discrepantie tussen wat men dacht
en wat er feitelijk werd gedaan. Na aftrek van alle goedbedoelde
zondagspreken en herdenkingstoespraken kan de rekening van de Westerse
Balkan-politiek worden opgemaakt, en nog altijd blijkt het veel
bekritiseerde Srebrenica-principe van toepassing: afwachten, verdringen,
ontkennen.
Het zou evenwel niet terecht zijn dit te hekelen als de algemene
politieke houding. In feite is er na Srebrenica verzet ontstaan tegen de
eigen hulpeloosheid en passiviteit. De schok na het bloedbad, waar meer
dan achtduizend doden te betreuren waren, heeft samen met de schaamte
over het eigen falen een reactie losgemaakt.
Zo hebben de Amerikanen, na drieënhalf jaar aarzelen, in de herfst
van 1995 de oorlog in Bosnië met enkele gerichte luchtaanvallen
beslecht. En zonder Srebrenica valt ook de inzet van de troepen in
Kosovo niet te begrijpen. De schuld, die men destijds met zich meedroeg,
dwong bij het zien van nieuwe zuiveringen en moorden tot ingrijpen. De
NAVO-interventie ter bescherming van de Albanezen was dus eigenlijk, hoe
cyncisch dat met het oog op 78 dagen van bombardementen ook klinkt, een
daadwerkelijk door berouw ingegeven actie van het Westen.
Toch lijkt de Westerse Balkan-politiek geen conclusies te verbinden aan
de recente gebeurtenissen. Men vervolgt de ingeslagen weg niet maar
keert eerder op zijn schreden terug. Met andere woorden, terwijl met de
inzet van troepen in Kosovo lering werd getrokken uit de val van
Srebrenica, dan is de lering uit de gebeurtenissen in Kosovo - met enige
overdrijving - nu: terug naar Srebrenica.
Als bewijs voor dit anti-dialectische proces kan de houding van het
Westen ten aanzien van de recente ontwikkelingen in Montenegro dienen.
De Servische zusterrepubliek zou het toneel van de volgende Balkan-
oorlog kunnen worden. Dit scenario heeft de afgelopen week duidelijker
vorm gekregen.
Dezer dagen heeft Milosevic de aanzet gegeven tot een staatsgreep, want
zelfs daarvoor acht het almachtig staatshoofd in Belgrado zich inmiddels
bevoegd. De president pleegde een putsch op de grondwet.
Met verstrekkende ingrepen heeft hij voor zichzelf allereerst de
mogelijkheid geschapen nog ten minste tien jaar te regeren en daarnaast
wijzigde hij eigenmachtig de stemverhoudingen in het toekomstige
Joegoslavische parlement. De Montenegrijnse regering, die gebruik wil
maken van het recht zich af te scheiden, is zo buitenspel gezet.
En wat doet het Westen? Het hult zich in diep stilzwijgen. Een paar
dagen later vat Duitsland alsnog moed en richt een 'appel' aan
Montenegro. Het land zou er goed aan doen kalm te reageren en op dit
moment geen referendum over mogelijke onafhankelijkheid te houden.
Zo'n dosis zelfbeheersing zou bij tijd en wijle de binnenlandse
politieke schijndebatten in Duitsland wellicht goed doen. Maar in het
vuur van de huidige Balkan-problematiek tekent een dergelijk verzoek
slechts het huichelachtig gecamoufleerde gebrek aan duidelijke politieke
doelstellingen.
De Balkan-politiek van het Westen wordt geregeerd door angst. De landen
zijn bang opnieuw te worden meegezogen in een oorlog, waarvan het doel
niemand duidelijk is. Zoals tot op de dag van vandaag ook niemand weet
waartoe het VN-protectoraat in Kosovo moet leiden, is er ook geen
oplosssing voorhanden voor het probleem in Montenegro. Ontsnappen uit de
klem van Milosevic door het uitroepen van een onafhankelijke staat, zal
onvermijdelijk op een nieuwe burgeroorlog uitdraaien.
Ongetwijfeld vestigt de Montenegrijnse president Milo Djukanovic, wiens
huidige reputatie als hervormer aanzienlijk beter is dan de roep die van
zijn grillige levensloop uitgaat, zijn hoop in dat geval op de steun van
de NAVO. Toch is het gevaar groot, alleen als instrument te fungeren.
Hiermee heeft het Westen in Kosovo immers treurige ervaringen opgedaan.
De overwinning van de alliantie op Belgrado hebben de Albanezen
misbruikt als vrijbrief voor wraakacties tegenover de Serviërs. Zij
zijn er medeschuldig aan, dat het Westen op de Balkan opnieuw het hoofd
in de schoot legt.
De naweeën van de onheilsmissie in Kosovo heeft bij de bondgenoten
dermate diepe sporen nagelaten, dat vermoedelijk geen enkel land
aandrang voelt zich in nieuwe avonturen te storten. Omdat de politieke
sancties bovendien nog altijd absoluut geen enkel effect hebben gehad,
is het Westen op de Balkan aan handen en voeten gebonden. De vrijheid
van handelen ligt opnieuw in Belgrado, bij Slobodan Milosevic.
Dr. P. Münch is buitenlandcommentator van de Süddeutsche
Zeitung
© Süddeutsche Zeitung