Onafhankelijk Kosovo is onvermijdelijk
Er is geen reden tot wanhoop
over Kosovo, schreef Daan Everts, OVSE-ambassadeur in dit gebied, op 11
april op deze pagina. Hij bepleitte helderheid over de precieze status
van Kosovo voor een bepaalde overgangsperiode. Dit zou volgens hem de
roep om onmiddellijke onafhankelijkheid kunnen doen verstommen.
William H. Taft IV vindt dat de Kosovaren snel uitzicht op een
duidelijke weg naar onafhankelijkheid moet worden geboden.
George Robertson, de secretaris-generaal van de NAVO, heeft onlangs in
Washington erkenning opgeëist en gekregen voor de rol van de
alliantie bij het vestigen van vrede en veiligheid in Kosovo in de
afgelopen twaalf maanden. En er is inderdaad veel waarvoor de NAVO
erkenning verdient. De geallieerden hebben juist gehandeld door de
Servische militairen en andere veiligheidstroepen uit de provincie te
verdrijven, de slachtoffers van de etnische zuivering door Slobodan
Milosevic terug te brengen naar hun geboorteland en een begin te maken
met het herstel van de economie en de samenleving, zoals Robertson
opmerkt. Hij heeft ook gelijk wanneer hij zegt dat de geallieerden zich
ervoor moeten inzetten het werk dat ze begonnen zijn af te maken. Maar
hoe?
Volgens de NAVO-chef zijn er drie dingen nodig: troepen, geld en
politie. De troepen en de politie moeten vrede en veiligheid
verschaffen, het geld moet de economie weer opbouwen. Maar wat echt
nodig is, is wat de mensen van Kosovo zolang onthouden is en wat de
geallieerden werkelijk voor hen wilden bevechten: de politieke vrijheid
om hun eigen zaken te regelen en hun eigen toekomst te bepalen. De
mislukking van de geallieerden deze politieke grondrechten te
verschaffen - en vooral hun onwil om de Kosovaren toe te staan de
politieke status van hun land te bepalen via een democratisch proces -
ondermijnt, op haar beurt, de vestiging van een vreedzame samenleving in
Kosovo.
De geallieerden nemen het standpunt in dat de vraag of Kosovo
onafhankelijk moet worden niet langs democratische weg beslist dient te
worden - door de daar woonachtige bevolking - maar door de
internationale gemeenschap. Voorts wordt geopperd dat elke beslissing om
een onafhankelijk Kosovo te vestigen moet worden goedgekeurd door de
regering in Belgrado.
Deze benadering schort de oplossing op van een vraagstuk dat de leden
van de VN-Veiligheidsraad liever niet onder ogen zien, iets wat in
diplomatieke kringen wenselijk geacht wordt. Maar de prijs die voor dit
kunststuk betaald wordt, is hoog en wordt steeds hoger. Troepen en
politie zijn natuurlijk een deel van die prijs, en de roep om meer van
beide zullen we nog vaker horen. Maar het leeuwendeel van de prijs is de
devaluatie van NAVO's reputatie als de kampioen van de vrijheid en de
democratie. Men kan zich afvragen waarom Kosovo een veiligheidsprobleem
heeft. Rassenvooroordeel, voortgekomen uit eeuwenlange conflicten,
beantwoordt die vraag ten dele. Een ontoereikende politiemacht evenzo.
Maar de belangrijkste bron van onveiligheid is de voortdurende
onzekerheid over onafhankelijkheid.
De Serviërs in Kosovo, op dit moment iets meer dan vijf procent van
de bevolking, willen geen onafhankelijkheid. Een klein aantal Albanese
Kosovaren wil onafhankelijkheid nu en maakt zich op om daarvoor te
vechten. Uitgaand van de gedachte dat hun vooruitzichten op
onafhankelijkheid zullen verbeteren als er minder Serviërs in
Kosovo zijn, maken ze het voor de Serviërs gevaarlijk daar te
blijven. De meeste Albanese Kosovaren wensen ook onafhankelijkheid maar
verwerven die liever zonder conflict en zijn bereid nog te wachten. Maar
ze blijven niet eeuwig wachten en met iedere maand die voorbij gaat,
lijkt de onafhankelijkheid minder waarschijnlijk en wordt het argument
van die minderheid, dat de kwestie alleen geregeld kan worden door
geweld en terreur, sterker.
Natuurlijk schept een onafhankelijk Kosovo problemen voor het
Balkangebied en de internationale gemeenschap. Inachtneming van de
rechten van minderheden moet binnen het land worden verzekerd, wat
naburige staten misschien zullen zien als een bedreiging. Maar het zal
veel gemakkelijker zijn deze en andere kwesties aan te pakken in
samenhang met een programma dat het land ondubbelzinnig voert naar de
onafhankelijkheid, overeenkomstig de openlijk tot uitdrukking gebrachte
democratische vastbeslotenheid van zijn volk. Vandaag de dag wordt de
kwestie van onafhankelijkheid in feite behandeld als iets dat zo
belangrijk is dat de mensen die er direct bij betrokken zijn, het zelf
niet mogen afhandelen. Geen volk heeft ooit het verlangen naar
onafhankelijkheid opgegeven als reactie op dit argument, al is dat vaak
gebruikt. Het ene wereldrijk na het andere heeft naar voren gebracht dat
zijn koloniën 'niet klaar waren voor onafhankelijkheid' en bood ze
in plaats daarvan precies datgene wat Robertson nu Kosovo aanbiedt -
troepen, geld en politie. Klaar of niet, die koloniën werden toch
onafhankelijk. Decennialang heeft de NAVO verkondigd dat - hoeveel
troepen en politie een staat ook had - echte veiligheid in Europa nooit
tot stand kon komen zonder vrijheid, democratie en gerechtigheid. Nu
reizen de leiders van de geallieerden naar Pristina en uiten
waarschuwingen tegenover de Kosovaarse Albanezen dat ze zich
verantwoordelijk moeten gedragen, terwijl ze hun het recht ontzeggen op
verantwoorde wijze te beslissen over de zaak die hen het meest ter harte
gaat.
William H. Taft IV is voormalig Amerikaans ambassadeur bij de
NAVO.
© LAT-WP Newsservice