Bosnië én Kosovo is te veel voor
krijgsmacht
Minister De Grave (Defensie)
bracht een bezoek aan de Nederlandse troepen in Kosovo.
Door onze redacteur STEVEN DERIX
PRIZREN/SUVA REKA, 10 MAART. "Dus uw huis is tijdens de oorlog
afgebrand?" vraagt Frank de Grave, minister van Defensie, aan Skender
Gajraku, voordat hij hem de sleutel overhandigt van de eerste prefab
noodwoning die de Nederlandse genisten in het Kosovaarse dorpje
Gajrak hebben gebouwd. Gajraku lacht verlegen en wijst. De Grave: "O,
dát was uw oude huis?" De omgang met de eigen manschappen
verloopt meer ontspannen. Tijdens zijn eerste bezoek aan Kosovo in
september van het vorige jaar had de Grave het nog zichtbaar moeilijk
met woedende militairen, nadat er asbest was aangetroffen op het
legeringsterrein van het geniehulpbataljon in Prizren. Nu babbelt hij in
de bar met een vrouwelijke sergeant, die hem met grote ogen aankijkt.
"Hij begint het te leren", zegt een meegereisde generaal-majoor. Het
was een afscheidsbezoek, dat De Grave de afgelopen twee dagen bracht
aan de Nederlandse militairen in Prizren en Suva Reka. Nederland gaat
weg uit Kosovo. Als alles volgens plan verloopt, zullen de laatste van
de 1.650 Nederlandse militairen het gebied op 1 augustus hebben
verlaten. Tegelijkertijd zal het aantal Nederlandse militairen in
Bosnië worden uitgebreid van ongeveer 800 naar 1.700 man.
Nederland geeft hiermee gehoor aan een verzoek van de Britten, die een
schreeuwend tekort aan manschappen hebben in Bosnië, zegt De Grave.
Bovendien levert de concentratie op Bosnië Nederland voor het eerst
een écht commando op: vanaf medio 2001 neemt een Nederlandse
generaal het bevel op zich van de Multinational Brigade South-West van
SFOR.
Maar er is ook een andere reden. De Nederlandse krijgsmacht, geplaagd
door personeelsgebrek, kan de huidige inspanning op de Balkan (thans
meer dan 2.000 militairen in Bosnië en Kosovo) op termijn niet
blijven volhouden. "Er lopen hier 120 mensen die nog geen jaar geleden
in Albanië en Macedonië zaten", vertelt overste A. Ooms,
commandant van het geniehulpbataljon, na de briefing in Prizren. "De
uitzendingen trekken een behoorlijke zware wissel op het personeel",
geeft de Grave toe. Daarna, zich enigzins opwindend: "Natuurlijk vind
iedereen het sexy om troepen in Kosovo te hebben. Maar in
Bosnië is ook een groot probleem. En de Nederlandse krijgsmacht
kan nu eenmaal niet twee grote vredesmissies tegelijk uitvoeren." De
Nederlandse eenheden in Kosovo hebben "verdraaid goed" werk afgeleverd,
constateert de minister tijdens het bezoek. Maar er er blijft nog werk
genoeg over in het vak van de Multinational Brigade South, het Zuid-
Kosovaarse gebied waar de Nederlandse eenheden zijn gelegerd. Carl
Fraser, het Candadese hoofd van de internationale hulporganisatie Dorcas
in Kosovo, is "very sad" dat het Nederlandse geniehulpbataljon
vertrekt. "Het afgelopen jaar hebben we hier in de buurt 350 huizen
hersteld", rekent hij voor. "Het komende jaar kunnen met hetzelfde
budget niet meer dan 283 huizen realiseren. Zonder de gratis hulp van
de Nederlandse genisten is de kostprijs per huis hoger. En de prijzen
van dakpannen zijn aan het stijgen."
Ook de veiligheidssituatie, vooral in de Noord-Kosovaarse stad
Mitrovica, baart zorgen. De afgelopen weken hebben Nederlandse
militairen van de 41ste afdeling veldartillerie, die de in Nederland
beroemd geworden Gele Rijders in december hebben afgelost, nog
assistentie moeten verlenen. Een opdracht om een van de bruggen tussen
het Servische en het Albanese deel van de stad te bezetten, kon
gelukkig na 'veel praten' worden afgewend. De Nederlandse krijgsmacht
nieuwe stijl is flexibel en multi-inzetbaar, vindt De Grave. De
artilleristen van de 41ste afdeling worden in Orahovac ingezet als
infanterie, maar crowd control op de scheidslijn van woedende
Serviërs en Albanezen, dat gaat te ver. "Daar zijn onze mensen
niet voor opgeleid", zegt De Grave. In Orahovac zelf is gelukkig alles
rustig, vertelt overste Jan Maenen, commandant van de 41ste afdeling.
Hij wil niet spreken van "terugtrekking", maar van een "aflossing".
"KFOR blijft." De komende maanden zal hij de bevolking stap voor stap
laten wennen aan de Duitsers, die het commando in Orahovac zullen
overnemen - met minder troepen, dat wel. Een eventuele intocht van de
Russen, vorig jaar nog een moeilijk probleem, is niet aan de orde. De
Russische regering heeft haar punt gemaakt, constateert De Grave. De
Russische troepen zelf zijn niet al te happig op een confrontatie met
de vijandige bevolking van Orahovac. Generaal W. Jeurissen, commandant
van het Nederlandse contingent in Kosovo, glimlacht tevreden. "Ik denk
niet dat wij nog met de Russische kwestie te maken krijgen."