Het Westen heeft in Kosovo en Bosnië een dure
plicht
Het besluit van de
internationale gemeenschap om in Kosovo en Bosnië multi-etnische
samenlevingen te vestigen, was behoorlijk ambitieus. De problemen die
dit streven met zich brengt, zijn navenant groot gebleken. Er mag zelfs
niet gerekend worden op een duurzame oplossing, meent William
Pfaff.
De precaire situatie in het Noord-Kosovaarse stadje Mitrovica, dat nu in
een Servisch en een etnisch Albanees deel is gesplitst, toont aan hoe
miniem de kansen zijn dat de internationale gemeenschap in Kosovo een
multi-etnisch bestuur zal weten te vestigen.
Net als in Bosnië in 1995 is de NAVO ook hier een oorlog begonnen
om etnische zuiveringen en tweedelingen ongedaan te maken. Dit
loffelijke streven stuitte van meet af aan op eindeloze problemen en
frustraties, wat noopte tot de vraag hoe realistisch het was. Maar wat
is het alternatief, ook uit een oogpunt van opportuniteit?
De NAVO heeft de zone waarin Mitrovica ligt onder Frans bestuur
geplaatst, in de veronderstelling dat de aanzienlijke Servische
bevolking daar erop zou vertrouwen dat de Fransen hen zouden behoeden
voor de wraak van de Albanezen die eerder door Servische strijdkrachten
en paramilitaire bendes waren verdreven.
De Fransen waren zo onverstandig toe te staan dat de Serviërs de
stad in tweeën deelden. In het door Serviërs bevolkte noorden
van de stad bleven geplunderde Albanese woningen en enkele
geïsoleerde Albanese inwoners achter, in het door teruggekeerde
Albanezen beheerste zuiden een aantal Serviërs.
Sindsdien doen NAVO-strijdkrachten alle moeite de Albanezen die hun
eigendommen in het noorden opeisen te scheiden van bendes Serviërs
die, op afstand bestuurd vanuit Belgrado, hun deel van Mitrovica hebben
gebarricadeerd met het doel zich te kantonneren en de uiteindelijke
splitsing van heel Kosovo af te dwingen.
Het Servische expansionisme en het streven naar een 'groot-
Albanië' komen hierbij in botsing. Albanese activisten terroriseren
de Serviërs in Kosovo om hen naar Servië te verdrijven.
Albanese activisten zouden in Servië zelf zijn geïnfiltreerd
met het doel enkele door Albanezen bevolkte stadjes in handen te krijgen
in het grensgebied met Kosovo waar Joegoslavische strijdkrachten zich
samentrekken - een potentieel explosieve situatie.
De westerse mogendheden hebben hier en daar kans gezien de haat weten te
temmen, activisten te ontwapenen en multi-etnische instanties te
vestigen. Sarajevo is hiervan een voorbeeld, maar Sarajevo was al een
liberale, kosmopolitische stad vóór de verwoesting van
Joegoslavië. Hier is dus slechts de vroegere situatie hersteld. De
hoop dat Sarajevo als voorbeeld zou dienen voor de rest van de moslim-
Kroatische federatie in Bosnië, om nog te zwijgen van de Republika
Srpska, is merendeels ongegrond gebleken.
Elders, in Oost-Europese landen zoals Roemenië en Bulgarije, heeft
men nationale minderheden in redelijke mate met elkaar weten te
verzoenen. Daar staat tegenover dat de Slowaken zich in 1993 met alle
geweld wilden afscheiden van de Tsjechen. En de zigeuners vergaat het
overal in de regio slecht.
De speciale vertegenwoordiger van de Verenigde Naties in Kosovo, Bernard
Kouchner, erkent dat de Servische en Albanese populaties in Kosovo, na
wat hun is overkomen sinds 1989 (toen Belgrado de autonomie van Kosovo
ongedaan maakte en zo de gebeurtenissen verhaastte die tien jaar later
tot de NAVO-interventie leidden), waarschijnlijk "inderdaad een poos
lang liever gescheiden zullen willen leven". Maar, zo betoogt hij, "de
geschiedenis leert dat verdeelde steden en verdeelde gemeenschappen zich
uiteindelijk herenigen".
Deze uitspraak is slechts gedeeltelijk waar als het gaat over de 19de en
20ste eeuw, de periode waarin het nationaal bewustzijn en het moderne
nationalisme tot volle wasdom zijn gekomen in de regio's die voorheen
deel uitmaakten van het Habsburgse en het Ottomaanse rijk.
Het lijkt een fundamenteel principe, of gewoon een realistisch
standpunt, dat mensen met een gemeenschappelijke culturele achtergrond
het recht moeten hebben hun eigen staat te vormen. Er staan echter
praktische bezwaren in de weg.
Als het vreedzaam kan gebeuren, is er niets aan de hand. Maar de
realiteit is dat Woodrow Wilsons idealistische "recht op zelfbeschikking
voor allen" in Midden- en Oost-Europa voornamelijk tot stand is gekomen
door oorlogen, vervolging, gedwongen volksverhuizingen en het verleggen
van grenzen, met het kolossale menselijke leed dat daarbij hoorde.
De Poolse staat is tijdens en na de beide wereldoorlogen naar het Westen
opgeschoven (de westgrens 110 km en de oostgrens 240 km), miljoenen
mensen zijn vermoord en anderen verdreven door Duitse en Sovjet-
strijdkrachten teneinde Polen uiteindelijk geheel Pools te doen zijn.
Litouwen en de Oekraïne zoals we ze nu kennen, zijn bij die
grensverschuiving ontstaan. Duitsland, ooit overheerst door Pruisen,
verloor het grootste deel van het historische Pruisen in de Tweede
Wereldoorlog. Duitse minderheden in het oosten en in Sudetenland (nu
Tsjechisch) werden na de oorlog verdreven. Langs de westgrens van de
Sovjet-Unie van 1989 hebben zich sindsdien vijf naties onafhankelijk
verklaard.
Geslaagde multi-etnische naties zijn in de moderne tijd meest ontstaan
uit kolonisten en immigranten, ten koste van de inheemse bevolking (de
Verenigde Staten, Canada, Australië). De multiculturele immigratie
in de twee meest geslaagde immigratielanden, Frankrijk en de Verenigde
Staten, dankt haar succes aan het bestaan van krachtige, op culturele
assimilatie gerichte nationale ideologieën.
Het besluit van de internationale gemeenschap om in Kosovo en
Bosnië multi-etnischesamenlevingen te vestigen was uitermate
ambitieus, ambitieuzer dan de meesten wilden toegeven (of zelfs
beseften) toen het werd genomen.
Op de korte termijn kan de internationale gemeenschap niets anders doen
dan blijven streven naar de vestiging van liberale, etnisch neutrale
politieke instellingen in deze gebieden, zich verheugen waar het goed
gaat, en zich verzetten tegen de voortdurende pogingen van Milosevic en
zijn regering om etnische wrijvingen uit te buiten.
Of dat tot een duurzame oplossing zal leiden en gemeenschappen tot
elkaar zal brengen, is een andere kwestie. Het is een aanlokkelijke
gedachte, maar men mag nergens op rekenen. Voorlopig blijven het geduld,
de volharding - en de gewapende aanwezigheid - van de internationale
gemeenschap nog onmisbaar.
William Pfaff is columnist.
© Los Angeles Times Syndicate/ International Herald Tribune