Geruchten over mol bij NAVO houden aan
De NAVO-operatie boven
Joegoslavië zou in het begin van de luchtoorlog in 1999 in gevaar
zijn gebracht door een spion. Zulke geruchten circuleren al langer.
Door onze redacteuren ROBERT VAN DE ROER
en
COEN VAN ZWOL
ROTTERDAM, 9 MAART. Berichten over een spion binnen de NAVO tijdens de
luchtcampagne in Joegoslavië vorig jaar, zoals vandaag in de Britse
krant The Guardian, zijn niet nieuw. Officiële ontkenningen
door het NAVO-hoofdkwartier evenmin. NAVO-woordvoerder Jamie Shea zei
vanochtend dat er " geen bewijs" is voor het spionageverhaal. Hij sprak
van een "gerucht" dat " geen inhoud" heeft. Volgens Shea weet de NAVO-
top niets van een intern Amerikaans defensie-rapport, waarop The
Guardian vandaag en de BBC in een tv-uitzending van komende zondag
zich baseren. "Hoe is het dan mogelijk dat we in 78 dagen 38.000
vluchten konden uitvoeren, waarbij 1.200 vliegtuigen betrokken waren,
zonder één piloot te verliezen?", vraagt Shea zich af.
Geruchten over een 'mol' bij de NAVO tijdens de Kosovo-crisis circuleren
al langer. Maar concrete bewijzen zijn publiekelijk niet geleverd. Ook
het zeer geheime Amerikaanse rapport, waarop de Britse media zich nu
baseren, vermeldt de nationaliteit van de vermeende spion niet, noch
zijn werkwijze. De mol zou de eerste twee weken van de bombardementen
toegang hebben gehad tot geheime informatie, waarover zeshonderd mensen
bij de NAVO konden beschikken. Toen de militaire chefs van de NAVO een
lek vermoedden, werd dit aantal beperkt tot honderd. NAVO-
opperbevelhebber generaal Clark bevestigt in het BBC-programma deze
ingreep, maar laat zich niet uit over een vermeende spion.
De vraag is: zou die vermeende spion werkelijk invloed hebben gehad op
het resultaat van de bommencampagne van de NAVO? De NAVO-operatie kwam
vorig jaar in de eerste twee weken traag op gang door het slechte weer
en doordat de Serviërs hun mobiele luchtafweer - toen een van de
voornaamste doelen - zeer spaarzaam inzetten. Dat tij keerde na die
twee weken toen de NAVO zware klappen begon uit te delen aan de
infrastructuur van Joegoslavië: dit was dus na de periode
waarin de vermeende spion actief zou geweest. Als Belgrado een spion
had, heeft hij niet kunnen voorkomen dat de NAVO het land zeer zware
schade heeft toegebracht.
Opperbevelhebber Clark erkende in juli vorig jaar al in een gesprek met
journalisten dat de NAVO vroeg in de luchtcampagne een
"veiligheidsrisico" had geïdentificeerd. "Het is klaarblijkelijk
gebeurd. Ik kan niet in details treden." Een medewerker van de
toenmalige secretaris-generaal Javier Solana zei vorig jaar tegen deze
krant: "Er was een mol actief." Maar hij ontkende dat die was gevonden.
Een medewerker van Clark noemde enkele - redelijk onschuldige - lekken.
Zo zou een Griekse journalist vragen hebben gesteld waaruit bleek dat
hij afwist van geheime besprekingen.
The Scotsman citeerde in augustus vorig jaar een NAVO-generaal
die stelde dat het neerhalen van een Stealth F-117A 'Nighthawk' op 27
maart het gevolg was van het lekken van vluchtinformatie. Een officier
van de NAVO zou die uit winstbejag hebben verkocht aan de Russische
geheime dienst, die de informatie doorspeelde aan Joegoslavië. De
Stealth werd bij Novi Sad neergehaald door een SAM-raket. Volgens de
generaal die niet in details wilde treden, werd "een officier verbonden
aan de NAVO" al snel na het incident gearresteerd. Na het incident zou
het Pentagon details over Stealth-vluchten niet meer met de bondgenoten
hebben gedeeld. Dat zou weer een factor zijn geweest in het fiasco van
de aanval op de Chinese ambassade op 7 mei. Die aanval werd uitgevoerd
door een Amerikaanse Stealth-bommenwerper, een B2. Bondgenoten kregen
niet de kans dit foute doel te corrigeren, omdat de Amerikanen geen
inlichtingen verstrekten. De NAVO en het Pentagon ontkenden indertijd
het relaas van The Scotsman. Het Pentagon legde de nadruk op het
feit dat 'luchtaanvalsbevelen' (ATO's) voor Stealth-toestellen nooit
met andere lidstaten werden gedeeld. The Scotsman wees er
evenwel op dat andere lidstaten wel details kregen over de route van de
Stealth om ongelukken te voorkomen. De Joegoslavische inlichtingendienst
zou deze rudimentaire gegevens hebben kunnen combineren met eigen
radarwaarnemingen, ervaringen met zich herhalende vluchtroutes en
visuele waarnemingen.
Er zijn aanwijzingen dat de NAVO ook later in de luchtcampagne nog last
had van lekken. Zonder in details te treden, meldde Jane's Foreign
Report in september dat uit NAVO-waarnemingen bleek dat
Joegoslavië vaak vooraf op de hoogte waren van luchtaanvallen.
Gebouwen in Belgrado werden voorafgaand aan luchtaanvallen steevast
ontruimd en in één geval, bij de aanval op het
hoofdkwartier van tv-studio RTS, juist volledig bemand met medewerkers
om sympathie te wekken bij de buitenlandse pers.
De NAVO heeft eerder te maken gehad met lekken naar Joegoslavië. In
oktober 1998 bekende de Franse majoor Pierre-Henri Bunel, die werkte op
het NAVO-hoofdkwartier in Brussel, dat hij informatie had doorgespeeld
aan een Joegoslavische diplomaat. Het ging om toen binnen de NAVO
circulerende aanvalsplannen tegen Joegoslavië. Bunel had in 1996
als inlichtingen-officier gediend in Bosnië en koesterde sterke
pro-Servische sympathieën.
Het is hogelijk de vraag of de NAVO en de betrokken geheime diensten
belang hebben bij een publieke ontmaskering van een spion. Daarom ligt
het voor de hand dat de geruchten nog zullen blijven circuleren, zonder
concrete bewijzen.