Sinds 1992 wordt de premier niet langer benoemd op basis van de verkiezingsuitslagen voor de Knesset, maar via directe verkiezingen die tegelijkertijd met de verkiezingen voor de Knesset worden gehouden. Als een van de kandidaten meer dan 50% van de stemmen behaald, is hij de nieuwe president. Haalt niemand meer dan 50% van de stemmen, dan volgt er een tweede verkiezingsronde tussen de twee hoogst geëindigde kandidaten.
De Israelische premier heeft veel bevoegdheden. Hij mag de regering vormen, zijn ministers ontslaan en kan zelf pas worden afgezet wanneer tachtig van de 120 parlementsleden een motie van wantrouwen aannemen of als zestig Knessetleden oproepen tot het uitschrijven van nieuwe verkiezingen, wat nu gebeurde.