U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier IRT-affaire

Nieuws

Rapport

Kamercommissie

Achtergrond

Biografie

Opinie

Begrippen

Hoofdofficier van justitie H. Vrakking en de IRT-affaire

"Ik was de boodschapper van het slechte nieuws"

Door onze redacteuren MARCEL HAENEN en TOM-JAN MEEUS
AMSTERDAM, 12 APRIL. Halverwege het interview geeft de Amsterdamse hoofdofficier van justitie zuchtend een indruk van zijn gemoedstoestand. "Ik voel mij een hert in een mijnenveld", zegt J.M. (Hans) Vrakking. Het spreekverbod voor functionarissen van politie en justitie mag dan zijn opgeheven, de "vreselijke gevoeligheden" tussen vertegenwoordigers van het strafrechtelijk apparaat zijn nog zo groot dat het zaak blijft je genuanceerd uit te drukken.

"Ik wil niet iedereen de gordijnen injagen door mezelf te veel als triomfator te profileren", zegt de man die in normale omstandigheden het sweeping statement koestert. Zo was het Vrakking die tweeëneenhalf jaar geleden oordeelde dat "justitie een drugslijn runde". Hij trok die conclusie nadat hij van de Amsterdamse politie hoorde dat het interregionale rechercheteam (IRT) Noord-Holland/ Utrecht bezig was criminele infiltranten in misdaadgroepen te laten "groeien" door ze drugs op de markt te laten brengen. Amsterdam hief vervolgens het IRT op.

De commissie-Wierenga oordeelde in maart '94 dat Vrakking - en de Amsterdamse politie - daarmee "overijld en ondoordacht" hadden gehandeld. Uit het enquêterapport-Van Traa en het vorige week gepresenteerde onderzoek van de rijksrecherche naar de drugsimporten van de Haarlemse politie blijkt evenwel dat het "grensverleggende' rechercheren nogal uit de hand is gelopen. Justitie en politie brachten meer dan honderdduizend kilo drugs op de markt zonder dat het tot aanhoudingen leidde en de enigen die er beter van werden zijn de infiltranten die - met dank aan de politie - als miljonair door het leven gaan.

Toch beleeft Vrakking (54 jaar) niet zijn finest hour. Ontstond tijdens de parlementaire enquête nog het beeld dat justitie zou terugkomen van het gebruik van ongewone opsporingsmethoden, inmiddels hebben kabinet, korpsbeheerders, hoofdcommissarissen en het openbaar ministerie laten weten dat het politiewerk niet te strikt moet worden geregeld. Het door justitie op de markt brengen van drugs en het inschakelen van criminele burgerinfiltranten zijn zaken die bijvoorbeeld niet moeten worden uitgesloten.

Vrakking heeft zich geërgerd aan hoofdcommissaris Brand die vorige week voor de televisie het rapport-Van Traa de status van een aardig discussiestuk gaf en aan de top van het openbaar ministerie die tegenover de Tweede Kamer het doorleveren van het explosief semtex verdedigde. "Ik dacht: wat zullen we nou hebben? Hoe leg je dat uit aan de weduwe van een eventueel slachtoffer? "Sorry voor de ontploffing hoor, maar het explosief behoorde tot een partijtje van ons."

"Als het gaat om het doorleveren van harddrugs zeg ik: zolang ik hoofdofficier van Amsterdam ben, gaat er geen gram doorheen. Ik vind 't een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid. Wie drie, vier keer heroïne heeft gebruikt, is verslaafd. Bovendien heeft Nederland zich op grond van verdragen verplicht handel in drugs te bestrijden."

Ook verwerpt Vrakking het inschakelen van criminele infiltranten. "Begin er niet aan. Je maakt een Staat binnen de Staat. Je wordt voordat je dat in de gaten hebt gechanteerd. Het is te vergelijken met het iemand toedienen van een geneesmiddel waardoor een man inderdaad weer kan lopen maar hij wordt doof, stom en blind en zijn haren vallen uit. Dan zeg ik: dan maar in een rolstoel verder."

Hoe verklaart u dat u ondanks de uitvoerig gedocumenteerde misstanden bij de bestrijding van de zware misdaad er nu al tweeëneenhalf jaar lang niet in slaagt uw collega's te overtuigen van de juistheid van uw opvattingen?

"Er waren hoofdofficieren die mij gestoord vonden, iemand die niet wil luisteren. Hadden ze 't maar wel gedaan, blijf ik volhouden, dan had het drama geen vervolg van twee jaar gekregen. Ik heb november 1993 bij de discussie over de IRT-methode àlle zwakke punten genoemd. De uitlokking, het gebruik van crimineel geld, het doorlaten van tonnen softdrugs en het verdienen van miljoenen. Dan kreeg ik terug: ja, Vrakking gaat wel vaker wat kort door de bocht. Daarover ben ik verbitterd geweest.

"Een hoofdofficier uit het ressort Amsterdam heeft mij op een zondagmiddag gebeld vlak nadat het rapport-Wierenga uitkwam. Hij vertelde dat hij met enkele collega's bij de secretaris-generaal van Justitie was geweest om aan te dringen op mijn ontslag aangezien er met mij niet te werken viel. Er zijn tot op de dag van vandaag collega's die zeggen: we hebben Van Traa aan jou te danken, je had het stil moeten oplossen.

"Er spelen oude gevoelens mee. Zo van: "die verdomde Amsterdammers met hun grote bek, die doen maar'. Ik was de boodschapper van het slechte nieuws. En wat natuurlijk ook speelde was dat men dacht: zo'n rechter (Vrakking was een jaar daarvoor van de zittende naar de staande magistratuur overgestapt, red.) moet niet denken dat hij ons officieren van justitie de wet kan voorschrijven. En ik was in de ogen van sommigen als hoofdofficier geparachuteerd. Dat zette bij anderen, die deze functie wellicht ook aardig hadden gevonden, toch wel wat kwaad bloed."

In afwachting van de Kamerdebatten verwerpt de Amsterdamse driehoek de grensverleggende methoden die bijna alle andere justitiële hoofdrolspelers zeggen niet te kunnen missen. "Wij hebben geen behoefte aan die methoden omdat we ook met klassieke middelen goed uit de voeten kunnen", zegt Vrakking. Degenen die erop wijzen dat ze dankzij het doorleveren van bijvoorbeeld cocaïne vele nuttige arrestaties hebben kunnen verrichten, zoals het Haagse Copa-team, moeten zich volgens Vrakking afvragen "of men nu werkelijk kopstukken" te pakken heeft.

"Je hebt veel meer aan financiële onderzoeken en aan Frusti-teams: pak die drugscontainers steeds en maak het criminelen zo lastig mogelijk. En zeg in ieder geval neen tegen het doorlaten van harddrugs en het inzetten van burgerinfiltranten."

Als de wetgever straks concludeert dat doorleveren van verboden goederen wel een nuttige opsporingsmethode is, wat doet u dan?

"Als je wordt gedwongen harddrugs door te leveren, moet je als hoofdofficier zeggen: hier is mijn portefeuille. Maar zolang ik kan aantonen dat we ook met klassieke opsporingsmiddelen successen boeken en grote criminelen als Charles Z. en de zogeheten Hakkelaar in dit arrondissement geen vrij spel hebben, denk ik niet dat er iemand tegen ons zal zeggen: ge zult harddrugs doorleveren."

En wat betekent het Amsterdamse standpunt voor de samenwerking? Wat doet u met de politievrachtwagen met drugs die in het kader van een onderzoek van een niet-Amsterdamse collega over uw grondgebied rijdt?

"Ik denk dat ik in dat geval niet als een dwaas met een stopbord midden in de nacht zo'n vrachtwagen moet gaan tegenhouden als een collega de methode wel voor zijn rekening wil nemen. Als er democratische besluiten worden genomen moet je dat respecteren, maar ik houd als hoofdofficier mijn eigen verantwoordelijkheid."

De hoogste baas van het OM, Docters van Leeuwen, schreef vorige week aan minister Sorgdrager dat er "basaal wantrouwen" is binnen het strafrechtelijk apparaat in het ressort Amsterdam, personele maatregelen zijn volgens hem onontkoombaar. Wat vindt u daarvan?

"Vindt u het gek dat er sprake was van grote achterdocht aan onze kant als je de rapporten van de rijksrecherche en Van Traa leest? Maar laatst hadden we een mini-conferentie met collega's uit Haarlem en Utrecht, together again, en dan zie je dat alle teamleiders en betrokken officieren van justitie op het persoonlijke vlak behoorlijk met elkaar overweg kunnen. Maar de zakelijke verschillen zijn er nog wel, vrees ik."

Vindt u dat er moet worden opgetreden tegen leden van justitie en politie in Haarlem gezien de vernietigende conclusies conclusies van de rijksrecherche over de drugsimporten van de Haarlemse criminele inlichtingendienst?

Vrakking zwijgt langdurig en zegt dan: "Ik weet dat wat het OM betreft sommige officieren van justitie intercollegiaal zullen worden getoetst. En uiteraard moet er hoor- en wederhoor worden toegepast voordat er personele maatregelen worden genomen. Maar ik kan mij niet voorstellen dat er niks zou gebeuren."

NRC Webpagina's
12 april 1996

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad