U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier IRT-affaire

Nieuws

Rapport

Kamercommissie

Achtergrond

Biografie

Opinie

Begrippen

E.M.H. Hirsch Ballin, minister tegen wil en dank

Door onze redacteur Frank Vermeulen
Eigenlijk wilde hij niet eens minister worden. Toen premier Lubbers in 1989 de als briljant te boek staande Tilburgse staatsrechtgeleerde prof. mr. E.M.H. Hirsch Ballin vroeg om het departement van justitie te leiden, weigerde hij aanvankelijk. En vanochtend, toen de CDA-minister zijn aftreden toelichtte, zei hij: ,,Het gaat me niet om de positie maar om het beleid.''

Dat lijkt inderdaad de drijvende kracht geweest gedurende zijn ministerschap. Hij aanvaardde die post pas toen in de onderhandelingen met de toenmalig beoogd minister van binnenlandse zaken, drs. C.I. Dales, verregaande bevoegdheden werden toegezegd aan Justitie op het terrein van de politie. De ironie wil dat Hirsch Ballin nu juist struikelt over het falend gezag van het openbaar ministerie over de bestrijding van de zware misdaad.

Dat Hirsch Ballin niet uit carrière-overwegingen de politiek is ingegaan blijkt ook uit het feit dat hij meermalen op het punt heeft gestaan af te treden. Dat dreigde in november 1991 naar aanleiding van de tamelijk futiele kwestie rond de Franse zakenman Bosio, die beweerde het slachtoffer te zijn van een duister complot tussen Economische Zaken, Justitie en de Amerikaanse geheime dienst CIA.

De PvdA-fractie in de Tweede Kamer ondertekende aanvankelijk een concept-motie waarin twijfel werden uitgesproken aan de integriteit van minister Hirsch Ballin. De motie werd onder druk van Hirsch Ballin aangepast, en de minister bleef. De stagnatie in de onderhandelingen over de staatkundige toekomst van de Nederlandse Antillen en Aruba vorig jaar, waar Hirsch Ballin als minister van Antilliaanse Zaken leiding aan gaf, was voor hem ook aanleiding om te denken aan aftreden. Alweer: als het beleid niet kan worden uitgevoerd heeft de positie van minister geen zin. Hetzelfde gold vorige maand toen de commissie-Wierenga rapporteerde over de oorzaken van de omstreden opheffing van het IRT.

Maar begin april liet hij zich, volgens de lezing van Lubbers, toch overtuigen aan te blijven om de positie van zijn ambtgenoot op Binnenlandse Zaken, drs. Ed. van Thijn, niet in gevaar te brengen. Zelf zegt hij dat de steun die de Kamer tijdens het eerste IRT-debat op 7 april uitsprak voor hem aanleiding was verder te gaan met het werk. Omgekeerd heeft de motie die gisternacht werd aangenomen door de Kamer hem het gevoel gegeven vleugellam te zijn gemaakt in zijn overleg met de hoogste bazen van het openbaar ministerie, de procureurs-generaal.

Voor zijn komst naar Den Haag trad de katholiek Hirsch Ballin regelmatig op als voorzitter van CDA-adviescommissies. Hij kende zijn departement al omdat hij daar aan het eind van de jaren zeventig had gewerkt en omdat hij op het moment van zijn benoeming regeringscommissaris voor de toetsing van wetgevingsvraagstukken was. Als minister voorzag hij vanaf 1989 het justitiebeleid van een ethisch fundament. Zijn ideeën over bijvoorbeeld de 'zieke' samenleving en de noodzaak tot algeheel normherstel vulden het ideologisch vacuüm van het derde kabinet-Lubbers.

Binnen het CDA steeg zijn populariteit aanvankelijk snel tot grote hoogte. Europarlementariër en voormalig directeur van het wetenschappelijk bureau van het CDA drs. A. Oostlander noemde hem vorig jaar nog het ,,CDA in eigen persoon''. ,,Het kruispunt van de katholieke traditie, de Joodse cultuur en de reformatorische filosofie.'' Korte tijd beschouwden sommige delen van de partij hem zelfs, naast de toenmalige kroonprins Brinkman, als serieuze kandidaat voor de opvolging van Lubbers.

Vorig jaar begon zijn glans echter af te nemen. Hirsch Ballin overspoelde de samenleving weliswaar met doorwrochte en overmoedige nota's over bijvoorbeeld criminaliteitsbestrijding en wetgeving, maar aan zijn daadkracht werd getwijfeld. De criminaliteitscijfers stegen, oplossingspercentages daalden, gevoelens van onveiligheid namen toe, terwijl de rechterlijke macht overbelast raakte, verdachten op grote schaal wegens cellentekort werden heengezonden.

In eigen kring begon men te twijfelen aan zijn ,,managementskwaliteiten'', terwijl hij het conservatieve deel van de partij van zich vervreemde door een euthanasieregeling die als te liberaal werd opgevat en door de wet gelijke behandeling die de vrijheid van het bijzonder onderwijs inperkte. Daarbij werkte zijn soms starre houding in het verkeer met de volksvertegenwoordiging niet in zijn voordeel. Zo veroorzaakte zijn stijfkoppigheid bij de verdediging van de aanscherping van de Vreemdelingenwet eind vorig jaar bijna een oproer in de doorgaans gezapige Eerste Kamer.

Zijn toespelingen op de morele suprematie van het CDA gedurende de verkiezingsstrijd, toen hij zei dat ,,we niet in de situatie moeten komen dat ouders van mongooltjes zich moeten schamen'', wekten niet alleen razernij bij de andere partijen. Ook in eigen kring werd die uitspraak afgekeurd. Voor premier Lubbers was alle commotie die daarop volgde reden om een actie met voorkeurstemmen te beginnen voor Hirsch Ballin. Hij kreeg uiteindelijk 94.570 stemmen op zijn naam. Vanochtend verklaarde hij dat hij door zal gaan het land te dienen als ,,gekozen volksvertegenwoordiger''.

NRC Webpagina's
26 juni 1996

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad