|
Commissie-Kalsbeek: Rol agenten buitenland onderzoeken
Door een onzer redacteuren
Dit verklaarde voorzitter Kalsbeek vanochtend in de Tweede Kamer. Zij wees erop dat het voor haar commissie, net als voor eerder de parlementaire enquêtecommissie-Van Traa, "moeilijk te achterhalen" is hoe buitenlandse diensten in Nederland werken. Bovendien zijn in landen als Duitsland en de VS, wier diensten in Nederland actief zijn, verregaandere opsporingsmethoden toegestaan dan in Nederland, aldus Kalsbeek. Het blijft echter slecht toetsbaar of deze diensten op Nederlands grondgebied volgens Nederlandse normen werken, aldus de commissievoorzitter. Volgens haar moet het kabinet hiernaar onderzoek doen. In het verleden hebben deskundigen er regelmatig op gewezen dat er vermoedelijk een rol voor buitenlandse diensten was weggelegd bij het doorlaten van grote partijen verdovende middelen in Nederland. Onlangs rapporteerde de commissie-Kalsbeek dat met medeweten van opsporingsambtenaren begin jaren negentig 15.000 kilo cocaïne in Nederland is geïmporteerd. De Tweede Kamer denkt in meerderheid dat deze bevinding voldoende is onderbouwd. De Kamer betwijfelt echter of vaststaat dat hierbij van corruptie sprake is geweest. De Kamer is afgelopen maandag achter gesloten deuren door de commissie geïnformeerd over de bronnen die tot deze bevinding hebben geleid. Het gaat daarbij onder meer om twee informanten - een Colombiaan en de Nederlandse Bettine Martens - die verklaringen hebben afgelegd tegenover een Haarlemse rechter-commissaris, zoals deze krant gisteren bekend maakte. Behalve de VVD denken de belangrijkste fracties dat de conclusie van de commissie-Kalsbeek voldoende feitelijk is onderbouwd. Voormalig voorzitter A. Docters van Leeuwen van het college van procureurs-generaal bevestigt dat het onderzoek naar de cocaïne- importen en mogelijke corruptie eind 1997 vaart kreeg. Er werd toen ook toestemming gegeven tot het zenden van een rogatoire commissie naar Colombia zodat een Haarlemse rechter-commissaris daar getuigen kon horen. Docters van Leeuwen, die begin 1998 op non-actief werd gesteld na een conflict met minister Sorgdrager (justitie), bestrijdt overigens dat de minister van justitie en haar hoogste ambtenaar niet goed zouden hebben gereageerd op de beschikbare informatie. "Er was geen reden voor de minister en Borghouts om eerder in te grijpen", zegt Docters. "Ze hebben zich regelmatig op de hoogte laten stellen over het onderzoek dat in 1997 nog steeds voortgang kende". Borghouts is de secretaris-generaal van het ministerie van Justitie. Op het Amsterdamse hof was vandaag spoedberaad naar aanleiding van het bericht in deze krant dat de commissie-Kalsbeek informatie heeft als zou een raadsheer mogelijk dubieuze banden onderhouden met de verdachten die de cocaïnehandel organiseren. Waarnemend president B.L. Dutmer van het Amsterdamse gerechtshof laat weten niet te willen reageren op dit bericht.
| NRC Webpagina's |
Bovenkant pagina |
|