Peilbakens konden drugsgeld niet traceren
Door onze redacteuren MARCEL HAENEN en TOM-JAN MEEUS
ROTTERDAM, 10 SEPT. De hamvraag is nooit
opgehelderd. Waar kwamen de ,,grote sommen geld'' vandaan die de twee
Haarlemse rechercheurs Langendoen en Van Vondel gebruikten om
tienduizenden kilo's softdrugs te importeren en een dekmantelbedrijf te
openen in Ecuador.
Het is één van in totaal 26 vragen die de rijksrecherche
opnam in het dit voorjaar gepubliceerde rapport over de betrokkenheid
van de Haarlemse politie bij drugshandel. De vragen staan in de epiloog,
het meest intrigerende deel van het rapport, omdat de onderzoekers na
een jaar studie vaststellen een ,,onbehaaglijk'' gevoel te hebben. Het
blijft immers gissen naar de ,,werkelijke intenties'' van de twee
drugsrechercheurs.
Tijdens de parlementaire enquête opsporingsmethoden en het
onderzoek van de rijksrecherche bleek dat de Haarlemse politie de
afgelopen jaren geen middel onbenut liet om te infiltreren in het
drugsmilieu. Grote partijen hasj werden op de vrije markt gebracht om
infiltranten te laten "groeien' in misdaadbendes. Met hulp van een
vruchtensapproducent ("sapman') uit België werd in Ecuador zelfs
een bijna vier miljoen gulden kostende fabriek opgezet. Dat was geld van
Nederlandse criminele informanten, bleek uit de schaarse mededelingen
die Langendoen en Van Vondel hierover aflegden. Verder deden ze er het
zwijgen toe.
De rijksrecherche deed het afgelopen jaar alles om de geldschieters te
identificeren. Zo wist zij de sapman begin vorig jaar te bewegen om in
het geniep mee te werken aan haar onderzoek. De sapman kreeg instructies
ontmoetingen te arrangeren met Van Vondel om de rijksrecherche in staat
te stellen het in ontvangst nemen van dit "criminele geld' te
observeren. Het kwam zelfs voor dat rijksrechercheurs zich vermomden als
wegenwachters om na middernacht een financiële transactie in de
bosjes bij een benzinestation te filmen.
In het staatsgeheime, uitgebreidere verslag van hun
onderzoekswerkschrijft de rijksrecherche dat de auto's van Van Vondel en
van sapman zijn voorzien van een peilbaken. En ,,Van Vondel en ook
Langendoen zijn enige malen voor korte tijd onder zowel statische als
mobiele observatie geweest. Bedoeling hiervan was om vast te stellen
waar Van Vondel of Langendoen het geld ophaalde dat Sapman bij de
ontmoetingen overhandigd kreeg. Dit is niet gelukt''.
De plastic tassen vol geld, die Sapman van Van Vondel kreeg, werden
biljet-voor-biljet bekeken. Het enige opvallende dat bleek, was dat het
geld nooit eerder daadwerkelijk als betaalmiddel is gebruikt. En een
partij, 399 biljetten van 1.000 gulden, ,,stonk aanzienlijk''.
De raadsels mogen dan groot zijn, toch staan er in het staatsgeheime
deel onderzoeksgegevens die het begin van een verklaring schetsen over
de partners waarmee de Haarlemse rechercheurs werkten: niet nader
gespecificeerde Amerikanen zouden geld hebben geschoven voor de
infiltratie-acties. Die verklaringen, zoals van de kroongetuige Sapman
hebben het openbare, gepubliceerde onderzoeksverslag echter niet
gehaald.
Speculaties over een mogelijke rol van buitenlandse drugsbestrijders
bij de drugsoperaties van de Haarlemse rechercheurs zijn niet geheel
nieuw. Met name het feit dat Van Vondel in 1993 zijn politiebaan opzegde
maar toch met een enorme toewijding "zijn' informanten bleef runnen als
privé-detective, vormde een aanwijzing dat hij voor anderen
werkte. Ook Langendoen stond in 1994 op het punt zijn politiebaan in te
ruilen voor een detectivebaan, aldus een collega uit Haarlem in het
rijksrechercherapport. Van de Amerikaanse drugsbestrijdingsorganisatie
DEA en ook de Duitse evenknie BKA is bekend dat zij bij voorkeur werken
met dergelijke "geprivatiseerde' rechercheurs omdat ze aan minder
strikte voorschriften hoeven te voldoen.
In de kleine kring die Van Vondel en Langendoen omringt, valt te
beluisteren dat de twee agenten niet in staat zijn op eigen houtje een
ingewikkelde, internationale infrastructuur op te zetten voor undercover-
operaties. In Nederland is nooit een officier van justitie of politiebons
opgestaan die toegeeft de Haarlemse agenten te hebben geadviseerd.
Terwijl ze knap ingewikkelde constructies bedachten voor hun werk. In
het geheime deel wordt bijvoorbeeld melding gemaakt van het plan om
bijvoorbeeld ,,fiscale BV's in Curaçao en Panama op te zetten''.
De DEA, en ook andere buitenlandse drugsbestrijdingsorganisaties,
hebben geweigerd Van Traa of de rijksrecherche te woord te staan over de
acties die ze uitvoeren. Ze beroepen zich op hun diplomatieke
onschendbaarheid. Vanochtend verwees een woordvoerder van de Amerikaanse
ambassade voor commentaar naar de CRI.
Van Traa suggereerde eerder dat buitenlandse diensten Nederland als
,,proeftuin'' hebben gebruikt. Minister Sorgdrager verklaarde op 9 mei in
de Kamer deze kwestie een ,,probleem'' te vinden. Ze kondigde nader
onderzoek aan. Een woordvoerder van de minister zei vanochtend dat op
prinsjesdag bekend zal worden gemaakt hoe het kabinet dit denkt aan te
pakken.
De belangrijkste gesprekspartner in Nederland van buitenlandse
inlichtingendiensten is de Centrale Recherche-Informatiedienst (CRI) van
het ministerie van justitie. Ook over de CRI is in het openbare
rijksrechercherapport een conclusie niet opgenomen, namelijk de
vaststelling dat het ,,enige verbazing wekt dat een registrerend orgaan
als de CRI geen navraag bij de Haarlemse korpsleiding heeft gedaan''
toen men in 1993 voor het eerst vernam over de samenwerking tussen
sapman en de Haarlemse recherche.
Over het schrappen hiervan schreef Sorgdrager gisteren aan het
Kamerlid Hillen (CDA), die hierover vragen stelde, dat dit door de
rijksrecherche gebeurde om ,,meningen en subjectieve oordelen in het
rapport zoveel mogelijk te vermijden''. Volgens de minister zijn alleen
de bevindingen openbaar gemaakt die de toets van ,,validiteit en
overeenstemming met de taakopdracht'', konden doorstaan.
Uit de eerste reacties van Kamerleden blijkt dat Sorgdrager op korte
termijn zal moeten uitleggen waarom de conclusie over de CRI niet valide
zou zijn. ,,Inhoudelijk staat dit oordeel recht overeind'', zegt het
Kamerlid Koekkoek, oud-lid van de enquêtecommissie.
Ook is voor Kamerleden de vraag waarom een mogelijke rol van de
Amerikanen niet valide zou zijn als ze zelf categorisch weigeren
hierover opheldering te verschaffen. ,,Mij is niets bekend over de
verklaring van sapman dat het geld waarmee Langendoen en Van Vondel de
fabriek betaalden een Amerikaanse herkomst heeft'', aldus Koekkoek. ,,En
het lijkt me beslist relevant.''