Burgemeesters oneens over rapport-Van Traa
Door een onzer redacteuren
AMSTERDAM, 7 FEBR. De Amsterdamse burgemeester Patijn distantieert
zich van
de reactie van zijn Nijmeegse collega d'Hondt op het rapport van de
enquêtecommissie opsporingsmethoden.
D'Hondt, voorzitter van het korpsbeheerdersberaad, zei deze week
tegen
verschillende nieuwsmedia dat hij er geen voorstander van is dat alle
opsporingsmethoden van de politie worden vastgelegd in wetgeving. Dit was
een
van de belangrijkste aanbevelingen van de commissie-Van Traa, die vorige
week
haar eindrapport aan de Tweede Kamer uitbracht.
Ook Patijn maakt als korpsbeheerder van de politieregio
Amsterdam/Amstelland
deel uit van het beraad. In een brief aan de Amsterdamse hoofdofficier
van
justitie Vrakking schrijft Patijn dat d'Hondt in elk geval niet namens
hem
heeft gesproken. ,,Zelf heb ik over de uitvoering van het rapport-Van
Traa met
geen woord gesproken'', schrijft Patijn aan Vrakking. ,,Het standpunt
van de
burgemeester van Nijmegen is dus niet het mijne.''
Hoofdofficier Vrakking had Patijn om een reactie op de uitspraken van
d'Hondt gevraagd. Volgens Patijn hebben de korpsbeheerders nog geen
enkel
gemeenschappelijk standpunt ingenomen.
Burgemeester d'Hondt zegt desgevraagd dat hij niet namens alle
korpsbeheerders heeft gesproken. Zaterdag kwam een aantal burgemeesters
in Den
Haag bij elkaar voor een bijeenkomst van gemeenten met meer dan
honderdduizend
inwoners. Daarbij waren niet alle 25 korpsbeheerders aanwezig. Volgens
Patijn
is er tijdens die bijeenkomst ,,nauwelijks iets gezegd'' over de inhoud
van het
rapport-Van Traa. D'Hondt zei gisteren dat hij het standpunt van een
groot deel
van de korpsbeheerders kent, maar niet van iedereen.