|
|
Amsterdamse overwinningsroes heeft gevaren
Door onze redacteuren MARCEL HAENEN en TOM-JAN MEEUS
Net als later in de week hoofdcommissaris E. Nordholt toonde Van Riessen niet het minste begrip voor de motieven en opvattingen van zijn tegenstanders. Zij in Amsterdam hadden het altijd bij het rechte eind gehad. Dat de verhoudingen in het opsporingsapparaat na de publikatie vorig jaar van het rapport van de commissie-Wierenga ,,vergiftigd" waren - zoals vice-voorzitter De Graaf van de commissie zei - had niets te maken met de opstelling van de Amsterdamse politie. Wierenga zelf was de schuldige. En Haarlem. En Wiarda. En procureur-generaal Van Randwijck. Eigenlijk verdiende Amsterdam ook de fair play-cup. Dat Nordholt en Van Riessen geen enkele fout hebben gemaakt in de al bijna twee jaar slepende IRT-affaire ging er bij de commissie-Van Traa niet gemakkelijk in, maar in grote lijnen bleef hun opvatting onweersproken. De criminele miljoenenwinsten die de informant van het IRT-Noord-Holland/ Utrecht maakte, de massa's soft drugs die het team in het milieu liet verdwijnen, de politie die ,,criminaliteit had georganiseerd" (dixi t Van Riessen) - ze hadden het al eind 1993 gezegd en ze zagen hun opvattingen de laatste weken tijdens de verhoren bewaarheid. De Amsterdamse overwinningsroes begint gevaarlijke vormen aan te nemen. Het juichen gebeurt zo luidruchtig dat de pijnlijke wonden van de tegenstanders in Utrecht, Haarlem of Gooi- en Vechtstreek worden opengereten. De weinig ingetogen Amsterdamse opstelling lijkt, om in voetbaltermen te blijven, op het Patrick Kluivert-effect: in het triomfantalisme worden stoplichten of snelheidsbeperkingen genegeerd. Er is weinig fantasie voor nodig om te voorspellen dat anderen dit Amsterdam weer betaald zullen zetten. Hoeveel creativiteit en energie er binnen het opsporingsapparaat wordt aangewend om elkaar naar het leven te staan, blijkt tijdens de enquête herhaaldelijk. Onderzoeken worden stilgelegd en politieteams ontbonden want wie niets doet, gebruikt geen ongeoorloofde opsporingsmethoden en kan zich profileren als de kampioen van de rechtsstatelijkheid. Politie en justitie spelen elkaar zelfs opzettelijk onjuiste informatie toe om met succes te kunnen bewijzen dat de ander informatie naar de pers lekt. Soms strijdt men met open vizier en wrijft men publiekelijk zout in de wonden. Zo gebruikte de woordvoerder van de Amsterdamse politie, K. Wilting, zijn column in het Noordhollands Dagblad vorige week om het Haarlemse parket en de Utrechtse hoofdcommissaris Wiarda ervan te beschuldigen ,,onzin te hebben uitgekraamd" bij hun verhoor door Van Traa. Wiarda, die in 1994 suggereerde dat corruptie binnen de Amsterdamse politie tot ontbinding van het IRT leidde, heeft volgens Wilting last van een al tijden durende ,,stoornis van de geestvermogens". Wiarda heeft niet langer recht op zijn politie-uniform: ,,Dat pak staat jou niet meer". Hij riep de hoofdcommissaris op, samen met vakbondsvertegenwoordigers die zich in het verleden ook tegen Amsterdam hadden gekeerd, met een bosje bloemen om excuses te komen vragen op het hoofdbureau van politie. ,,Ik zie de jongens al met een beteuterd gezicht staan voor ome Erik Nordholt", aldus Wilting in zijn column. Zo wordt de voedingsbodem gelegd voor de volgende ,,splijtzwam" in het opsporingsapparaat, zoals het rapport-Wierenga deze week werd getypeerd. Voorzitter Van Traa maakte in het verhoor van de Amsterdamse hoofdcommissaris duidelijk dat ook bij hem het besef groeit dat met een wettelijke normering van de opsporingsmethoden hooguit de helft van de problemen zijn opgelost. De verhoren hebben duidelijk gemaakt dat er binnen het apparaat vrij gemakkelijk overeenstemming kan worden bereikt over de grenzen en de middelen die straks gelden bij de aanpak van de georganiseerde misdaad. De normering zal ergens komen te liggen tussen enerzijds het vergaand via burgers infiltreren in criminele netwerken en anderzijds het rigide verbod op het instrueren van info rmanten. Dit laatste leerstuk is de afgelopen weken vooral door Amsterdam verdedigd. Overigens blijkt uit de interne 'gedragsregels' voor de Amsterdamse CID dat men in de praktijk minder precies is dan de laatste weken is gesu ggereerd. Het geven van ,,gerichte opdrachten" aan informanten behoort in Amsterdam wel degelijk tot de mogelijkheden, zo staat er in de instructie. De andere helft van het probleem betreft de persoonlijke wanverhoudingen en de kwaliteit van het leiderschap. Nordholt wees er deze week op dat hij bereid is met iedereen samen te werken - zodra de commissie-Van Traa hem het gelijk heeft gegeven waarop hij recht heeft. De commissie stelde daarop een reeks indringende vragen die duidelijk maakte dat zij denkt aan een andere oplossing voor deze problemen: er moet een nieuwe generatie leiders bij politie en justitie komen. Staatssecretaris E. Schmitz, oud-IRT-bestuurder, gaf de commissie impliciet gelijk: ,,Als mensen hun verantwoordelijkheid niet nemen voor de goede samenwerking, voor de goede verhoudingen, dan gaan de zaken verder mis."
|
NRC Webpagina's 21 oktober 1995
|
Bovenkant pagina |
|