U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier IRT-affaire

Nieuws

Rapport

Kamercommissie

Achtergrond

Biografie

Opinie

Begrippen

IRT_weekboek

Hoongelach voor verontruste korpschef

Door onze redacteuren MARCEL HAENEN en TOM-JAN MEEUS
DEN HAAG, 9 SEPT. In de verste hoek van de Eerste Kamer deden de vier criminologen die de omvang van de zware misdaad in kaart hebben gebracht geen moment moeite hun lachen te verbergen.

Met onverholen dédain volgden C. Fijnaut en zijn drie secondanten afgelopen woensdag het verhoor van de politiechef Wilzing, die vorig jaar al directeur van de Centrale Recherche-informatiedienst (CRI) in een eerder uitgelekt confidentieel rapport een 'tussenbalans' opmaakte van stand van zaken van de georganiseerde misdaad. Wilzing trekt in het 48 pagina's tellende geschrift ronde, schokkende conclusies.

De trend is volgens hem dat criminele organisaties zich verder professionaliseren. ,,De belangrijkste drijfveren" van bendes zijn onder meer het streven naar ,,economische en politieke macht" en ,,innesteling in de bovenwereld".

Kortom, het soort conclusies waarmee de politie al jarenlang aandacht vraagt voor de ernst van de misdaad. Dat is immers de manier om het gebruik van grensverleggende opsporingsmethoden te rechtvaardigen en je te verzekeren van voldoende financiële middelen. Vorig jaar had recherche-expert Wilzing het gepresteerd om op een vertrouwelijk treffen van CID-chefs te klagen over de ,,sfeerzetting" bij Van Traa en de zijnen, die volgens hem in hun vooronderzoek alleen maar ,,zoeken naar schuldigen" en overigens de ernst van het misdaadprobleem bagatelliseren. Of hij zijn verontrustende rapport maar eens wilde uitleggen, vroeg de enquêtecommissie op de eerste dag van de openbare verhoren.

,,Hoe hard hebt u dat nou", informeerde vice-voorziter De Graaf (D66). Desgevraagd moest de politieman toegeven dat hij zijn conclusies niet kon onderbouwen. Sommige onheilspellende beelden in zijn nota had hij naar eigen zeggen ,,ongelukkig geformuleerd" en soms wist hij niet meer wat hij zelf had bedoeld.

Wing kon ook niet zeggen waar de miljoenenwinsten van crimineel Nederland werden geïnvesteerd. En wat een ghost bank precies was (een nep-bank), zoals hij die in zijn eigen stuk had aangehaald, dat had hij ,,even niet paraat". Het was geen toeval dat Wilzing door de commissie in de hoek werd gezet.

Voordat hij het woord kreeg, had de criminoloog Fijnaut een belangrijk gevaar van de zware georganiseerde criminaliteit gerelativeerd. Van penetratie in de legale economie, het leerstuk van Wilzing, hadden hij en zijn collega's na hun uitputtende onderzoek nauwelijks bewijzen aangetroffen. Het betekent niet dat Fijnaut de ernst van de zware misdaad wilde kleineren.

Achteraf was de criminoloog er zelfs in teleurgesteld dat de berichtgeving zich concentreerde op zijn, door de commisie afgedwongen, vrijblijvende schatting van ,,30 à 35" misdaadgroepen van Nederlandse afkomst. Dat vindt Fijnaut desgevraagd een onwetenschappelijke en dus oninteressante benadering. Om de ernst van de zware georganiseerde misdaad te onderstrepen, had Fijnaut zijn collega-onderzoeker en allochtonendeskundige Bovenkerk bewust betrokken bij het onderzoek in Amsterdam, waaruit een onheilspellend beeld kwam over het aandeel van allochtonen (Surinamers, Turken, Marokkanen) in de drugscriminaliteit.

Bovenkerk moest zelf maar eens uit de politiedossiers vernemen hoe ernstig de allochtone criminaliteit ervoor stond, vertelde Fijnaut tussen twee verhoren in. Dan kon van onderschatting van het probleem vanzelf geen sprake meer zijn. Maar aan de commissie was deze benadering niet besteed. Van Traa en de zijnen namen genoegen met het relatief lage aantal misdaadgroepen en de conclusie dat Nederland ver verwijderd is van ,,Italiaanse toestanden".

Het maakt nu al aannemelijk dat de commissie zich een oordeel heeft gevormd over de noodzaak van grensverleggende methoden die de politie de laatste jaren op grote schaal heeft gehanteerd. Namelijk dat die buitenproportioneel zijn toegepast. De meest omstreden methode die deze week in vrijwel elk verhoor aan de orde kwam, is de zogeheten gecontroleerde doorlevering van drugs.

Die tactiek betekent dat de politie met hulp van criminele informanten drugs invoert en op de vrije markt brengt om inlichtingen te krijgen. Tussen de honderd- en vierhonderdduizend kilo soft drugs importeerde de Haarlemse politie de afgelopen vijf jaar, bevestigde een geschokte minister van justitie Sorgdrager deze week. Tegenover Van Traa lieten de twee politiechefs Wilzing (IJsselland) en IJzerman (Enschede) blijken dat ook in hun regio soft drugs door de politie op de vrije markt worden gebracht.

IJzerman verklaarde deze CID-methode nadrukkelijk in de gaten te houden, hoewel hij niet wist hoeveel drugs zijn korps daarmee heeft verhandeld. Vreemd genoeg was hij er wel zeker van dat het alleen soft drugs betrof. In zijn korps gebeurde de doorlevering in ieder geval zonder contact met Haarlem, bevestigt een politiebron. Eerder heeft de Haagse commissaris Brand al gezegd dat ,,door korpsen in het hele land" de methode werd toegepast.

In de komende verhoren wordt het ongetwijfeld speuren naar de eerste korpschef die zegt dat zijn korps géén drugs importeert. Rijst de vraag waarom de rijksrecherche exclusief het infiltratiewerk van de Haarlemse politie onderzoekt als de hele Nederlandse politie identieke methoden heeft toegepast. In de eerste week bleek dat de commissie nog bezig is warm te draaien.

Degenen die deze week werden verhoord, konden - op Wilzing na - meestal op de meest eenvoudige wijze ontsnappen aan lastige vragen. Doorvragen doen de leden van de enquêtecommissie niet. Ook lijkt het werk van de enquêtecommissie buiten de veilige vergaderkamers van Den Haag zijn sporen na te laten.

Het openbaar ministerie in Amsterdam heeft twee belangrijke onderzoeken van de politie naar drugsorganisaties stilgelegd. Justitie vreest niet te kunnen voldoen aan de opsporingsnormen die in de maak zijn. Wilzing had er in zijn verhoor al voor gewaarschuwd. ,,Is er nog opsporing na Van Traa?".

NRC Webpagina's
9 september 1995

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad