U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier IRT-affaire

Nieuws

Rapport

Kamercommissie

Achtergrond

Biografie

Opinie

Begrippen

Een inflexibele veelvraat die vecht voor elk detail

Door ROB SCHOOF
Deze week beginnen de openbare verhoren van de parlementaire enquête over misdaad en opsporing. De enquêtecommissie staat onder leiding van Kamerlid Maarten van Traa, een 'terriër' die zich grondig voorbereidt en moeite heeft met delegeren. ,,Als iemand het maximum uit deze enquête kan halen, dan is het Maarten van Traa."

Het was op een grijze dag in oktober, vorig jaar, toen Relus ter Beek Maarten van Traa grondig onder handen nam. Bijna twee uur achtereen liet Van Traa zich in de hoek drijven door de oud-minister van defensie.

,,Wat gaat u doen om te voorkomen dat rapporten uitlekken? Wordt de misdaad niet het meest wijs van een parlementaire enquête? Hoe denkt de commissie zich te wapenen tegen indringers?" Van Traa stond in zijn werkkamer, vlak voor de perspresentatie van zijn rapport over misdaad en opsporing. Licht nerveus, soms hulpeloos, soms overtuigend.

,,Maarten bereidt zich graag grondig voor", zegt Ter Beek. En hij is bang iets te missen, zeggen velen die hem van nabij meemaakten. Zo'n tachtig specialisten op het gebied van justitie en politie worden de komende weken ondervraagd in de pas gerenoveerde zaal van de Eerste Kamer. Van Traa zal daarbij doorvragen tot hij hoort wat hij wilde weten, verwacht oud-staatssecretaris van justitie Aad Kosto. ,,Een terriër", noemt hij hem.

Kosto, oud-schoolgenoot van Van Traa, spreekt uit ervaring. Hij kwam de laatste jaren enkele keren hard met zijn partijgenoot in aanvaring tijdens de vreemdelingendebatten. ,,Waar anderen genoegen nemen met een compromis, vecht hij door voor elk detail. De beker moet helemaal leeg. Niet erg flexibel, dat was vond ik wel eens hinderlijk. Maar als iemand het maximum uit deze enquête kan halen, dan is het Maarten van Traa."

Maarten van Traa werd geboren op 18 mei 1945 in Oegstgeest. Zijn vader was hoogleraar economie aan de Leidse Universiteit, zijn moeder journaliste. Een keurig, ,,zeer beschermd professorenmilieu" noemt Van Traa de omgeving waarin hij opgroeide, ver van de traditionele sociaal-democratische wereld waarin hij later zijn weg zou zoeken. Die bestond uit ,,vakbondsmensen in blokjes-pakken", vonden zijn ouders, die overigens wel 'links' stemden, meestal op de PSP.

Zijn moeder, die in de oorlogsjaren voor Het Parool werkte, stuurde Maarten in zijn jonge jaren naar Ban-de-Bom-manifestaties. Aan het einde van de jaren zeventig zou hij zich als PvdA'er opwerpen als fel tegenstander van de atoombewapening, in het bijzonder de plaatsing van 48 kruisraketten in Nederland. Dat hij na het Leidse Stedelijk Gymnasium in de vroege jaren zestig in Amsterdam rechten ging studeren en lid werd van het studentencorps, paste meer bij zijn achtergrond. De gebruiken van de studentenwereld waren niet iets waarop hij later met trots zou terugkijken.

,,We wisten wel dat we bezig waren met domme dingen", zei hij eens over zijn actieve ontgroeningstijd in Het Parool. In 1967 vertrok Van Traa naar Parijs voor een postdoctorale studie politieke wetenschappen. Geld daarvoor had hij verdiend door in de zomermaanden tijdelijk van zijn grote passie - treinen - zijn beroep te maken, als ober bij Wagon Lits. Kastenvol spoorboekjes uit de hele wereld sieren nog steeds zijn huis. 's Avonds in bed, of zomaar tijdens het werk napluizen of dat oude spoorlijntje in de Alpen nog steeds bestaat.

In Parijs, waar hij zijn vriendin en latere vrouw Delphine leerde kennen, raakte Van Traa in mei 1968 betrokken bij de studentenopstand. Een maand later werd hij door de Fransen als ongewenst vreemdeling het land uitgezet wegens inmenging in binnenlandse aangelegenheden. Hij was door de politie aangehouden met een stapel pamfletten van linkse signatuur in zijn Deux Chevaux, over een staking in de fabrieken van Renault.

Terug in Nederland, 23 jaar oud, werkte hij korte tijd bij Het Parool, waarvoor hij een aantal stukken over de Parijse studentenopstand had geschreven. Later ging hij werken op de buitenlandredactie van Algemeen Handelsblad in Amsterdam. Een wat zenuwachtige jongen, die zijn nagels opvrat en het ene sjekkie na het andere draaide, zo herinneren oud-collega's zich. Hij liet hun weten dat de journalistiek ,,geen vak was waarin je blijft hangen". Hij zag het meer als een opstapje. Toch zou hij enkele jaren in het vak doorbrengen, onderbroken door de periode dat hij internationale betrekkingen en journalistiek studeerde in New York.

Via Joop van Tijn kwam hij bij de VPRO-televisie, als redacteur en interviewer. Daarnaast werd Van Traa correspondent voor de Franse krant Le Monde. Zijn oud-collega Ad 's-Gravesande, nog steeds documentairemaker, vond Van Traa een vreemde eend in de bijt van de VPRO. ,,Hij had geen cineastische aspiraties, maar vooral politieke interesse", zegt hij. Van Traa werd wel zeer gewaardeerd om zijn grote kennis van internationale zaken en ook om zijn drammerigheid.

,,Wékenlang probeerde hij met een televisieploeg bij Philips binnen te komen", zegt 's-Gravesande. ,,Hij kon enorm praten, hij wilde graag laten weten wat hij wist. Je moest hem echt afstoppen als hij eenmaal op gang was.

Dat gold ook voor zijn werk. Hij sleepte alles erbij. Een beetje intellectualistisch. Ik geloof niet dat hij een echte wereldverbeteraar was."

Toen Van Traa later naar de NOS-rubriek Panoramiek overstapte viel zijn nieuwe collega's hetzelfde selectieprobleem op. Pieter de Vink, journalist bij NOVA, herinnert zich Van Traa's 'honderd-rollen-show'. Bij een reportage over het congres van de communistische partij in Polen droeg hij zijn cameraman op alles te filmen, hoewel hij de breedsprakigheid van de communistische redenaars kende. Terug in de studio's zou hij er wel een verhaal van maken.

,,Hij kwam met dózen filmrollen terug", zegt De Vink. ,,Maarten wilde niks missen." Voor het maken van nieuws was Van Traa niet geschikt, zo bleek bij de NOS. ,,Het was goed dat hij de politiek inging", zegt De Vink. Zo zag Van Traa dat zelf ook, toen hij in 1979 de overstap maakte. Het ,,vrijblijvend voyeurschap" in het journalistieke werk was hem gaan hinderen. ,,Omdat je uiteindelijk nooit verantwoordelijk was voor wat je bekritiseerde", zei Van Traa eens tegen de Haagse Post. ,,Journalisten bekritiseren de hele wereld, maar ze zijn bij wijze van spreken nog niet eens in staat om een ruzie over de koffiemachine op de redactie goed op te lossen." Het werd dus de politiek.

Van Traa was in 1974 al lid geworden van de PvdA, als groot bewonderaar van Joop den Uyl. Hij solliciteerde in die tijd vergeefs naar de functie van fractiemedewerker voor buitenlandse zaken. Relus ter Beek zat met Piet Dankert in de sollicatiecommissie. Van Traa werd het niet.

Ter Beek: ,,Piet en ik wilden hem graag hebben wegens zijn grote internationale kennis, maar twee personeelsvertegenwoordigers van de partij meenden dat hij niet zou passen in het collectief. Te individualistisch." Die eigenschap bezorgde hem in 1979 wel zijn grote doorbraak in de partij.

Van Traa werd op het PvdA-congres verkozen tot internationaal secretaris, een functie die ook door mensen als Max van der Stoel, Dankert, Ter Beek en Harry van den Bergh was vervuld.

Partijvoorzitter Felix Rottenberg herinnert zich nog hoe Van Traa zichzelf naar voren had geschoven. Van Traa belde hem op een avond op. Rottenberg, de langzame, donkere stem van Van Traa imiterend: ,,"Ja, met Maarten van Traa, ik wil mij kandidaat stellen. Ik vraag mij af of de Jonge Socialisten mij steunen". Hoe hij die functie veroverde was heel kenmerkend", vervolgt Rottenberg. ,,De ouderen in de partij vonden dat hij eerst een tijdje assistent-secretaris moest zijn. Maar hij trotseerde de vernederende rituelen van de sociaal-democratie en reisde in zijn eentje het hele land af om zijn kandidatuur toe te lichten."

Van Traa reisde veel toen hij eenmaal verkozen was. Niet per trein en slaapzak, zoals hij volgens eigen zeggen ,,demagogisch" had aangekondigd. Daarmee had hij zich slechts willen afzetten tegen één van zijn voorgangers, ,,vliegtuigdiplomaat" Harry van den Bergh. De atoomwapens waren begin jaren tachtig onderwerp van een ware kruistocht. Hoewel hij in het Komitee Kruisraketten Nee actief betrokken was bij de grote demonstraties van de vroege jaren tachtig, was Van Traa volgens sommige partijgenoten minder radicaal dan hij zich voordeed.

,,Hij stond veel meer op de rechtervleugel dan hij het deed voorkomen", zegt Harry van den Bergh. ,,Hij was actief als tegenstander van de kruisraketten, maar dacht volgens de werkelijke internationale verhoudingen." Journalisten die met hem werkten, deelden dat gevoel.

,,Zijn engagement maakte de indruk niet helemaal echt te zijn", zegt een oud-collega. ,,Hij was afkomstig uit een keurige familie, een establishment-achtergrond waartegen hij zich leek af te zetten. Maarten paste in de sfeer van '68: een zoon van de haute-bourgeoisie die in de jaren zestig revolutionair werd. Toch bleef het gevoel dat hij zich betrokkener voordeed dan hij was."

Anderen bestrijden dat Van Traa geen authentieke ideeën zou hebben. Felix Rottenberg ziet meer een omslag die Van Traa langzaam heeft gemaakt. ,,Hij werd aanvankelijk toch als een VPRO-liberal gezien", zegt hij. ,,Men stond vroeger in de partij wat wantrouwend tegenover hem. Een buitenbeentje dat pijp rookte. Maar in de loop der jaren is hij een ongelooflijke sociaal-democraat geworden."

En Ter Beek, die lange tijd met Van Traa een kamer deelde op het Binnenhof: ,,Aan het hek van de fabriek zie ik hem niet zo snel. Hij heeft wel alle instincten. Hij kan onrecht niet accepteren."

Problemen loslaten of overgeven aan anderen doet hij liever niet. Tijdens zijn werk voor de enquêtecommissie was hij veelal onzichtbaar aanwezig op de burelen van de Eerste Kamer, maar eens in de zoveel tijd dook hij plotseling op aan de overkant van het Binnenhof. Om een debat over Srebrenica te voeren, of Schengen of het vreemdelingenbeleid.

,,Hij kan moeilijk delegeren", weet Ter Beek. ,,Het is een veelvraat die geen 'nee' kan zeggen. Maarten is er niet gerust op dat een ander het ook kan.''

Als het Van Traa tegenzit, zo heeft iedereen in zijn omgeving al wel eens meegemaakt, kan zijn gezicht snel veranderen. Dan wordt hij tobberig, narrig, humeurig. Of erger, zoals in september 1993 bleek. De afschaffing van het hoger beroep voor vreemdelingen werd een nederlaag voor Van Traa.

,,Ik voelde me woedend en verlaten", zei hij later tegen HP/De Tijd. Na afloop van het fractieberaad slingerde hij zijn koffer door het raam, in de richting van het Mauritshuis.

Maarten van Traa, zei fractievoorzitter Thijs Wöltgens ooit, kan überhaupt niets incasseren. Een vrolijke levensgenieter kan hij echter ook zijn, heeft Harry van den Bergh, nu voorzitter van Veilig Verkeer Nederland, gemerkt.

Ter Beek hoorde Van Traa niet alleen regelmatig zingen op het Binnenhof, hij zag hem ook optreden als zanger in een karaoke-achtig café in het Boedapest van voor de Oosteuropese revoluties. ,,Dat hij talent had voor muziek, en zijn trombone, dat wist ik. Toen hij begon te zingen kreeg hij de bezoekers op de banken."

NRC Webpagina's
4 september 1995

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad