'Corruptie maakt Nederland ideaal voor drugskartel'

Door onze redacteur MARCEL HAENEN
ROTTERDAM, 3 JUNI. Het drugskartel van Cali in Colombia heeft een apart kantoor "dat uitsluitend handelt met Nederland". Dit staat in gedetailleerde verklaringen die twee getuigen in 1998, onafhankelijk van elkaar, hebben afgelegd tegenover de Haarlemse rechter-commissaris C.M.P. Flint-van Noort. Voor de belangrijkste criminele organisatie van Zuid- Amerika geldt Nederland als het ideaal gelegen filiaal dat door omvangrijke corruptie in het opsporingsapparaat garant staat voor risicoloze doorvoer van cocaïne en marihuana. En mocht er onverhoopt toch iets misgaan, dan is er nog niets aan de hand "omdat de Nederlandse wetten met betrekking tot drugshandel soft zijn".

De vertrouwelijke verklaringen van de getuigen - waar deze krant over beschikt - vormen een belangrijk bestanddeel van het lopende justitiële onderzoek naar de erfenis van de IRT-affaire. Omdat de getuigen een betrouwbare indruk maken en gevaar lopen, hebben zij van de rechter de status gekregen van anonieme bedreigde getuige.

De Colombiaanse drugshandelaren maken in Nederland gebruik van "hele goede contacten in de ambtelijke wereld". Ze krijgen bij het importeren van drugscontainers hulp van hele ploegen douaniers "van wie de dienstroosters bekend zijn". Men benut criminele contacten bij de politie in Den Haag en werkt samen met een opsporingsambtenaar met "een heel belangrijke functie, misschien een officier van justitie". De man, die uitvoerig wordt beschreven, zou in ieder geval één bespreking in Cali hebben bijgewoond.

De drugstransporten die via corrupte contacten Nederland zijn binnengebracht, zijn volgens de getuigen omvangrijker dan eerdere onderzoeken in Nederland aan het licht hebben gebracht. Getuige NN-1 heeft het over alleen al twaalf- tot twintigduizend kilo cocaïne via een zogeheten groei-informant van de politie. Getuige NN-2 spreekt over zeventig containers in 1993 en 1994.

NRC Webpagina's
3 juni 2000