Lekken
De grote cyberkraak
Computercriminaliteit in opmars
Nederlandse computers zijn lek. Het aantal
inbraken via het Internet stijgt spectaculair.
De schade staat niet vast, al kan dat ook liggen aan het ontbreken van
goede cijfers of de neiging om een incident niet te melden. 'Honderd
procent veilig is niet haal- baar, maar het risico is wel beheersbaar.'
Hans Steketee
Wie Hans Schoone inhuurt vraagt om narigheid. Op verzoek van bedrijven
en overheden breekt hij in hun computers in, om te testen of die bestand
zijn tegen kwaadwillenden - van binnen hun muren, of van buiten,
bijvoorbeeld via het Internet. Wie Schoone inhuurt kríjgt ook
meestal narigheid. Want dagelijks ontmoet hij systeemfouten en wrakke
beveiligingsprocedures; nog nooit is hij ergens niet binnengedrongen.
,,Van een minuut of tien tot maximaal twee dagen - zo lang duurt het tot
ik het eerste lek vind'', zegt Schoone, die in 1986 afstudeerde in de
informatica en zichzelf nu een 'ethische hacker' noemt. Soms werkt hij
vanuit zijn thuisbasis, Consul Risk Management in Delft, waarvan hij
mede-directeur is, en soms krijgt hij een terminal toegewezen in het
bedrijf waar hij een 'penetratietest' moet uitvoeren. ,,Het gebeurt wel
dat degene die me mijn werkplek wijst de kamer nog niet uit is, of ik
heb het systeem al gekraakt'', glimlacht hij.
Met een paar aanslagen op zijn toetsenbord roept hij het
besturingsprogramma op waarvan de meeste Nederlandse banken en
verzekeringsmaatschappijen gebruik maakt. Rijtjes cijfers en letters
vullen zijn beeldscherm. ,,Zo, nu kijk ik in het geheugen en kan ik
precies zien hoe ik mijn bevoegdheden kan vergroten'', zegt Schoone.
,,Met zo'n truc kan een baliemedewerker van een bank zichzelf in theorie
even machtig maken als de systeembeheerder.''
Lastig? Niet echt. De meeste technieken zijn openbaar beschreven, zegt
hij. En de meeste programmatuur is gewoon te koop of zelfs vrij
verkrijgbaar op het Internet, zodat de vastberaden on-ethische hacker
rustig thuis kan oefenen voor hij toeslaat. ,,Ik vind het alarmerend.''
Nu steeds meer bedrijven hun computers op het Internet aansluiten om
beter te communiceren met klanten, telewerkend personeel of
leveranciers, lopen zij ook steeds meer gevaar dat die verbindingen
misbruikt worden. En naarmate de afhankelijkheid van het Internet stijgt
- een trend die te zien is van reisbureaus tot uitgeverijen, en van
postorderbedrijven tot de bankwereld - stijgen de risico's. Met een
geschatte omzet van honderd miljard dollar via 'het Net' in het jaar
2000, stijgt ook de potentiële buit.
Computerbeveiliging - met name tegen aanvallen via het Internet - is
daarom een grote markt aan het worden. Vorig jaar werd er volgens het
Amerikaanse onderzoeksbureau Dataquest wereldwijd ruim zes miljard
dollar aan uitgegeven, een bedrag dat binnen drie jaar waarschijnlijk
zal verdubbelen. Bedrijfjes als dat van Schoone beleven gouden tijden,
terwijl ook oudere en grotere jongens zich toeleggen op het beveiligen
van de e-business, zoals IBM elektronisch zakendoen via Internet noemt.
Voor een basisbedrag dat kan oplopen tot veertigduizend dollar laat IBM
de klant kiezen uit drie soorten aanvallen: door een 'eenzame hacker',
door een 'klein team van competente krakers' of door een 'zeer ervaren
groep van zeer gemotiveerde inbrekers'.
Die menulijst van IBM correspondeert met de angst voor gevaar uit drie
richtingen. Dat is allereerst de stereotiepe kraker - een
contactgestoorde informaticastudent die vanuit zijn zolderkamer de boze
buitenwereld een hak zet. Ten tweede de angst dat een concurrent
specialisten inhuurt om bedrijfsgeheimen te stelen. En ten derde de
angst voor een infowar - een grootschalige aanval op de Westerse
digitale infrastructuur door een buitenlandse mogendheid.
Die angst is niet zonder reden. Er gaat geen week voorbij of een
spectaculair veiligheidsincident haalt het nieuws. Zo werden de
computers van het Amerikaanse ministerie van Defensie de afgelopen twee
maanden twee keer via het Internet gekraakt. Eerst door een Israelische
whizkid en vorige week door een sinistere groep die zich MOD noemt,
Masters of Downloading. Of neem de recente sabotagegolf via het
Internet, waardoor willekeurige Windows 95-gebruikers opeens naar een
blauw scherm keken. Of, nog dichter bij huis, de Postbank die vorige
week 20.000 Gironet-postbussen voor elektronische betalingen via
Internet wagenwijd liet openstaan door àlle gebruikers een
tijdelijk wachtwoord te geven dat bestond uit de letters 'pb' gevolgd
door hun rekeningnummer.
Kwaadaardige software
Dat het niet alleen gaat om geruchtmakende incidenten maar om een trend,
is wel zeker. Het Computer Security Institute (CSI), dat jaarlijks
computermisbruik bij Amerikaanse bedrijven en overheden onderzoekt,
meldde in maart dat 64 procent van de geënquêteerden in 1997
één of meer 'veiligheidsincidenten' had meegemaakt -
volgens het instituut een ,,dramatische'' stijging van zestien
procentpunt ten opzichte van 1996.
Die incidenten varieerden van het lezen van e-mail tot het inbrengen van
virussen (kwaadaardige software), maar in de helft van de gevallen had
de aanval een gemeenschappelijke bron: het Internet. Ook dat cijfer lag
een stuk hoger dan vorig jaar.
De CSI-cijfers zijn gebaseerd op 520 teruggestuurde enquêtes, een
minderheid. Die terughoudendheid is veelzeggend. Veel bedrijven zijn
bang voor negatieve publiciteit en rapporteren veiligheidsincidenten
niet aan justitie of politie en proberen de zaak in eigen huis af te
handelen. Het CSI gelooft daarom dat het werkelijke aantal incidenten en
de geleden schade proportioneel vele malen hoger is. Hóe hoog
zegt het CSI niet. De FBI, de Amerikaanse federale politie, waagde zich
in 1996 wel aan een schatting voor de VS: 7,3 miljard dollar.
Voor Nederland ontbreken zulke schattingen. Er is geen centraal
instituut dat systematisch onderzoek doet naar of landelijke
statistieken bijhoudt op het gebied van computercriminaliteit. De in
aanmerking komende instanties doen het in elk geval niet, leert een
kleine rondgang. Zo houdt het Nationaal Platform
Criminaliteitsbeheersing (NPC), waarin overheid en bedrijfsleven
samenwerken en dat een werkgroep computercriminaliteit heeft, geen
databank bij van incidenten. De Centrale Recherche Informatie (CRI), die
de bestrijding van computercriminaliteit landelijk ondersteunt, doet
evenmin eigen onderzoek, volgens een woordvoerdster omdat veel misdaden
waaraan een computer te pas komt, niet alleen onder de Wet
Computercriminaliteit vallen. Die reden geeft ook het Openbaar
Ministerie op voor het ontbreken van sluitende gegevens over strafzaken
op het gebied van computercriminaliteit. ,,Wij kijken eerst naar het
strafbare feit en dan pas naar het middel'', zegt een woordvoerder.
,,Kinderporno, fraude, discriminatie - als er een computer in het spel
is, worden die meestal toch niet geregistreerd als
computercriminaliteit.''
Nederlandse kennis over computermisbruik is helaas ,,verspreid en
anekdotisch'', zegt Pieter van Dijken, ex-chef van de CRI-fraudecentrale
en nu manager informatiebeveiliging bij Shell Services International.
Het verzamelen van zulke gegevens noemt hij ,,een publieke taak'', omdat
het inzicht geeft in de manier waarop criminelen informatie-technologie
(IT) exploiteren, op wat er misgaat en wat de bedrijfsschade is. Van
Dijken pleit daarom voor de oprichting van een landelijk instituut op
dit gebied, en ook voor ruimere overheidsrichtlijnen voor het gebruik
van cryptografie - het beveiligen van informatie door die te
'versleutelen', over te zetten in geheimtaal.
Anton Pool heeft ook veel 'anekdotische kennis', maar na ruim vier jaar
en zo'n achthonderd onderzoeken hoeft hij niet meer te gissen naar de
stand van zaken op zijn vakgebied. ,,Het aantal computerincidenten
stijgt en steeds vaker is het Internet de bron'', aldus Pool, hoofd van
het Interregionaal Bureau Computercriminaliteit (IBC) in de provincies
Noord-Brabant en Limburg. Dat is een van de vijf landelijke, in
cybercrime gespecialiseerde politieteams, waarbij in totaal zo'n veertig
mensen werken.
Zijn team doet vaak routineklusjes, zoals het ontsleutelen van de
laptops van gearresteerde criminelen. En soms krijgt het bizarre
gevallen. Zoals de ontmaskering van de man die regelmatig de
hoofdcomputer van een Brabantse fabriek liet crashen om ongestoord een
bezoek te kunnen brengen aan de vrouw van de systeembeheerder (die
urenlang zoet zou zijn met het herstel van de schade).
,,Vaak is de computer alleen een middel'', zegt ook Pool. ,,Maar wij
zien nu een behoorlijke verschuiving van misdaden waarbij een computer
het doel is.'' Hij vermoedt dat een kwart van alle zaken inmiddels in
die categorie valt. Zoals de recente inbraak via het Internet in een
ziekenhuiscomputer, waarbij de dader een reeks dossiers veranderde,
waardoor patiënten met hepatitis-B informatie voor
aidspatiënten toegestuurd kregen, èn de schrik van hun
leven. ,,IT is inmiddels overal doorgedrongen'', zegt Pool. ,,Wie kwaad
wil heeft daardoor veel meer mogelijkheden dan vroeger.''
Die trend van een stijgend aantal, aan het Internet gerelateerde
veiligheidsincidenten klopt, bevestigt Don Stikvoort, voorzitter van het
Computer Emergency Response Team van SURF-net in Utrecht, dat
Internetdiensten verzorgt voor de Nederlandse universiteiten. ,,Geld
voor beveiliging is altijd sluitpost'', zegt Stikvoort. Universiteiten
zijn bovendien gebaat bij een grotere openheid dan bijvoorbeeld een
ziekenhuis en daarom zijn de risico's er groter. Maar toch is hij niet
somber. ,,Het gaat in fases: steeds als een nieuw systeem wordt
geïntroduceerd, blijkt het lekken te bevatten die hackers kunnen
exploiteren. Dat gebeurt een paar keer, maar daarna volgt de remedie. En
hackers maken ons ook bewust van de risico's.''
Hij is niet de enige die gelooft dat de soep niet zo heet wordt gegeten.
,,Dat het fout kán gaan, betekent nog niet dat het ook
voortdurend gebeurt'', zegt Van Dijken. ,,Een auto kun je ook zien als
een moordwapen, en toch gaat het meestal goed.''
Van de laatste Amerikaanse cijfers is hij niet erg onder de indruk,
omdat die volgens hem samenhangen met de enorme vlucht van IT. ,,Het is
een zekerheid dat misbruik, ongelukken en vandalisme zullen toenemen'',
zegt hij. ,,Maar in een open samenleving zorgt zo'n versnelling er ook
voor dat de risico's beter onderkend en bestreden kunnen worden. Vroeger
probeerde men systemen honderd procent veilig te maken, maar dat is een
illusie. Nu proberen we vooral het risico beheersbaar te maken.''
Slordigheid
Dat is de juiste weg, vindt ook Ad Greeven, directeur van het RDC
Datacentrum in Amsterdam, dat gegevens over de verplichte APK-keuring
voor auto's beheert en koppelt aan die van de Rijksdienst voor het
Wegverkeer. ,,Er zijn eigenlijk maar onthutsend weinig soorten gegevens
die ècht de hoogste graad van beveiliging behoeven: die van de
banken, het bevolkingsregister, medische verzieningen, justitie, het
kadaster, defensie - als je er in totaal tien vindt is het veel. De
instanties die zulke gegevens in huis hebben doen vanouds al heel veel
aan beveiliging. Is het absoluut veilig? Nee. Is de drempel hoog genoeg?
Ja.''
Juist wie over de hele linie te veel vertrouwt op technische
barrières maakt zich schuldig aan 'Maginot-denken', zeggen veel
Nederlandse computer-experts. Het echte gevaar komt altijd uit een
andere hoek dan je denkt. Bij de meeste gevallen van computerfraude
blijkt de schuldige iemand van binnen te zijn - een gewaardeerde collega
op de bank die een wachtwoord steelt en geld naar Zürich overboekt,
of de systeembeheerder van een klein bedrijf die óók de
salarisadministratie doet.
,,Niet de techniek maar de slordigheid van de mens is de grootste
bedreiging'', zegt Dries Neisingh, hoogleraar 'betrouwbaarheidsaspecten
van geautomatiseerde informatiesystemen' aan de Rijksuniversiteit
Groningen en directeur bij KPMG EDP Auditors in Amstelveen. ,,Het
opvullen van leemtes in de organisatie en in procedures is zeker zo
belangrijk als een degelijke fysieke beveiliging. Geen systeem is
ondoordringbaar, maar er zit altijd een organisatie omheen die veel
ellende voorkomt. Daarom ben ik niet fatalistisch.''
Dat is een vrij nieuw geluid, nadat decennia lang de toon is gezet door
de zwarte scenario's van Bob Herschberg, de vorige maand op 70-jarige
leeftijd overleden Delftse hoogleraar informatica die met zijn studenten
computers kraakte. Als iemand Nederland bewust heeft gemaakt van het
hackers-risico is hij het, maar zijn visioen van een door digitale
misdaad geregeerde wereld viel de laatste jaren niet overal even goed
meer.
Hein Blocks, directeur van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) in
Amsterdam, herinnert zich bijvoorbeeld nog goed hoe Herschberg kort voor
zijn dood in een vraaggesprek met De Telegraaf een bankroof per computer
,,simpel'' noemde. ,,Handige jongens, voor wie bits en bytes geen
geheimen hebben, zullen de planeet besturen. En hun zakken vullen. Het
gebeurt al.'' Want, zei Herschberg, ,,de banken weten niet eens hoeveel
geld ze exact hebben.''
,,Een geniale redenering omdat je niet kan bewijzen dat het niet klopt,
maar ook onzinnig'', zegt een licht geprikkelde Blocks. ,,Natuurlijk
weten de banken hoeveel ze hebben of hoeveel er ontbreekt, want de
totalen moeten kloppen. Sluiten ze niet, dan is er iets mis. Sluiten ze
wel, dan zegt mijn boerenverstand dat er niks mis is.''
Nylon kous
Toch wordt de eerzame spaarder af en toe opgeschrikt door berichten dat
er wel iets mis is. Zo raakte Citibank in 1994 tien miljoen kwijt aan
Russische Internet-hackers en in 1997 stal een Amerikaan de gegevens van
100.000 creditcards via het Net. En dichter bij huis: in 1996 boekte een
medewerker van ABN Amro van binnen de bank 25 miljoen gulden via het
internationale betalingsnet Swift over naar een eigen rekening in
Zwitserland.
Een topman van ABN Amro zorgde vorige maand voor tumult met zijn
opmerking dat de bank in sommige jaren ,,honderden miljoenen guldens''
door fraude kwijtraakt. Het gaat meestal om oneigenlijk gebruik van
PIN-passen en creditcards, maar volgens hem slagen criminelen er ook
steeds vaker in om het elektronische betalingssysteem binnen te dringen.
De topman, hoofd investor relations F. Bedaux, kreeg een zware
reprimande. De bank noemde ,,een deel van de feiten zwaar overdreven'',
maar zei niet welk deel. ABN Amro wilde niet meewerken aan dit artikel.
Zeker is dat elk gerucht over diefstal de banken slecht uitkomt, of het
nu per computer is of met een pistool in de vuist en een nylon kous over
de kop. Want dat knaagt aan het imago van vertrouwen. Computermisdaad -
abstract, ongrijpbaar en desnoods van ver over de grenzen - knaagt
alleen wat harder.
Met de toegenomen bedragen die elke dag door de banken en de
internationale netwerken flitsen, de toegenomen automatisering, de komst
van betalen via Internet en het gemak waarmee iemand een extra nul of
twee kan typen, stijgt ook de verleiding digitaal een centje af te
tappen. De vereniging van banken weigert echter fraudegevallen als die
bij ABN Amro anders te omschrijven dan ,,een normaal geval van interne
fraude met moderne middelen - vergelijkbaar met het stelen van een pak
koffie bij je baas''. Ze tasten de externe veiligheid van het
betalingsverkeer niet aan en bovendien wordt de klant schadeloos
gesteld.
Juist bij Internet-betalingen is bezorgdheid niet overdreven, zegt W.
Stolwijk, algemeen directeur van Interpay, dat transacties met
PIN-passen en chipknippen in Nederland verzorgt en sinds kort ook
betalingen via Internet ('I-pay') mogelijk maakt. ,,Het Internet bestaat
uit aan elkaar geknoopte open netwerken en je weet niet altijd waar op
de wereld je uitkomt. De prachtige mogelijkheden maken je ook een stuk
kwetsbaarder. Als je je bedrijf daarvan afhankelijk maakt en een deel
van het netwerk raakt gecompromitteerd, ben je wel out of business. Hoe
weet je of iemand je over het net geen fake-koopwaar aanbiedt? Want je
kunt zijn winkel niet binnenlopen. En omgekeerd: hoe weet een
Internet-winkelier wie er aan de andere kant zit te bestellen? Krijgt
hij zijn geld wel?''
Interpay garandeert de betrouwbaarheid van nationale Internetbetalingen
via I-pay door winkelier en klant te voorzien van een 'digitaal
certificaat', een soort 'handtekening' in code die niet is te kraken.
Dat wil zeggen, bij de huidige stand van de computertechniek. ,,Onze
systemen zijn nu veilig genoeg'', zegt Stolwijk. ,,Maar naarmate de
sportieve activiteiten van de criminialiteit toenemen, moet je
natuurlijk wel bij de les blijven.''
De systemen zijn veilig genoeg, zegt ook NVB-directeur Blocks. ,,Maar
ja, je weet nooit of het nog niet is gebeurd, of dat je het hebt
voorkomen.'' Tot het tegendeel wordt bewezen houdt hij het op het
laatste.