Hackers
Hacken in de bossen van Flevoland
Door onze redacteur DICK VAN EIJK
Net als vier jaar geleden kwam dit weekeinde op een camping in de
Flevopolder een groot aantal hackers bijeen. De verschillen met vier
jaar geleden waren groot, en tekenend voor wat er in die tijd rond het
Internet is gebeurd.
ALMERE, 11 AUG. Voorbij de kleurrijke woonfaçades van
Almere-Filmwijk, voorbij het bord 'Einde bebouwde kom Almere-Buiten',
voorbij onbestemde zandvlaktes waar straks nog eens duizenden gezinnen
gelukkig moeten worden, daar, diep in de bossen van Flevoland, kwamen de
afgelopen dagen ruim tweeduizend mensen bijeen onder de noemer
Hacking in Progress '97.
Menigeen denkt bij de term 'hacken' alleen aan het inbreken in
computers. Er zijn inderdaad hackers die dat doen, en dat ook deden
vanuit camping het Kotterbos, ondanks het dringende verzoek van de
organisatoren om dat vooral niet te doen. Maar de meeste aanwezigen
hebben niet gehackt in die enge betekenis van het woord. Voor hen heeft
de term een veel bredere betekenis, een betekenis waarin techniek,
politiek en plezier bij elkaar komen.
Naam en locatie roepen direct herinneringen op aan een soortgelijke
bijeenkomst, vier jaar geleden, in het enkele kilometers verderop
gelegen Larserbos. Ook toen een bonte menigte tentjes, een
computernetwerk in de struiken en jolt - cola met extra veel
cafeïne om 's nachts lang te kunnen doorgaan - aan de bar. Maar er
zijn ook grote verschillen en die blijken al meteen
bij aankomst, bijvoorbeeld tussen de geparkeerde auto's. Toen enkele
tientallen, veelal afgetrapte, tweedehandsjes. Nu honderden, niet zelden
glimmende lease-bakken. Minder zichtbaar van buitenaf is het verschil in
het computernetwerk. Vier jaar geleden ging de verbinding tussen dat
netwerk en de buitenwereld met een snelheid die voor een
huis-tuin-en-keuken-modem van vandaag niets bijzonders zou zijn. Vandaag
gaat de communicatie via een elektronische snelweg met een capaciteit
die menige aan de beurs genoteerde onderneming niet eens in huis heeft.
Vier jaar geleden was er één telefooncel, die meteen was
gekraakt, zodat iedereen onbeperkt en gratis de hele wereld over kon
bellen. Deze keer had PTT Telecom er een hele batterij cellen neergezet,
maar die werden nauwelijks gebruikt omdat Jan en alleman met een
gé-es-emmetje rondliep. Dat veranderde toen de cellen in de loop
van zondag werden gekraakt: het werd alsnog druk rond het felgroene
gevaarte.
Het grootste en belangrijkste verschil is echter politiek. De hackers
uit het begin van de jaren negentig waren vooral uit op toegang tot het
Internet, het wereldwijde netwerk dat computers van universiteiten,
bedrijven en overheden met elkaar verbindt. Toegang tot dat net voor
particulieren was er niet in Nederland. Wie erop wilde, moest dus
inbreken in een (universiteits)computer.
Toen dat in 1993 strafbaar werd, ging de lol er voor menigeen af. Voor
een groepje mensen rond het tijdschrift Hack-Tic was die wet
aanleiding om Xs4all op te richten, de eerste organisatie die
particulieren toegang bood tot het net. Het vorige hackerskamp was
enkele weken daarna en de zojuist bevochten legale toegang tot het net
stond daar op de voorgrond.
Vandaag de dag hebben honderdduizenden Nederlanders
toegang tot het Internet, en is Xs4all een miljoenenbedrijf. Voor Rop
Gonggrijp, toen én nu een van de organisatoren, zijn er nu nog
zeker zo veel zaken om voor te strijden als toen, juist door het succes
van de eerdere strijd om toegang te krijgen tot het Internet. De massale
belangstelling heeft ook de commercie aangetrokken en vooral een
marginaal maar malafide deel daarvan dreigt om zeep te helpen wat ooit
de charme van het net was. Het gaat om een verschijnsel dat
spam wordt genoemd, ongewenste reclame op ongewenste plekken. Het
is een kwaal die met de dag erger wordt.
Spam vervuilt niet alleen de persoonlijke elektronische-postbussen van
actieve Internetters, maar maakt ook publieke ruimten op het net
volkomen onbruikbaar. Als voorbeeld liet Gongrrijp een forum zien dat
was bedoeld en ooit ook fungeerde als trefplaats voor slachtoffers van
seksueel geweld. Dat forum is nu bezaaid met reclame voor pornografie,
waardoor het zijn functie heeft verloren. Het bestrijden van spam ziet
Gongrijp als een van de belangrijkste programmapunten voor de nabije
toekomst. De oplossing daarvoor kent hij overigens ook niet, maar hij
ziet voor hackers wel een belangrijke rol weggelegd in die strijd juist
door hun combinatie van politiek bewustzijn en technische expertise.
Een andere politiek netelige kwestie is die van de privacy. Mensen zijn
in het gewone leven gewend dat ze van alles volstrekt anoniem kunnen
doen, zoals naar de kroeg gaan of een eindje wandelen met de hond. Maar
op het Internet laat elke toetsaanslag en elke muisklik sporen na,
sporen die doorgaans kunnen worden herleid tot degene die ze heeft
achtergelaten.
In een kwart eeuw Internet heeft dat niet tot
noemenswaardige problemen geleid, maar met de explosie van het aantal
gebruikers in de laatste vier, vijf jaar is de belangstelling van
bedrijven en overheden voor het doen en laten van die gebruikers sterk
toegenomen. Een aanzienlijk deel van de lezingen die in twee grote
tenten werden gehouden hadden dan ook op een of andere manier met
privacy te maken.
Gonggrijp ziet hackers als een voorhoede van een soort burgerbeweging op
het Internet, die onder meer waarborgen wil scheppen dat burgers
ongehinderd met elkaar kunnen communiceren zonder dat anderen kunnen
meekijken. Maar bij lang niet alle aanwezigen staan zulke idealen op de
voorgrond. Een toenemend aantal mensen is meer met politiek en minder
met techniek bezig. Voor hen is het Internet vooral een middel om, niet
gehinderd door nationale belemmeringen, politieke activiteiten te
organiseren.
Voor anderen speelt politiek juist geen rol van betekenis, maar staan de
techniek en de lol voorop, zoals voor de jongens van de Nijntje
gang, scholieren nog, die met puberale bravoure verhaalden over hun
succesvolle computerkraken. Ze willen niks kapotmaken, vertelden ze, en
daarom verwachten ze ook niet te worden opgepakt. In het publiek
luisterde een heel contingent medewerkers van de Centrale Recherche
Informatiedienst aandachtig mee, de meesten van hen herkenbaar aan
oranje in plaats van blauwe deelnemersbadges.
Dat was ook een verschil met vier jaar geleden. Toen moest het hoofd van
de afdeling computercriminaliteit van de CRI in opdracht van zijn
superieuren op het laatste moment zijn deelname afzeggen, nu had hij
bijkans zijn hele afdeling meegenomen. Ze hadden zelfs een eigen
kampeerweitje, verboden voor hackers.