Mr. F. Franken waarschuwt voor 'de Berlusconi's van
deze wereld'
'Waarborgen geboden bij e-mail'
De onschendbaarheid van het
brief- , telefoon- en telegraafgeheim is toe aan een nieuwe formulering
die meer past in deze tijd van internet, e-mail en fax.
Door onze redacteur BRAM POLS
LEIDEN, 24 MEI. Hij gaf ruim tien jaar geleden leiding aan de commissie
die de wet op de computercriminaliteit schreef. Begin jaren zeventig
wees hij al op het steeds groter wordend belang van het snijvlak tussen
recht en informatica die, gedragen door de techniek, een enorme vlucht
ging nemen. De Leidse hoogleraar rechtswetenschap en informatica-recht
mr. H. Franken wordt op zijn vakgebied als éminence grise
beschouwd en werd vorig jaar om die reden door toenmalig minister
Peper (Binnenlandse Zaken) gevraagd de Commissie Grondrechten in het
Digitale Tijdperk voor te zitten, die vandaag haar bevindingen aan de
drie bewindslieden van Binnenlandse Zaken en Justitie presenteert.
"De ministers Dijkstal en Sorgdrager uit het vorige kabinet hadden een
wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer voor verandering van de
Grondwet, om zo de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en
telegraafgeheim te continueren. Maar er werd zoveel aan geamendeerd dat
er uiteindelijk een bord spaghetti bij de Eerste Kamer arriveerde, waar
aan alle kanten de slierten uitstaken. PvdA-woordvoerder en
staatsrechtgeleerde Jurgens drong er op aan dat de regering het
wetsvoorstel terugnam, en er eerst een staatscommissie naar liet kijken
die vooral haar oor in de samenleving te luisteren zou leggen. Dat
hebben we gedaan. We hebben zeker niet in een ivoren toren zitten
vergaderen. We hebben alle bestaande ideeën op een website gezet,
een omvangrijke workshop georganiseerd en iedereen uitgenodigd om 'op
ons te schieten'." De commissie bestond onder anderen uit
staatrechtgeleerden, een lid van de Raad van State, de voorzitter van
de Opta (de toezichthouder op de telecommunicatie, red.), een
bestuursdeskundige en een hoofdcommissaris van politie.
"In essentie gaat het om grondrechten van de burger, geformuleerd in de
Grondwet. De overheid beperkt de rechten van burgers, en daar staat
tegenover dat de burger een aantal fundamentele rechten heeft, die hij
op zijn beurt kan waarmaken tegenover die overheid", aldus Franken.
De huidige Grondwet spreekt van brief-, telefoon- en telegraafgeheim. Er
zit inmiddels echter een generatie achter de computer die alles van
internet, e-mail en faxen weet, maar wellicht geen idee heeft van wat de
betekenis van telegrafie was en is. Het vertrouwelijk kunnen
communiceren moet volgens de commissie opnieuw worden geregeld. En dat
geldt ook voor de vrijheid van meningsuiting en het recht op privacy.
"Atikel 7 regelt de vrijheid van meningsuiting. Het huidige artikel
dateert van begin jaren tachtig en is dus helemaal niet zo oud, maar
spreekt wel van de drukpers, de radio, de televisie en de 'overige
middelen'. Waar internet onder zou moeten vallen, is me niet helemaal
duidelijk, omdat het eigenlijk al die middelen omvat. Om deze reden is
er ook geen rechtvaardiging meer voor verschillende
beschermingsniveaus. De oplossing waar wij voor hebben gekozen is de
formulering 'techniek-onafhankelijk' te maken. Dus gewoon: vrijheid van
meningsuiting. Dat is een tamelijk helder begrip. En als er een conflict
over ontstaat, is het aan de rechter om te oordelen", aldus Franken. De
commissie vindt overigens dat door het nieuwe artikel 7 ook
handelsreclame en productinformatie moeten worden beschermd. Bovendien
moet de overheid de pluriformiteit van het informatie-aanbod
waarborgen, zodat "de Berlusconi's van deze wereld het op dit punt niet
geheel en al voor het zeggen krijgen". Artikel 10 van de Grondwet, dat
het recht op privacy garandeert, is al 'techniek-onafhankelijk'
geformuleerd en hoeft daarom niet te worden gewijzigd. Toch wil de
commissie dat via dit artikel in een regeling wordt voorzien die de
gehele keten van het verzamelen van persoonsgegevens tot en met de
vernietiging ervan omvat. Bovendien moet in dit artikel worden
geformuleerd wat in dezen de rechten van de burger zijn.
"Artikel 13 van de Grondwet is gedateerd", stelt Franken. "Natuurlijk
moet het geheim van brieven, telefoongesprekken en telegraafberichten
in beginsel onschendbaar zijn, maar zoals gezegd zijn er inmiddels hele
nieuwe media ingeburgerd. Probleem daarbij is dat bijvoorbeeld e-mail
trekken heeft van zowel een brief, een telefoongesprek als een
telegraafbericht. Het recht om vertrouwelijk te communiceren moet dus
gewoon centraal staan, het medium waarmee dat gebeurt is van
ondergeschikt belang. Mondeling communiceren bijvoorbeeld hoort daar
ook bij. Het kan niet zo zijn dat iemand zegt: ik kom eens even
gezellig bij uw gesprek zitten. Dus ook het gebruik van richtmicrofoons
moet onder dezelfde strenge richtlijnen vallen als het aftappen van de
telefoon."
Behalve een wijziging van de Grondwet wil de commissie ook een
toevoeging. " Die moet ieders recht op toegang tot bij de overheid
berustende informatie garanderen. Dat gaat verder dan de Wet
Openbaarheid Bestuur. Dan gaat het ook om vindbaarheid, betaalbaarheid
en betrouwbaarheid van informatie, waarop de burger de overheid kan
aanspreken. Het huidige artikel 110, de Grondwets bepaling die de
openbaarheid van bestuur regelt, gaat daarin eigenlijk niet ver
genoeg."