|  NIEUWS TEGENSPRAAK
 SUPPLEMENT
 AGENDA
 ARCHIEF
 ADVERTENTIES
 SERVICE
 
 
  Overzicht
 
 Vragen &
        Opmerkingen 
 
 Begrippenlijst: A, B, C, D, E,
 F, G, H, I, J,
 K, L, M, N, O, P,
 Q, R, S, T, U,
 V, W, X, Y, Z
 
 Financieel-economische
 schakels
 
 
 | 
            
 PrijsindexOm de inflatie te kunnen meten, moeten
            we rekening houden met het belang dat de
            verschillende uitgaven hebben voor het gezinsbudget.
            We berekenen een gewogen gemiddelde van de
            verschillende prijsveranderingen. In Nederland worden jaarlijks zulke budgetonderzoeken
            gehouden door het CBS (Centraal Bureau
            voor de Statistiek) Door het invullen van
            huishoudboekjes krijgt het CBS een beeld van de
            bedragen die de gezinnen uitgeven aan de diverse
            goederen en diensten. Voor de berekening van het
            zogenoemde consumenten prijsindex neemt het CBS
            tegenwoordig het budgetonderzoek van 1995 als
            uitgangspunt. We noemen 1995 het basisjaar.  
                
                    | Verdeling
                    gezinsconsumptie in dertien groepen,
                    basisjaar 1995. |  
                    | 
 |  
                    | Artikelgroep | In
                    0/00 van de totale gezinsconsumptie
                    (=wegingsfactor) | Prijsindex
                    1996 | Prijsindex
                    1997 |  
                    | 
 |  
                    | Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | 137 | 99.9 | 101.5 |  
                    | Alcoholhoudende dranken en tabak | 40 | 101.6 | 104.4 |  
                    | Kleding en schoeisel | 61 | 100.9 | 101.2 |  
                    | Huisvesting, water, elek., gas | 268 | 104.6 | 109.3 |  
                    | Stoffering, huish.apparatuur,etc | 80 | 100.1 | 100 |  
                    | Gezondheid | 5 | 101.6 | 103.8 |  
                    | Vervoer | 107 | 101.2 | 103.2 |  
                    | Communicatie | 19 | 108.7 | 109.1 |  
                    | Recreatie en cultuur | 113 | 100.1 | 101.1 |  
                    | Onderwijs | 4 | 102.2 | 104.8 |  
                    | Hotels, café's en restaurants | 55 | 102.4 | 104.9 |  
                    | Diverse goederen en diensten | 63 | 100.5 | 101.2 |  
                    | Cons gebonden belastingen en
                    overjeidsdiensten | 48 | 104.1 | 105.2 |  
                    | Totaal | 1000 | 102 | 104.2 |  Bron: CBS Statistisch Jaarboek 1999 De tabel laat zien hoe een doorsnee Nederlands
            gezin zijn inkomen in dat jaar besteedde. Om de vijf
            jaar kiest het CBS een nieuw basisjaar. De
            belangrijkste reden voor die periodieke verlegging
            van het basisjaar is dat gezinnen hun inkomen in de
            loop van de jaren op een andere manier gaan uitgeven.
            Bovendien komen er nieuwe producten op de markt
            (cd-rom speler, breedbeeld-tv enzovoort), terwijl
            andere producten hun plaats in het gezinsbudget kwijt
            raken (zoals schrijfmachines en loodhoudende
            benzine). Het CBS stelt alle prijzen in het basisjaar op
            100. De prijsveranderingen die een product na het
            basisjaar ondergaat, worden genoteerd en vervolgens
            uitgedrukt ten opzichte van de 100. De consumenten
            prijsindex wordt dan berekend als een gewogen
            gemiddelde van de partiële (=afzonderlijke)
            prijsindexcijfers. Het promillage dat de producten
            (of productgroepen) uitmaakten van de totale
            consumptie in het basisjaar wordt hierbij gebruikt
            als wegingsfactor.  Uit de tabel kan de prijsstijging tussen 1996 en
            1997 als volgt worden berekend: [(104,2 - 102)/102] x
            100% = 2,15%Opvallend hoog is de prijsstijging van de
            artikelgroep huisvesting
 De tabel laat verder nog eens zien dat inflatie niet
            betekent dat alle prijzen omhoog gaan. Je ziet dat de
            artikelengroep 'stoffering en huishoudelijke
            apparaten' tussen 1996 en 1997 goedkoper werd.
 Prijsindexcijfers spelen onder meer een rol bij de
            loononderhandelingen. Vanaf het begin van de jaren
            zeventig tot en met 1982 gold in Nederland de
            automatische prijscompensatie. In de collectieve
            arbeidsovereenkomst bestond de afspraak dat de
            lonen ten minste steeds zouden worden aangepast aan
            de gestegen prijzen. We spreken in dit geval van
            geïndexeerde lonen. De door het CBS berekende
            prijsindexcijfers werden gebruikt als uitgangspunt
            voor de automatische prijscompensatie. Na 1982 werd
            de automatische prijscompensatie afgeschaft. Maar ook
            nu nog kijkt de vakbeweging bij het stellen van haar
            looneisen vanzelfsprekend naar de geldontwaarding.
            Als werknemers er reëel niet op achteruit willen
            gaan, dan zullen de netto lonen tenminste met
            hetzelfde percentage moeten stijgen als het algemeen
            prijspeil. Verder speelt het prijsindexcijfer een rol
            bij het indexeren van uitkeringen en leningen, bij de
            inflatiecorrectie
            bij de belastingheffing en bij de criteria
            van maastricht .    |