U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
N R C   H A N D E L S B L A D  -  B I N N E N L A N D
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Stemming

Bij toezegging VN-missie

Zonder handboek naar Eritrea


De komende vredesmissie naar Eritrea wordt er niet één volgens het boekje. Het 'vermogen tot daadkrachtig optreden' waarover het handboek vredesoperaties spreekt, kan niet worden opgebracht.

Door onze redacteur STEVEN DERIX

ROTTERDAM, 4 OKT. In de grote conferentiezaal van het Instituut Defensie Leergangen in Rijswijk werd er niet openlijk over gediscussieerd, afgelopen maandag. Maar in de wandelgangen van het door het IKV georganiseerde symposium over 'humanitaire interventies' overheerste slechts één thema: de aanstaande uitzending van 700 mariniers naar het grensgebied van Eritrea en Ethiopië.

'Eritrea' is te doen, zo zeiden de meeste militairen in Rijswijk. Dat vinden de planners van het ministerie van Defensie ook. UNMEE, de United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea, moet een 'klassieke' vredesoperatie worden volgens hoofdstuk 6 van het handvest van de Verenigde Naties, waarbij een vredesmacht met toestemming van de strijdende partijen toeziet op de naleving van een bestand. De Eritrese en Ethiopische legers zijn goed georganiseerd en luisteren naar het centraal gezag. Schendingen van het in juni gesloten staakt-het-vuren zijn er tot nu toe niet geweest.

Toch is de uitzending, net als vorige vredesoperaties waarbij Nederland betrokken was, binnen de Defensietop niet onomstreden. In de week dat de Tweede Kamer debatteert over de conclusies van de commissie Bakker, ligt elke beslissing over het uitzenden van troepen zeer gevoelig. 'Honderd procent' veiligheidsgaranties, zoals de politiek eist, zijn niet te geven, zo weten de bevelhebbers. De zogenaamde 'risicoanalyse' van de militaire planners van de Defensiestaf is een compromis, en dat compromis wordt beïnvloed door factoren die weinig of niets met militaire logica te maken hebben. De wenselijkheid van een vredesmissie is één van die factoren. Welke troepen beschikbaar zijn, is een andere.

Vredesmissies volgens het 'blauwhelmenconcept' zoals de Eritrese, zijn eigenlijk al een tijdje uit de mode. De mislukking van de lichtbewapende VN-macht UNPROFOR in Bosnië en het debacle van Srebrenica in 1995 hebben ook in Nederland geleid tot een omwenteling in het militaire denken. De Tweede Kamer formuleerde het zogenaamde Toetsingskader, een lijst van criteria waaraan de politieke beslissing om troepen in te zetten moest voldoen. Binnen de krijgsmacht kwam men na Srebrenica tot de conclusie dat de traditionele scheiding tussen peacekeeping volgens hoofdstuk 6 van het VN-handvest en peace enforcing volgens hoofdstuk 7, dat voorziet in het gebruik van geweld, in de praktijk niet bestaat. Vredeshandhavende missies kunnen zomaar veranderen in 'vredesafdwingende' operaties, en daar kun je maar beter van tevoren rekening mee houden, zo valt te lezen in het handboek Vredesoperaties van de Koninklijke Landmacht (1999): "Ook bij vredeshandhavende operaties moet bij de samenstelling van de troepenmacht het vermogen tot daadkrachtig optreden (escalatiedominantie) worden ingebouwd." Wie 'blauw' wil opereren, moet de 'groene' optie - zware wapens - altijd achter de hand houden.

Volgens de geldende doctrine zou de missie in Eritrea dus moeten worden uitgevoerd door de pantserinfanterie of de tanks van de Koninklijke Landmacht. Die zijn echter niet beschikbaar. Door grote personeelstekorten zijn de gevechtseenheden van de KL niet of nauwelijks 'gevuld'. De drie gemechaniseerde brigades die de landmacht telt, hebben hun handen vol aan SFOR in Bosnië, waarvan de Nederlandse bijdrage onlangs is uitgebreid. Aangezien delen van de luchtmobiele brigade onlangs nog zijn uitgezonden naar Cyprus, hebben de militaire planners van de Defensiestaf slechts één soort grondtroepen tot de beschikking: het Korps Mariniers. Door de twee mariniersbataljons samen te voegen, kan een eenheid van ongeveer 700 man voor de duur van zes maanden worden uitgezonden. Nederland eist dan ook garanties van de VN dat de aflossing na die zes maanden van tevoren is geregeld. De mariniers behoren tot de best getrainde eenheden van de krijgsmacht, maar zijn slechts lichtbewapend. 'Daadkrachtig optreden' tegen het Eritrese of Ethiopische leger, die beide over pantserwagens, tanks en vliegtuigen beschikken, zit er dus niet in. Vandaar ook dat het ministerie van Defensie ineens benadrukt dat dát ook helemaal niet de bedoeling is: Eritrea is immers een 'zuivere' peacekeeping mission volgens hoofdstuk 6. "De mariniers gaan toezien op de naleving van een bestand", zegt een woordvoerder. "Als dat bestand worden geschonden, dan ontvalt de grond voor de missie." Mochten de gevechten oplaaien, dan zullen de mariniers niet optreden, maar hun posities dus zo snel mogelijk verlaten. Om een evacuatie van Nederlandse troepen niet op een nachtmerrie te laten uitlopen, proberen de militaire planners van de Defensiestaf intussen zo veel mogelijk 'zekerheden' in te bouwen. Zo zal Canadese pantserinfanterie deel uitmaken van het Nederlandse contingent, en zullen de mariniers zelf worden uitgerust met de nieuwe Patria-pantserwagens van de landmacht.

Mocht het dan toch nog allemaal uit de hand lopen, dan zullen de Verenigde Staten te hulp schieten, zo hoopt men. Minister De Grave zwaaide na een bezoek aan zijn Amerikaanse collega Cohen, vorige week, nadrukkelijk met een 'keiharde' toezegging van de VS, die "mogelijke militair-operationele betrokkenheid" bij UNMEE inderdaad "niet uitsluiten".

Militaire experts weten dat zogenaamde extraction-operaties bijzonder ingewikkeld zijn. Majoor R. Franken, één van de sprekers in Rijswijk afgelopen maandag, deed als plaatsvervangend commandant van Dutchbat III ervaring op. Sinds Srebrenica gelooft hij niet meer in een 'exit-strategie', zo vertelt hij. Maar hoe moet dat in Eritrea? Dat hangt er van af, zegt Franken: "Het lukt alleen met instemming van de partijen. Als je met militaire middelen moet ingrijpen, dan heb je enorme hoeveelheden troepen nodig. Om Dutchbat te ontzetten, waren 10 tot 15.000 militairen nodig geweest."

Kamer vindt informatie niet nodig

Door onze politieke redactie
DEN HAAG, 4 OKT. Een meerderheid van de Tweede Kamer vindt niet dat de regering de Kamer hoeft te informeren, wanneer informeel deelname van Nederlandse troepen aan vredesmissies van de Verenigde Naties wordt toegezegd.

Dat bleek vanochtend tijdens het debat over het rapport van de commissie-Bakker, die een dergelijke informatieplicht had aanbevolen.

Woordvoerders van de regeringspartijen in de Kamer spraken zich uit tegen zo'n formele informatieplicht (aanbeveling 13 uit het rapport). De oppositiepartijen CDA en GroenLinks zijn daar juist voor. De zaak is actueel, omdat de regering eind deze week zal komen met een voorstel om Nederlandse mariniers naar een VN-vredesmissie in Eritrea te zenden. Het CDA heeft zich de afgelopen dagen sterk beklaagd over het gebrek aan vroegtijdige informatie over deze uitzending. GroenLinks, dat over Eritrea een openbare hoorzitting met externe deskundigen wilde houden, zag dit plan gisteren gedwarsboomd tijdens een besloten zitting van de tijdelijke kamercommissie besluitvorming uitzendingen.

De regeringspartijen (PvdA, VVD, D66) willen wachten op de brief die het kabinet over enkele dagen de Kamer over Eritrea doet toekomen, en daarna pas met het openbare debat over de voors en tegens van deze uitzending beginnen. Deze partijen vinden dat ook voor de toekomst de beste procedure. Een verplichting om de kamer al bij informele contacten binnen de VN te informeren zou de onderhandelingspositie van Nederland ernstig bemoeilijken, meende Koenders (PvdA). Hij vond ook dat instemming van de Kamer met informele aanbiedingen een latere formele beoordeling van de Kamer van deelname aan VN-missies bemoeilijkt. Volgens Wilders (VVD) is de aanbeveling van Bakker en de zijnen in strijd met artikel 100 van de Grondwet, waarin de instemming van de Kamer met vredesmissies is geregeld, en duidelijk wordt gesteld dat dit gebeurt op basis van een regeringsbesluit, niet een voornemen. Dittrich (D66) meent dat onderhandelingen over de Nederlandse zeggenschap bij VN- missies mogelijk in gevaar komen, als de andere partijen zouden weten dat alle details over informele contacten in Nederland voortijdig in de openbaarheid komen. Van der Knaap (CDA) vindt vroegtijdige informatie echter noodzakelijk, omdat Nederland vaak nauwelijks meer in redelijkheid kan terugkomen op het informele aanbod van troepen voor VN- missies, en de informatie kan helpen voor uitzending van Nederlandse troepen een maatschappelijk draagvlak te creëren.

Zie ook:

  • CDA: Eritrea is 'fuik' voor troepen (3 oktober 2000)
  • Besluit over vredesmissie is 'legpuzzel' (30 september 2000)
  • VN'ers wachten mijnen, schorpioenen en zon (29 september 2000)
  • Kamer tobt over vredesavontuur (27 september 2000)
  • Dossier Srebrenica met een link naar het eindrapport van de Commissie-Bakker.
  • NRC Webpagina's
    4 OKTOBER 2000


    ( a d v e r t e n t i e s )

    Klik hier

    Klik hier

        Bovenkant pagina

    NRC Webpagina's © NRC Handelsblad