|
|
|
NIEUWSSELECTIE KNGU
|
Een nomade met een passie voor turnen
Door onze redacteur JAAP BLOEMBERGEN
Het nomadenbestaan van Orlov krijgt volgend jaar een naargeestig vervolg. Hij wordt niet langer uitbetaald door de nationale gymnastiekunie (KNGU) en is voortaan aangewezen op de vrijgevigheid van De Hazenkamp. In het Nijmeegse turncentrum traint hij de lenigste meisjes van Nederland. Bestuurslid Zegers is enthousiast over de vorderingen van zijn pupillen en hij roemt de kwaliteiten van zijn coach. Maar het is twijfelachtig of De Hazenkamp het salaris van Orlov kan uitbetalen. Hij verdient bij de bond ongeveer 75.000 gulden, ruim de helft van de jaarlijkse begroting van De Hazenkamp. Met gevoel voor ironie, die tijdens het gesprek in cynisme omslaat, brengt Orlov het warrige bondsbeleid ter sprake. Sinds zijn komst in 1986 heeft hij het hoofdbestuur wel zes keer van samenstelling zien veranderen. Iedere nieuwe voorzitter wilde zijn stempel drukken op het turnbeleid. Orlov verwijst naar het Stalin-tijdperk. "Eerst hadden we centralisatie, toen kregen we decentralisatie", zegt hij met een olijke knipoog. "Daarom hebben ze Papendal als turncentrum opgedoekt. De kinderen mochten niet meer in internaten slapen, dat vond men niet pedagogisch. Nu slapen ze bij gastouders in zogenaamde steunpuntcentra. En ze gaan in de buurt van de trainingszaal naar school. Heel verantwoord allemaal." Orlov vertelt over de degradaties die hij in Nederland moest ondergaan. "Eerst was ik bondscoach, toen werd ik bondstrainer, daarna werd ik steunpunttrainer. Ik weet het verschil niet. Nu willen ze een zwerver van mij maken. Prima. Ik ben een product dat via Albert Heijn en Edah in de vuilnisbak wordt gegooid. Gelukkig is het in juli altijd lekker warm in Moskou, wanneer ik volgend jaar zwerver word." Via Oude Pekela, Apeldoorn en Papendal kwam hij een paar jaar geleden in Nijmegen terecht. Hij spreekt vol bewondering over de luxe accommodatie van De Hazenkamp. "In Rusland leren de kinderen turnen in koude gymlokalen. Daar worden ze hard van." Hij beschouwt het Nijmeegse turncentrum als zijn tweede huis. Na afloop van de training maakt hij eigenhandig de vloer en de toestellen schoon. Hij speculeert over vrijwilligerswerk, wanneer het geldgebrek ter spake komt. "Ik hoef geen geld, maar het turnen mogen ze mij niet afnemen." Volgens Orlov ontbeert Nederland een gestructureerd topsportbeleid. De meeste bondsbestuurders hebben geen kennis van zaken. Hij maakt een vergelijking met een schilderij van de Russische kunstenaar Vassili Kandinski. "Turnen kan ook heel mooi zijn, maar het gaat om de inhoud. Er is een groot verschil tussen 'kijken' en 'zien'. Als ik maar even twijfel over een bepaalde oefening, begin ik er niet aan. Een Nederlander probeert alles, want hij denkt dat hij overal alles van af weet." Turnen is fun, luidt een nieuw credo van de nationale gymnastiekunie. Met deze slagzin hoopt de KNGU meer leden te werven. "Zo'n domme tekst kan alleen maar door een Nederlands bond zijn verzonnen", zegt Orlov. "Turnen is life, lijkt mij een betere tekst. Turnen is geen recreatie. In dat geval moet je lekker met ringen gaan zwaaien en met hoepels gaan gooien. Er worden geen prioriteiten gesteld. Turnen is een levenslot. Als ze kampioen willen worden, moeten de meisjes doen wat ik wil en niet andersom. Ik ben geen dictator, ik ben wel een leraar met kennis van zaken." Zijn eigen kinderen spelen een sleutelrol in het leven van Orlov. Zijn 26-jarige zoon woont en werkt in Moskou. Hij is volwassen en onafhankelijk. Zijn 15-jarige dochter woont en studeert in Nijmegen. Zij wil nooit meer terug naar Rusland. Daarom wordt hij voor een dilemma gesteld. Kiest hij voor het geld, kiest hij voor zijn zoon, kiest hij voor zijn dochter of kan hij deze prioriteiten verenigen? Hij heeft zijn keuze nog niet bepaald. "Ik vecht tot aan mijn dood, in het belang van het turnen", zegt hij beneden in de gymzaal. Zijn meisjes zijn juist begonnen met de eerste rek- en strekoefeningen.
|
NRC Webpagina's
24 DECEMBER 1999
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |