Het is tijd voor andere wegen
Door FLORIS VAN STRAATEN
Op tientallen plaatsen wordt gewerkt aan de
snelwegen. Maar het asfaltdenken heeft zijn langste tijd gehad. In de
toekomst gaat het geld naar spoorbanen.
DE ONTHULLING van de nieuwste plannen voor infrastructuur van het
kabinet, vorige maand, had iets weg van een speciale trekking van de
staatsloterij. Het evenement kon rekenen op een bijzonder aantrekkelijk
prijzengeld van 26 miljard gulden, te verdelen over de periode van 1999
tot 2003. In heel Nederland keken op 23 oktober mensen, vooral die van
de bestuurlijke kaste, met kloppend hart of hun lotnummers - A50, A73,
A35, N57, enz. - binnen de prijzen waren gevallen.
De grote winnaar heette echter: openbaar vervoer. Juist daarin besloot
het kabinet de komende jaren miljarden guldens te investeren. Ruim de
helft van het budget is daarvoor gereserveerd. Met name
stadsgewestelijke spoorverbindingen in de Randstad zullen op volle
kracht worden ontwikkeld. De grote verliezers waren provincies in vooral
het zuiden en oosten van het land, die hadden gehoopt op geld voor
dringend gewenste nieuwe stukken weg.
Als doekje voor het bloeden stelde het kabinet de regio's nieuw overleg
in het vooruitzicht. Daarbij zou wellicht met wederzijds geven en nemen
alsnog iets te regelen vallen. Dat overleg zal de komende weken
plaatshebben. Minister Netelenbos (Verkeer en Waterstaat) had bovendien
nog een troostrijke, zij het rijkelijk vrijblijvende boodschap. In 2010,
zo beloofde ze opgewekt, zouden vrijwel alle knelpunten in Nederland te
land en te water zijn opgelost.
Als het nieuwe Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) van
Netelenbos een ding duidelijk maakt, dan is het wel dat asfalt onder
Paars II uit de gratie is. Afgezien van reeds eerder in gang gezette
verbeteringen aan de aanvoerroutes (de zogeheten achterlandverbindingen)
naar de 'mainports' Rotterdam en Schiphol, zit er op dat terrein verder
weinig in het vat. Ook uit het regeerakkoord van afgelopen zomer viel
dat al op te maken.
Aanhangers van het openbaar vervoer, zoals de reizigersorganisatie
Rover, zijn opgetogen over het nieuwe MIT. Na de op dit terrein weinig
daadkrachtige minister Jorritsma ziet de organisatie nu nieuwe hoop
gloren. ,,Nu hebben we een nieuwe minister die met dit MIT binnen enkele
maanden al de spijker op de kop slaat', aldus Kees Rotteveel van Rover.
Dat de slinger die kant uitging, tekende zich overigens al langer af.
Ook het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft het eens zo vaste
geloof in asfalt en beton allang afgezworen. Aan de Haagse Plesmanweg
maakt men zich tegenwoordig drukker om duurzame economische ontwikkeling
en het beheersen van de effecten van mobiliteit op milieu en veiligheid
dan om nieuwe klaverbladen of extra rijstroken.
Het aanleggen van nieuwe wegverbindingen moet zoveel mogelijk voorkomen
worden, adviseerde de Raad voor Verkeer en Waterstaat, een adviesorgaan
van het ministerie, vorige zomer bijvoorbeeld uitdrukkelijk. ,,Ik rij
veel tussen Amsterdam en Utrecht en je ziet het daar steeds voller
worden', zegt ir. H. Heyning, lid van de raad. ,,Vroeger reed ik het
'sochtends in twintig minuten en tegenwoordig heb ik er al gauw een uur
voor nodig. Maar moet je er dan nog weer een strook bijleggen? Is dat de
oplossing? Ik denk het niet.'
De tijd is aangebroken om andere wegen te bewandelen zoals die van het
prijsmechanisme. Platter gezegd: de automobilist zal in zijn portemonnee
worden geraakt. Daarom is het kabinet vastbesloten nog deze periode het
rekeningrijden in te voeren. Wie tijdens de ochtendspits van de schaarse
ruimte op de weg gebruik wil maken, moet daarvoor betalen. Mensen die
niet per se tijdens de ochtendspits op de weg hoeven te zijn, zullen
gauwer geneigd zijn hun rit uit te stellen. Zo wordt het verkeer
gelijkmatiger verdeeld en wordt de weg doelmatiger benut.
Daarnaast wil het kabinet proberen goed openbaar vervoer aan te bieden
in de hoop dat meer automobilisten en potentiele nieuwe automobilisten
de auto links zullen laten liggen. De aandacht van het kabinet gaat
daarbij vooral uit naar sneltram- en metroverbindingen, die de nu in
aanbouw zijnde VINEX-wijken met de centra van naburige steden zullen
verbinden, vooral in het westen van het land, omdat dat met de ergste
verstoppingsproblemen op de weg heeft te kampen.
Zo is er veel geld uitgetrokken voor tram- en metro-verbindingen in
Rotterdam en Den Haag en moet ook RandstadRail, een hybride spoorlijn
die het midden houdt tussen sneltram en metro, tussen beide steden
alsnog van de grond komen. Amsterdam kan rekenen op 1,8 miljard voor de
aanleg van de Noord-Zuidverbinding, terwijl ook Utrecht goed is bedeeld
op dit terrein.
DE VRAAG IS is echter of dit voldoende is om de automobilist uit zijn
geliefde auto te jagen. De ervaringen uit het recente verleden zijn in
dit opzicht weinig bemoedigend. Acht jaar geleden al stelde het kabinet
zich officieel ten doel automobilisten in trein en bus te krijgen. Van
zo'n modal shift is echter vrijwel niets terechtgekomen. ,,In geen
enkele andere maatschappelijke sector lijkt de effectiviteit van het
bestuurlijk bestel zo laag te zijn als bij het verkeers- en
vervoersbeleid', zo luidt de ontnuchterende conclusie van de eerder
genoemde Raad voor Verkeer en Waterstaat.
Vervoersdeskundigen zijn het er inmiddels over eens dat er krachtiger
geschut nodig is om de Nederlandse automobilist uit zijn auto te jagen.
Ondanks de files zorgt de auto namelijk meestal toch nog voor de snelste
verbinding van deur tot deur. Bovendien zit je er lekker, heb je je
eigen muziek bij de hand en hoef je niet over te stappen.
,,Al hebben de mensen de keuze tussen de eigen auto of openbaar vervoer,
dan nog is het niet zo dat ze zich daar in hun gedrag erg door laten
beinvloeden', bevestigt prof. H.B. Roos, hoogleraar logistiek management
aan de Erasmus-universiteit van Rotterdam. Hij wijst erop dat de
bewoners van het sterk uitgebreide Nieuwegein bij Utrecht al heel snel
de beschikking hadden over een behoorlijke verbinding met het openbaar
vervoer. Desondanks verkozen de meeste bewoners elke dag de auto.
Wil het kabinet ditmaal meer succes boeken, dan moet het op twee dingen
letten. Ten eerste moeten er stevige financiele prikkels worden
ingevoerd, zoals het rekeningrijden (vijf tot zeven gulden per rit). Ten
tweede moet het openbaar vervoer piekfijn in orde zijn. ,,Het moet in
staat zijn tot de dienstverlening die we ervan verwachten', stelt Roos.
Aan dat laatste wordt op dit moment nog allerminst voldaan. De NS
vervoeren wel gestadig meer passagiers, maar de punctualiteit blijft een
ernstig probleem. Ook zullen mensen die tijdens de ochtend- of
avondspits regelmatig in de trein moeten staan in de verleiding komen
toch maar de eigen auto te nemen. Bij aankomst op het station treedt er
bovendien maar al te vaak vertraging op bij de voortzetting van de reis
omdat er geen aansluitende bus of taxi is.
Er is bijna niemand die het erg vindt dat het kabinet veel geld uittrekt
voor het openbaar vervoer. Waar velen bezwaar tegen aantekenen, is dat
er maar weinig geld over is om ernstige knelpunten op de weg aan te
pakken. Het gaat om een hele lijst. De meest genoemde zijn ongetwijfeld
de A73 bij Venlo en de A50 tussen Eindhoven en Oss en dan verder naar
Nijmegen. ,,Ik schrok erg toen ik de uitwerking van het MIT voor Limburg
en Noord-Brabant zag', zegt het Tweede-Kamerlid N. Verbugt (VVD), die
zelf uit Limburg afkomstig is.
Ook het Kamerlid P. van Heemst (PvdA) is niet gelukkig met de gang van
zaken bij de A73. De toezeggingen die kennelijk door de minister zijn
gedaan, waren genereuzer dan in het MIT stond aangegeven. ,,Die
toezeggingen baren ons grote zorgen', aldus Van Heemst.
De Rotterdamse hoogleraar Roos meent dat het kabinet het evenwicht uit
het oog is verloren. ,,De voorloper van de A73 is een levensgevaarlijke
weg', verklaart hij. ,,Veiligheid geniet voor het kabinet kennelijk
minder prioriteit dan een congestievrij westen van het land. Dit besluit
zal wellicht een aantal schoolkinderen het leven kosten.'
Verbugt wijst erop dat er al 35 jaar lang wordt gepraat over de aanleg
van de A73. Zij wil dat het kabinet alsnog geld beschikbaar stelt voor
de versnelde aanleg van de weg. Dat zou volgens haar heel goed kunnen
komen uit een pot van twee miljard gulden die eigenlijk is bestemd voor
voorzieningen ten bate van het milieu bij grote projecten. Verbugt meent
dat aanwending hiervan voor de A73 de leefomgeving ter plaatse ten goede
zou komen. Ook premier Kok zinspeelde al eerder op een dergelijke
oplossing.
De lijst van teleurgestelden kan naar believen worden aangevuld. In
Limburg bijvoorbeeld is er naast Venlo nog Maastricht, dat het zal
moeten stellen zonder aansluiting voor de A2. In Zeeland zag Sluiskil
zijn wens voor een tunnel onder het kanaal Gent-Terneuzen niet
gehonoreerd. Maar ook Middelburg krijgt geen verbeterde N57, de geplande
A11 tussen Leiden en Bodegraven blijft tot nader order een halverwege
doodlopende weg, waarop skeelers in plaats van auto's vrij spel hebben.
Amsterdam krijgt voorlopig geen tweede Coentunnel.
In Gelderland was er boosheid dat de A12 en de A50 voorlopig niet zullen
worden verbreed, terwijl ook het lot van de A15 richting Enschede en de
Noordtak van de Betuwelijn nog ongewis blijven. Overijssel was verbolgen
over de lage urgentie die werd toegekend aan de A35 tussen Zwolle en
Almelo, maar was wel blij met de fondsen voor de zogeheten Hanzelijn, de
spoorlijn van Lelystad via Kampen naar Zwolle.
Over die Hanzelijn verschillen de meningen sterk. ,,Dat is geen
achterlandverbinding maar een achterbanverbinding', smaalt een hoge
functionaris van Rijkswaterstaat. ,,Die leidt van niks naar nergens.'
Anderen zien de nieuwe lijn daarentegen als een nuttige schakel. ,,De
Hanzelijn was duidelijk een ontbrekende schakel', zegt prof. R. van der
Heijden, hoogleraar Transportbeleid en Logistieke Organisatie aan de
Technische Universiteit in Delft. ,,Bij Lelystad liep de spoorlijn
gewoon dood. Zo'n lijn naar Zwolle heb je nodig voor je netwerk.'
Anderen waren juist weer hevig in hun wiek geschoten dat projecten in
hun buurt wel op de MIT-lijst voorkwamen. Dat gold bij voorbeeld voor
een buurtcomite in Bergen op Zoom, dat tot zijn ergernis zag dat er in
de niet zo verre toekomst wellicht goederentreinen langs hun huizen
zullen denderen over een nog aan te leggen trace van Roosendaal naar
Antwerpen.
Door in het MIT de nadruk te leggen op openbaarvervoervoorzieningen in
het westen van het land wekt het kabinet enigszins de indruk dat het
zich vooral bekommert om de Randstad en minder om de regio's. Alleen het
noorden had echt reden tot tevredenheid. Het oosten en bovenal het
zuiden hadden reden om zich wat misdeeld te voelen. ,,Het
Randstad-gerichte denken speelt het kabinet wel parten', meent prof.
Roos.
Het kabinet zelf verdedigt zijn verdeling met het argument dat in het
westen de congestieproblemen het ergste zijn en dat dat deel van het
land van het grootste economische belang is. Ook wonen hier de meeste
mensen.
DE BOVAG, de belangenvereniging van de autobranche, vindt dat het
kabinet in zijn plannen voor infrastructuur lelijk is doorgeslagen.
Terwijl 75 procent van de reizigerskilometers per auto worden gemaakt,
besteedt het kabinet meer dan de helft van de beschikbare fondsen aan
openbaar vervoer en binnenvaart. Die laatste sector kan tot 2010 2,5
miljard gulden tegemoet zien aan investeringen in verbeterde vaarwegen.
K.J. Noordzij, voorzitter van de vervoerdersorganisatie Transport en
Logistiek Nederland in Zoetermeer, meent eveneens dat het kabinet in de
bestrijding van de knelpunten tekortschiet. ,,Het wordt nu zo
voorgesteld alsof allerlei mensen met verlanglijstjes zijn gekomen vol
wensen die niet kunnen worden gehonoreerd, maar in werkelijkheid waren
daar allang afspraken over gemaakt.'
Volgens hem is een project als de A73 bitter hard nodig omdat de
bereikbaarheid vanuit Limburg gering is. ,,Sommige vrachtwagenchauffeurs
staan al om drie uur 's ochtends op om op tijd in Amsterdam te zijn',
aldus Noordzij.
Volgens hem schaadt het kabinet zo het economisch belang van Nederland.
,,De distributie van de goederen raakt de kern van onze economie. Je
moet je slagaders open laten.'
Ook Roos is verwonderd over de keuze van het kabinet. ,,De projecten met
het laagste economische rendement gaan het eerste door, die met een
hoger rendement juist niet', stelt hij. Een frappant voorbeeld daarvan
noemt hij de Amsterdamse Noord-Zuidlijn en de tweede Coentunnel. Het
economisch nut van de eerste is nog onzeker, terwijl volgens Roos al
vaststond dat een tweede Coentunnel het wat stagnerende gebied ten
noorden van het Noordzeekanaal zou helpen ontsluiten.
Een groot deel van het budget voor infrastructuur wordt opgeslokt door
de Betuwelijn en de HSL-zuid. Vooral de Betuweroute is daarom de laatste
maanden weer hevig omstreden geraakt. Van verschillende kanten, onder
meer van het CDA, is voorgesteld om het Betuweproject voorlopig te
staken en het geld voor andere dringende projecten te gebruiken.
Noordzij van Transport en Logistiek Nederland acht dat zeer onredelijk.
Hij wijst erop dat de Betuweroute alleen omstreden is geraakt door de
stijgende kosten. Maar die zijn alleen omhooggegaan doordat er almaar
meer tunnels, geluidswallen en andere milieuvriendelijke voorzieningen
bij worden opgenomen. ,,Mijn kritiek hier geldt vooral de Nederlandse
bestuurscultuur. Door toedoen van de politici kost die lijn straks 10
miljard gulden. Met zulke stijgende kosten daalt het rendement
natuurlijk snel. Het is wel heel kortzichtig om vanuit die redenering de
Betuwelijn te verwerpen.'
De strijd om de infrastructuurpotten in Den Haag was dit jaar feller dan
ooit tevoren. Dat had met een aantal factoren te maken. Om te beginnen
was er een nieuw kabinet aangetreden, dat in zijn eerste jaar meer dan
anders in staat is nieuwe accenten te zetten. Bovendien worden er
volgend jaar verkiezingen voor de Provinciale Staten gehouden en welke
bestuurder gaat niet graag de campagne in met een paar goedgekeurde
infrastructuurprojecten op zak?
Er zitten echter ook diepere oorzaken achter deze hier en daar bijna
obsessieve interesse voor infrastructuur. De belangrijkste is wellicht
dat het overvolle Nederland steeds minder ruimte heeft te verdelen.
Daardoor wordt het steeds moeilijker en kostbaarder om nog goede nieuwe
verbindingen aan te leggen. Wie nog iets wil ondernemen, moet snel zijn.
De lijdensweg van ambitieuze projecten als de Betuwelijn en de HSL
spreken wat dat betreft boekdelen.
Ir. H. Heyning van de Raad voor Verkeer en Waterstaat werd zich hiervan
onlangs, op een zoveelste hoorzitting over de HSL-zuid in Leiden, nog
eens extra bewust. Zes jaar tevoren had er een bezorgde boer gesproken,
die die dag net een nieuw kalfje met de naam Gretha rijker was geworden.
,,Weet u', zei de boer die er nu ook weer bij was in Leiden, ,,Gretha
heeft inmiddels zelf al haar tweede kalf gehad en nog weet ik niet waar
ik aan toe ben met die HSL.'
Een andere fundamentele oorzaak van de sterk toegenomen belangstelling
voor infrastructuur is de enorm toegenomen mobiliteit van de
Nederlanders, vooral per auto. Daardoor is het aantal knelpunten vooral
op de wegen in het westen van het land steeds groter geworden ondanks
alle inspanningen van Rijkswaterstaat van de afgelopen jaren.
Wijd verbreid is ook de opvatting dat goede infrastructuur nieuwe
economische activiteiten genereert. ,,De grote ondernemers bij ons
zeggen altijd: investeringen volgen de infrastructuur', zei de Limburgse
gouverneur, B. van Voorst tot Voorst, bij een van zijn vele (vergeefse)
lobbybezoeken aan Den Haag. Ook daarom doen regionale en lokale
bestuurders er alles aan om maar zoveel mogelijk nieuwe projecten binnen
te halen.
Of deze veronderstelling klopt, is overigens een ander verhaal. ,,Het is
een grote misvatting', zegt prof. R. van der Heijden uit Delft. ,,In het
noorden van het land hebben ze dat geprobeerd met allerlei
infrastructurele projecten, maar die trokken nauwelijks bedrijven aan.
Het vestigingsgedrag van bedrijven wordt door een reeks van factoren
bepaald. Het woonklimaat en vertrouwdheid met de omgeving geven vaak de
doorslag. Infrastructuur is maar een van de factoren.'