Nieuwe voorman van Rover Rudy Schoonveld
'Kennis is onze kracht'
Door onze redacteur GRETHA PAMA
ROTTERDAM, 11 MEI. Het is nog maar drie jaar geleden dat de
Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (Rover) voor het eerst een
persconferentie hield. Op Utrecht CS, naar aanleiding van de
treinvertragingen. Geheel onbekend was het toen 22 jaar oude Rover niet,
maar de naamsbekendheid was regionaal. Lokale, door actieve
vrijwilligers bemande afdelingen zetten zich in voor een beter stads- en
streekvervoer. Landelijk was er periodiek overleg met de NS, maar dat
leverde zo weinig op dat regelmatig werd overwogen ermee op te houden.
Sinds die eerste persconferentie is het ledental gestegen van
drieduizend naar vijfduizend, vooral uit onvrede over vertragingen en
spoorwegstakingen. In het periodiek overleg worden nog steeds hoogstens
mini-successen geboekt - het inschakelen van de pers is een effectiever
middel gebleken. Enkele weken geleden bijvoorbeeld, toen de spoorwegen
wereldkundig maakten dat tijdens de grootste buitendienststelling ooit
kortingskaarten ook vóór negen uur gebruikt zouden mogen
worden. Het persbericht kwam even later dan dat van de
reizigersvereniging, waarin deze de aanvankelijke omissie aan de kaak
stelde.
Vandaag kiest de ledenvergadering op voordracht van het bestuur een
voorzitter die vindt dat er nog wel wat bekendheid bij kan. De
Rotterdammer Rudy Schoonveld (38), in het dagelijks leven
beleidscoördinator innovatie bij het gemeentelijk
ontwikkelingsbedrijf, heeft zich ten doel gesteld in de vier jaar van
zijn voorzitterschap het aantal leden te verdubbelen. Dan komt er
tenminste geld binnen voor professionele ondersteuning; die bestaat nu,
dankzij subsidie van het ministerie van milieubeheer, uit
één man voor het opzetten van een ideeënmarkt voor
het vervoer. Binnenkort begint een ledenwerfcampagne.
Uiteindelijk, vindt Schoonveld, moeten er zo'n vijfentwintig- tot
dertigduizend leden komen. "Dat wij de laatste jaren een actief
publiciteitbeleid hebben, komt doordat het bestuurslid met PR in
portefeuille er veel tijd in steekt. Als vrijwilligersorganisatie ben je
afhankelijk van de uren die mensen kunnen vrijmaken. Dat is een
probleem." Zelf gaat hij ten behoeve van het voorzitterschap een halve
dag minder werken.
Een ander probleem is, nog steeds, het activistische imago dat de
reizigersvereniging aankleeft. Schoonveld onderscheidt drie soorten
leden. De stroming die zich interesseert voor alle mogelijke aspecten
van het openbaar vervoer, degenen die uit milieu-overwegingen lid zijn
en zij die een actieve consumentenvereniging willen. Vooral van de
laatste categorie komen er steeds meer. Schoonveld: "Het heeft te maken
met de verzakelijking en verzelfstandiging van vervoerbedrijven. Die
bieden nu een 'produkt'. Maar mensen zeggen: dat produkt van jullie kan
beter, het is onder de maat. Die discrepantie tussen verzakelijking en
kwaliteit is een grote rol gaan spelen in de ledenaanwas. Daar zit de
onvrede."
Met financiële steun van het departement voor verkeer is nu
onderzoek gedaan naar manieren om via reizigersinvloed het openbaar
vervoer te verbeteren. Op dit moment is Rover op verzoek van het
ministerie betrokken bij de oprichting van een consumenten-secretariaat,
waarin ook ANWB en Consumentenbond participeren. "Je zou kunnen zeggen
dat we het tij mee hebben. Want juist door die verzakelijking en
verzelfstandiging is er meer consumentenbescherming nodig."
Zichzelf schaart Schoonveld onder zowel de tweede als de derde categorie
leden. Hij heeft wel een rijbewijs, maar geen auto. De auto die voor
zijn deur staat is van de buren, die er twee hebben. Voor Rover is het,
vindt hij, van belang dat ook de eerste categorie, die van de
hobbyïsten, goed vertegenwoordigd blijft. "Wij hebben nu veel
deskundige leden, die kunnen toetsen of wat bijvoorbeeld de spoorwegen
zeggen wel klopt. Daarom zijn wij ook niet weggedrukt toen daar
klantenpanels kwamen. De mensen die daarin zitten, willekeurige
reizigers, kunnen geen vuist maken. Die panels zijn meer een
marketinginstrument. Kennis van zaken, dat is een stuk van onze
kracht."
Overigens is de reizigersvereniging niet principieel tegen de
veranderingen in het openbaar vervoer. Concurrentie, met aanbestedende
regionale overheden, kan het vervoer ten goede komen, vindt Schoonveld,
maar dan wel onder een aantal voorwaarden. "Het moet niet zo zijn dat
alleen de sterke lijnen, met veel reizigers, overblijven. Ik heb wel
vertrouwen in gemeenten en provincies, maar ze moeten natuurlijk genoeg
geld krijgen. Het rijksbeleid is te veel gericht op het terugdringen van
de subsidies, niet op méér openbaar vervoer."