Directie van NS moet zich anders opstellen
A.F. de Savornin Lohman
Tot dusver zijn er weinig
pogingen ondernomen om duurzaam verbetering te brengen in de gespannen
relatie tussen de directie en het personeel van de NS. De spanningen
worden mede over het hoofd van de reiziger uitgevochten. De excuses van
de NS en de aangeboden schadevergoedingen gaan voorbij aan de
verantwoordelijkheid van de NS-directie om te zorgen voor goede interne
verhoudingen.
Dat deze verhoudingen al jarenlang ernstig verziekt zijn, doet aan deze
verantwoordelijkheid niet af. De directie zou de wijste partij moeten
zijn. Met een totaal andere opstelling zou de directie een belangrijke
stap kunnen zetten om de relatie met het spoorwegpersoneel om te buigen
tot wat het doel behoort te zijn: een constructieve en duurzame
samenwerking met het personeel. Het spoorwegbedrijf is tot dusver sterk
top-down aangestuurd geweest. Die structuur is te ver en te lang
doorgevoerd. Het spoorwegpersoneel heeft te weinig mogelijkheden gehad
om vanuit de praktijk invloed uit te oefenen op het beleid.
Het systematisch top-down denken binnen de NS heeft het
spoorwegpersoneel monddood gemaakt. Mogelijk is zelfs het idee dat
spoorwegpersoneel een creatieve bijdrage zou kunnen leveren aan de
oplossing van het probleem van de treinvertragingen uit het hoofd van
machinisten en treinconducteurs weggewist.
Dat is doodjammer en het is logisch dat het personeel zich dan op een
andere manier laat gelden. En het spoorwegpersoneel kan zich laten
gelden omdat het zeer goed georganiseerd is en iedereen elkaar kent. Het
ligt voor de hand dat juist het spoorwegpersoneel, dat dagelijks direct
te maken heeft met de vertragingen en de oorzaken daarvan, creatieve
oplossingen zou kunnen aangedragen. Waarom biedt de NS-directie niet
aan om desnoods het plan van het 'rondje om de kerk' helemaal terug te
nemen onder voorwaarde dat het spoorwegpersoneel zelf met een plan
komt - of er in de praktijk daadwerkelijk voor zorgt - de vertragingen
drastisch te verminderen. En waarom zet de NS-directie daar geen
beloning op in de vorm van bonussen, die machinisten en conducteurs
kunnen verdienen als zij vermindering van vertragingen daadwerkelijk
weten te realiseren.
Natuurlijk vragen dergelijke gedachten grondige uitwerking en is die
uitwerking niet eenvoudig: hoe kan bijvoorbeeld zo'n bonus worden
toegerekend aan degenen die het terugbrengen van de vertragingen
daadwerkelijk hebben bewerkstelligd? Maar die uitwerking kan uitgedacht
samen met, dus niet vechtend tegen, het spoorwegpersoneel.
Zo is het mogelijk een begin te maken met het creëren van een basis
van vertrouwen die leidt tot een blijvende verbetering van de
verhoudingen en uiteindelijk tot een constructieve samenwerking tussen
directie en spoorwegpersoneel. Dat is dringend gewenst, zeker niet
alleen voor de interne verhoudingen binnen een openbaar nutsbedrijf als
de NS. Een drastische wijziging in de opstelling van de NS-directie is
derhalve geboden.
A.F. de Savornin Lohman is advocaat en mediator te Utrecht