De cijfermist van de Spoorwegen
Door Jaco Alberts en Karel Berkhout
De Nederlandse Spoorwegen zijn een knooppunt van maatschappelijke belangen,
een ontvanger van overheidsgeld en eigendom van de staat. Reden genoeg om
reikhalzend uit te zien naar het jaarverslag, dat overmorgen verschijnt. De
financiële verantwoording van NS is echter mistig en laat veel ruimte
om te schuiven met posten. Tot ergernis van bijvoorbeeld de Tweede Kamer.
,,De transparantie van de NS-cijfers is al jaren een onderwerp van discussie.''
Een gele schicht langs een perron doet een trein vermoeden - een
trein die wellicht hard op weg is naar een veelbelovende toekomst. Het jaarverslag
van de Nederlandse Spoorwegen over het jaar 1999 vertelt met de omslagfoto
al wat de NS wil uitstralen: een dynamisch en zelfstandig bedrijf dat helemaal
klaar is voor de markt en privatisering. ,,Vier grafieken maken in één
oogopslag duidelijk wat het effect is geweest van de verzelfstandiging van
NS in 1994 op de tarieven, de overheidssubsidie, de vervoersomvang en het
resultaat'', is de eerste mededeling van NS onder het kopje Ontwikkeling sinds
de verzelfstandiging.
In één oogopslag leren de grafieken inderdaad dat de tarieven
zijn gematigd, meer reizigerskilometers zijn gemaakt, de winst is gestegen
en de financiële overheidsbijdrage in de exploitatie van het reizigersvervoer
,,volledig [is] afgebouwd''. Een tweede blik roept echter vooral herinneringen
op aan Mark Twains gevleugelde uitspraak over lies, damned lies and statistics.
Hoezo is de overheidssubsidie verdwenen? De Nederlandse overheid betaalt volgens
cijfers van het ministerie van Verkeer en Waterstaat in 1999 een bedrag van
173,9 miljoen gulden voor de exploitatie van de onrendabele lijnen, maar dat
houdt NS buiten de statistiek. ,,De onderneming is financieel krachtiger en
transparanter geworden'', schrijft de president-directeur - dan nog
R. den Besten - trots in het voorwoord.
De net aangetreden president-directeur, J. Huisinga, presenteert overmorgen
zijn eerste jaarverslag, over het jaar 2000. De kans dat NS financieel nog
krachtiger is geworden is groot, gezien de eerdere voorspellingen van de directie.
Dat NS ook transparanter zal zijn, ligt minder voor de hand, gezien de ervaringen
met de NS-cijfers. ,,De transparantie van de NS-cijfers is al jaren een onderwerp
van discussie. De cijfers zijn nogal impliciet, om niet te zeggen verhullend'',
meent Tweede-Kamerlid P. Hofstra (VVD). Zijn collega R. van Gijzel (PvdA)
zegt: ,,De cijfers van NS zijn sinds de verzelfstandiging een probleem.''
Als een onderneming een knooppunt is van belangen, dan geldt dat des te
sterker voor NS. Monopolist NS voorziet in een maatschappelijke basisbehoefte
door treinen te laten rijden op een van de dichtste spoorwegnetten ter wereld.
Om deze maatschappelijke belangen in het oog te houden, omdat NS staatseigendom
is en omdat er overheidsgeld naar de spoorwegen vloeit, willen de politici
zicht houden op de nationale spoorwegmaatschappij. De Tweede Kamer krijgt
via minister Netelenbos (Verkeer en Waterstaat), verantwoordelijk voor het
verzelfstandigde staatsbedrijf, niet het gewenste beeld. ,,Ik wil zoveel mogelijk
weten, om te zien of de NS de taken goed uitvoert. Maar of het nu gaat om
het aantal tonnen per kilometer goederenvervoer, de hoeveelheid zitplaatsen
of het aantal conducteurs, de minister geeft alle cijfers met een slag om
de arm'', moppert Tweede-Kamerlid H. van Bommel (SP). Ook voor de financiële
cijfers van NS geldt de vraag: wat zijn ze eigenlijk waard?
Naast de treinstations, die nu in hoog tempo worden omgebouwd tot winkelpaleizen,
vormen de treinen op het kernnet de kroonjuwelen van NS. Het Hoofd Rail Net
(HRN), zoals deze rails in het ambtelijk jargon heten, is dankzij dikke reizigersstromen
het profijtelijke deel van het landelijke spoorwegnet. NS krijgt dit jaar
hoogstwaarschijnlijk een concessie voor tien jaar om treinen te laten rijden
op het kernnet, waarvan de rails eigendom zijn van de overheid. De onderneming
betaalt de overheid pas voor de concessie als het rendement op het kernnet
(de winst als percentage van het geïnvesteerd vermogen) uitkomt boven
de tien procent. De overheid heeft er dus belang bij te weten hoe groot de
return on investment - de ROI, zoals het rendement in het accountantsjargon
wordt aangeduid - is en hoe deze wordt berekend.
Het jaarverslag geeft wel cijfers over de prestaties van NS Reizigers (NSR),
maar onder deze divisie vallen behalve het kernnet ook het internationale
reizigersvervoer en de exploitatie van de zogeheten onrendabele lijnen. Aparte
cijfers over het kernnet worden niet gegeven. In opdracht van minister Netelenbos
en NS heeft het bureau OC&C daarom een onderzoek gedaan naar het te verwachten
rendement op het Hoofd Rail Net. De conclusie van het rapport, waarvan een
samenvatting naar de Kamer is gestuurd, is dat de ROI, die over het jaar 1999
nog 14,3 procent was, de komende jaren zal schommelen tussen de 5,3 en de
7,8 procent - afhankelijk van de hoogte van de tarieven.
Dat is ruim onder de 10 procent en het hele OC&C-rapport lijkt er ook
op geschreven om de staat geen overwinsten te hoeven uitkeren. Is de toon
van het jaarverslag - met een beursgang nog in het vooruitzicht -
juichend, die in het OC&C-onderzoek is somber. NS zal meer geld kunnen
halen uit het kernnet door de groei van het aantal reizigers en een verbetering
van de efficiency. Dat wordt meer dan tenietgedaan door in de eerste plaats
de vergoeding die de NS aan de overheid moet gaan betalen voor het gebruik
van het spoor (oplopend tot 200 miljoen gulden in 2005). Maar ook door voorinvesteringen,
het doen van al dan niet achterstallig onderhoud en het prestatiecontract,
dat extra investeringen vergt. ,,Dat zag je ook altijd in de elektriciteitssector.
Zodra de winst zo groot dreigde te worden dat de tarieven omlaag zouden moeten,
werd er snel flink geïnvesteerd'', zegt de bestuurskundige P. Boorsma,
hoogleraar openbare financiën in Twente.
Bovendien is het de vraag hoe hard de verwachte rendementscijfers zijn.
OC&C geeft geen absolute cijfers over de verwachte winst op het kernnet
en evenmin over het vermogen, waaraan de winst wordt afgemeten. ,,Het OC&C-rapport
is heel vaag. Dat was voor ons vorig jaar reden om vooralsnog niet in te stemmen
met de concessie voor de NS. 'Je houdt het proces tegen', riepen andere partijen,
maar ik kan toch de concessie niet beoordelen als ik geen inzicht heb in de
cijfers'', zegt Kamerlid Van Gijzel (PvdA). Van Gijzel doelt daarbij ook op
het feit dat op geen enkele manier duidelijk is hoe de cijfers over het kernnet
samenhangen met de cijfers over met name de onrendabele lijnen.
NS Reizigers exploiteert ongeveer dertig onrendabele lijnen, waarvoor de
Nederlandse overheid geld heeft bijgepast. De NS geeft - evenmin als
over het internationale reizigersvervoer - geen cijfers over dit zogeheten
contractvervoer. ,,We hebben daar ooit een bedrag ineens voor gegeven, maar
hoe staat het er nu mee? Zijn de kosten nog net zo hoog als destijds? Welke
indirecte kosten worden daaraan toegerekend?'' vraagt Van Gijzel zich af.
In een officiële reactie zegt het ministerie van Verkeer en Waterstaat
dat het dergelijke informatie niet hoeft te krijgen, omdat het als aandeelhouder
van de NS niet streeft naar maximalisatie van de winst, maar naar goed vervoer:
,,Wij hebben de cijfers van het hoofdnet. Die van de contractsector zijn niet
zo belangrijk zolang ze hun contract maar uitvoeren.'' Een ingewijde op het
ministerie uit zich echter veel kritischer: ,,In mijn ogen is NSR infotechnisch
gezien een zeer lastige partij. Er kan werkelijk nooit wat, en al zeker niet
op een manier die een gedegen controle mogelijk maakt.''
Door het ontbreken van aparte cijfers over de drie activiteiten van NSR,
is het onmogelijk om een integraal beeld te krijgen van het reizigersvervoer,
en de verschillende rendementen op kernnet en contractvervoer. Een lastig
parket voor het ministerie, dat afzonderlijke onderhandelingen met de NS voert
over beide activiteiten. Het is alsof minister Netelenbos simultaan een potje
kaart met twee tegenstanders zonder dat ze weet of die tegenstanders elkaar
onder tafel kaarten doorspelen. ,,Natuurlijk bieden deze verschillende activiteiten
de mogelijkheid om onderling te schuiven met kosten en opbrengsten tussen
bijvoorbeeld de gesubsidieerde lijnen en de operatie op het hoofdnet'', zegt
P. Lakeman van de Stichting Onderzoek bedrijfsinformatie (Sobi): ,,Dus voor
een verantwoord beeld van het rendement moeten aparte cijfers gegeven worden
voor het hoofdnet, de contractvervoer en het internationale reizigersvervoer.''
In Den Haag krijgt dat idee ruime bijval. De eerder geciteerde ingewijde
op het ministerie betitelt deze cijfers als ,,basale essentiële info''.
De Tweede-Kamerfracties van PvdA, VVD, D66 en SP kondigen desgevraagd aan
deze informatie te zullen eisen bij minister Netelenbos. Het CDA heeft in
januari al een brief gestuurd met een verzoek om aanvullende financiële
informatie. ,,Zonder deze cijfers wordt het afgeven van een concesssie het
afgeven van een blanco cheque'', zegt Van Bommel (SP). Met andere woorden:
om goed toezicht te kunnen houden heeft de Kamer de cijfers nodig.
Het boven water halen van de ontbrekende cijfers lijkt ook een typisch
karwei voor de Algemene Rekenkamer, de waakhond voor de overheidsuitgaven.
,,De Rekenkamer heeft in deze geen onderzoeksbevoegdheid'', zegt evenwel woordvoerder
O. Ramadan. ,,Wij hebben volgens de Comptabiliteitswet de bevoegdheid om te
kijken naar staatsdeelnemingen, maar het is wel een heel beperkte bevoegdheid.
We mogen ons alleen richten op de holding NS. Het prestatiecontract is gesloten
tussen de minister en een werkmaatschappij van de NS - daar gaan we
niet over.'' Dat lijkt een lek in de Comptabiliteitswet. ,,Daarover hebben
wij geen officieel standpunt.''
Het Burgerlijk Wetboek, waarin staat wat ondernemingen aan informatie moeten
geven, biedt volgens sommige experts voldoende middelen om van de NS uitgesplitste
cijfers te eisen. Lakeman zegt: ,,Artikel 362 verplicht de onderneming om
inzicht te geven in de wijze waarop het resultaat tot stand is gekomen. Dat
is nadrukkelijk een minimumbepaling: de rechter kan je verplichten om meer
informatie te verstrekken dan wettelijk is vastgelegd. In dit geval maak je
een goede kans met een jaarrekeningprocedure bij de Ondernemingskamer.'' Ook
registeraccountant Frank Bos, die als partner bij Ernst & Young is belast
met speciale projecten, leidt uit de wet af dat de NS in ieder geval het ministerie
meer inzicht zou moeten verschaffen: ,,Juist omdat een tekort in het resultaat
van een van de hoofdactiviteiten uit openbare middelen wordt gesubsidieerd.''
Accountant J. Backhuys, die als director bij PriceWaterhouseCoopers is
belast met verslaggevingsvraagstukken en ook voorzitter is van de Nivra-commissie
die richtlijnen voor de jaarverslagen uitvaardigt, ziet meer in de nieuwe
richtlijn voor 'segmentatie', ofwel de informatie over onderdelen van de onderneming.
,,Het is een internationale trend dat steeds meer om cijfers van segmenten
wordt gevraagd. Een belangrijk criterium daarbij is: hoe wordt de onderneming
aangestuurd? Als de onderneming zelf segmenten onderscheidt, dan moeten er
van die segmenten ook cijfers worden gegeven.'' Dat geldt echter alleen voor
beursgenoteerde ondernemingen en dat is NS niet.
Bestuurskundige Boorsma vindt echter dat NS bij de informatieverstrekking
niet moet millimeteren. ,,Een onderneming moet zoveel openheid geven dat er
nooit een discussie kan ontstaan over de vraag of ze net wel of net niet aan
de minimumvereisten voldoen'', zegt Boorsma, die dit onderbouwt met een kleine
theoretische uitstap. ,,In de verhouding tussen de principaal (overheid) en
de agent (NS) is er sprake van of strikte controle of van bonding, het zodanig
scheppen van vertrouwen dat de principaal niet voortdurend strikt hoeft te
controleren. In dit geval moet de bonding door de NS beginnen met het maken
van een verrekte goed jaarverslag.''